Persuasion
| Washington D.C. | Francis Fukuyama | 24 oktober 2025Francis Fukuyama analyseert de oorzaak van de stijging van populisme en het wantrouwen in de politiek. Het ligt volgens hem niet zozeer aan economische onzekerheid of maatschappelijke verandering, maar aan de manier waarop we in de eenentwintigste eeuw aan informatie komen
Al sinds 2016, toen Groot-Brittannië voor de Brexit stemde en Trump tot president werd gekozen, zijn sociologen, journalisten, opiniemakers en verder ook bijna iedereen verwoed op zoek naar een verklaring voor de mondiale opkomst van het populisme. Daarvoor is er een standaardlijstje met oorzaken:
- Economische ongelijkheid als gevolg van de globalisering en neoliberaal beleid
- Racisme, chauvinimse en religieuze onverdraagzaamheid onder bevolkingsgroepen die kampen met statusverlies
- Maatschappelijke verschuivingen waardoor de bevolking steeds meer opgedeeld is naar woonplaats en opleiding, en een brede afkeer van de dominantie van elites en experts
- De bijzondere talenten van specifieke demagogen zoals Donald Trump
- Het onvermogen van de grote politieke partijen om groei, banen, veiligheid en infrastructuur te leveren
- Afkeer van of woede over de culturele agenda van progressief links
- Falend leiderschap bij progressief links
- De aard van de mens, onze aandrift tot geweld, haat en uitsluiting
- Internet en sociale media
Ik heb zelf ook bijgedragen aan de literatuur over dit thema, en net als iedereen heb ik nummer 9, internet en de sociale media, telkens als een van de oorzaken opgesomd. Maar na bijna tien jaar prakkeseren over deze kwesties ben ik tot de conclusie gekomen dat technologie in het algemeen, en internet in het bijzonder, de beste verklaring biedt voor waarom het populisme juist in deze tijd wereldwijd zo sterk in opkomst is, en waarom het de specifieke gedaante kreeg die het nu heeft.
Tot die slotsom ben ik gekomen door de andere factoren als hoofdverklaring een voor een weg te strepen. Het is evident dat alle bovengenoemde factoren een rol spelen in de wereldwijde opkomst van het populisme. Maar populisme is een veelkantig verschijnsel, waarbij sommige factoren vooral verantwoordelijk zijn voor specifieke aspecten of een verklaring kunnen bieden voor waarom populisme in het ene land meer aanslaat dan in het andere. Zo is racisme duidelijk een belangrijke factor in de VS, maar niet in Polen, een van de etnisch meest homogene landen ter wereld, waar de populistische PiS-partij toch ook acht jaar aan de macht is geweest.
Ik neem de zwakke kanten van verklaring 1 tot en met 8 even door.
Oorzaak nummer 1, de groeiende economische ongelijkheid, heeft kiezers uit de arbeidersklasse ongetwijfeld in de armen gedreven van populistische partijen en figuren als Trump. Maar ongeveer de helft van alle Amerikanen stemde op Trump in een tijd van relatief hoge werkgelegenheid en algemene groei. We zaten niet midden in een depressie zoals die van 1933, toen Franklin Roosevelt werd gekozen en het werkloosheidspercentage bijna 25% bedroeg. Zorgen over de inflatie leverden Trump in 2024 weliswaar veel stemmen op, maar in de jaren zeventig was de inflatie veel hoger en hardnekkiger.
Trump slaagde erin iets te doen wat vroeger was voorbehouden aan de Democraten: een multiraciale achterban van arbeiders mobiliseren
Oorzaak nummer 2, de gedachte dat het populisme drijft op racistische sentimenten onder chauvinistische witte burgers, is niet uit de lucht gegrepen. Landen als Polen en Hongarije hebben misschien niet zo’n verleden van raciale spanningen als de Verenigde Staten, maar je zou kunnen stellen dat de vrees voor immigratie en voor machtsverlies bij de dominante bevolkingsgroepen in die landen een sterke aanjager van populisme is geweest. Maar zelfs in Amerika is racisme slechts een deel van het verhaal. Trump krijgt wel steun van openlijk racistische groeperingen en figuren als de Proud Boys en Nick Fuentes, maar in 2020 en 2024 kreeg hij ook veel stemmen van niet-witte Amerikanen, zoals Afro-Amerikanen, Latino’s en kiezers van Aziatische afkomst. Trump slaagde erin iets te doen wat vroeger was voorbehouden aan de Democraten: een multiraciale achterban van arbeiders mobiliseren.
Oorzaak nummer 3, dat uiteenvallen van de Amerikaanse samenleving in een groep hoogopgeleide kenniswerkers in de grote steden die vooral Democratisch stemmen en een groep lager geschoolde kiezers op het platteland die overwegend Republikeins stemmen, is een verschijnsel dat je in veel andere landen ook ziet. Maar die tweedeling is eerder een gevolg van een dieper liggende maatschappelijke verschuiving dan een oorzaak daarvan. Amerikanen zijn niet naar het platteland verhuisd omdat ze conservatief zijn, het is omgekeerd: er is een verschil in de levensomstandigheden tussen stad en platteland dat tot die de politieke verschillen heeft geleid.
Oorzaak nummer 4, de bijzondere begaafdheid van Donald Trump, die is onmiskenbaar. Hoeveel navolgers hij ook heeft, zelden beschikken ze over zijn demagogische gaven. Maar een van Amerika’s twee grote politieke partijen is nu bijna volledig overgenomen door zijn MAGA-beweging, en zoiets lukt niet louter op de wilskracht van één persoon. Om trouw aan Trump te blijven hebben veel Republikeinen moeten afstappen van lang gekoesterde en voor hun partij voorheen gezichtsbepalende standpunten over zaken als vrijhandel en internationalisme. Dat zij bereid waren om zo’n ommezwaai te maken, vraagt om een verklaring.

Oorzaak nummer 5, het onvermogen van Democratische politici om ook maar iets te doen aan de problemen op het gebied van openbare orde, dakloosheid, drugsgebruik, infrastructuur en huisvesting, heeft voor veel gematigde kiezers en burgers zonder partijvoorkeur zonder meer een grote rol gespeeld. Het was ook een belangrijke factor in verkiezingen bij lagere overheden in Democratische regio’s waar op staats- en gemeenteniveau sprake was van slecht bestuur. Maar wanbeleid van linkse politici is niet iets van vandaag of gisteren (denk maar aan New York onder Abe Beame en David Dinkins). Je kunt zeggen dat het bewustzijn hierover vergroot is door de maatschappelijk gevolgen van de coronapandemie, maar het trumpisme dateert van lang voor 2020.
Oorzaak nummer 6 en 7 – een sterke afkeer van links beleid op het vlak van diversiteit, positieve discriminatie, de positie van lhbtq’ers, politieke correctheid en immigratie, plus zwak Democratisch leiderschap – hebben duidelijk met elkaar te maken. Het is een inschattingsfout van Democratische politici geweest dat ze het profiel van hun partij meer door deze culturele strijdpunten lieten bepalen dan door heldere standpunten over meer aansprekende economische kwesties. Maar het probleem met de cultuurstrijd als verklaring voor de opkomst van het populisme is dat die al veel langer speelt. Het feminisme en maatschappelijke problemen zoals drugsverslaving en de afbrokkeling van het gezin als hoeksteen van de samenleving dateren al van eind jaren zestig, en identiteitspolitiek was al in de jaren zeventig en tachtig in opkomst. De tegenreactie op deze maatschappelijke ontwikkelingen speelde een rol bij de verkiezing van presidenten zoals Nixon en Reagan. Maar ze lokten destijds niet het soort furieuze reacties uit dat we in dit decennium zien.
Oorzaak nummer 8, de aard van de mens, werd onlangs door Bill Galston aangevoerd in zijn nieuwe boek Anger, Fear, Domination: Dark Passions and the Power of Political Speech, en enthousiast onderstreept in een bespreking van dat boek door Jonathan Rauch. Felle polarisatie en partijstrijd zijn volgens Galston nooit weg te denken geweest uit de politiek. De beschaafde politieke omgangsvormen van liberale democratieën in de afgelopen decennia zijn in de loop van de geschiedenis nooit de norm geweest, maar eerder een afwijking die om verklaring vraagt.
De beschaafde politieke omgangsvormen van liberale democratieën in de afgelopen decennia zijn in de loop van de geschiedenis nooit de norm geweest
Het probleem met de aard van de mens als verklaring voor een maatschappelijk verschijnsel is alleen de vraag: waarom nu? De menselijke aard is in de loop der eeuwen vermoedelijk niet sterk veranderd. Die kan dus niet verklaren waarom het gedrag van mensen halverwege het tweede decennium van de eenentwintigste eeuw ineens wel ten kwade keerde. Die constante menselijke aard zou dan moeten reageren op een ander verschijnsel dat kortstondiger en meer tijdgebonden is. In ieder geval betoogt een deskundige als Steven Pinker juist dat de mens in de loop der tijd steeds minder gewelddadig is geworden, en hij levert daar een flinke hoeveelheid empirisch bewijs voor. Je kunt moeilijk stellen dat het politieke extremisme van de afgelopen jaren in de Verenigde Staten erger is dan eerdere gevallen van maatschappelijke ontwrichting. Herinnert u zich de nazi’s nog?
Een bevredigende verklaring voor de opkomst van het populisme moet ook de timing kunnen verklaren: waarom het populisme in het tweede decennium van de eenentwintigste eeuw in zoveel verschillende landen tegelijk opkwam. Wat mij vooral enorm verbaast, is dat de maatschappelijke en economische situatie in de Verenigde Staten en Europa de afgelopen tien jaar volgens alle objectieve maatstaven behoorlijk goed was. Het valt zelfs te betwijfelen of die ooit eerder in de geschiedenis zo goed is geweest. Ja, we kampten met grote financiële crises en uitzichtloze oorlogen, en ja, ook met inflatie en toenemende economische ongelijkheid, en ja, ook met outsourcing en het verlies van banen aan andere landen, en ja, ook met zwak leiderschap en snelle maatschappelijke veranderingen. Maar ook in de twintigste eeuw kampten ontwikkelde landen met al die problemen, in nog veel heviger vorm dan in de afgelopen jaren: hyperinflatie, torenhoge werkloosheid, massale migratie, maatschappelijke onrust, binnenlands en internationaal geweld. En toch zijn we er volgens de huidige populisten nooit zo slecht aan toe geweest als nu: het loopt helemaal uit de hand met de misdaad, migratie en inflatie, die onze samenleving onherkenbaar veranderen, tot je uiteindelijk het punt bereikt dat je, in de woorden van Trump, ‘geen land meer over hebt’. Hoe verklaar je een politieke beweging die zich baseert op beweringen die zo ver afstaan van de werkelijkheid?
Complotdenken
Zoals ik in een ander artikel onlangs schreef, verschilt de huidige populistische beweging van eerdere rechtse politieke stromingen doordat ze niet zozeer op een heldere economische of politieke ideologie berust, maar op complotdenken. De kern van het hedendaagse populisme is de overtuiging dat ons een valse voorstelling van de werkelijkheid wordt voorgespiegeld, gemanipuleerd door schimmige elites die achter de schermen aan de touwtjes trekken.
Complottheorieën hebben in de Verenigde Staten op rechts altijd een rol gespeeld in de politiek. Maar het complotdenken van tegenwoordig is te bizar voor woorden, zoals de QAnon-theorie dat de Democraten in Washington gebruikmaken van een geheim tunnelnetwerk en dat ze het bloed van jonge kinderen drinken. Hoger opgeleide burgers richten hun pijlen liever op Trumps handelsbeleid dan op zijn banden met Jeffrey Epstein, maar juist door die laatste wordt hij nu al maanden achtervolgd (waarbij er sprake was van een daadwerkelijk complot om die banden te verdoezelen).
Daardoor denk ik dat oorzaak nummer 9, de opkomst van internet en sociale media, boven alle andere factoren uitsteekt als de belangrijkste verklaring voor onze huidige problemen. Het internet heeft de plaats ingenomen van traditionele media, uitgevers, tv- en radiozenders, kranten, tijdschriften en alle andere kanalen die de burger voorheen van informatie voorzagen. Ten tijde van de privatisering van het internet in de jaren negentig werd die ontwikkeling nog toegejuicht: iedereen zou zijn eigen uitgever worden en online alles kunnen zeggen wat hij of zij wilde. En dat deden mensen dus ook, want alle oude filters op de kwaliteit van de doorgegeven informatie vielen weg. Dat was zowel een gevolg als een verdere aanjager van het in die tijd om zich heen grijpende verlies van vertrouwen in allerlei instanties.
De grote techplatforms hebben uit commerciële belangen een ecosysteem in het leven geroepen dat sensatiezucht en ophefmakende inhoud beloont
De verschuiving naar online informatievoorziening leverde een parallel universum op dat nog wel enig verband hield met de fysieke wereld, maar daar ook haaks op kon staan. Vroeger werd ‘de waarheid’ zo goed en zo kwaad als het ging gewaarborgd door instituties zoals wetenschappelijke tijdschriften, de traditionele media en hun journalistieke principes, de rechtspraak en juridische waarheidsvinding, en onderwijs- en onderzoeksinstellingen. Maar nu ging het aantal likes en reposts op internet een steeds grotere rol spelen als maatstaf voor het waarheidsgehalte van beweringen. De grote techplatforms hebben uit commerciële belangen een ecosysteem in het leven geroepen dat sensatiezucht en ophefmakende inhoud beloont, met algoritmen die, ook weer in het kader van winstgevendheid, informatiebronnen aanbevelen die vroeger nooit serieus waren genomen. De snelheid waarmee memes en laagwaardige informatie rondgepompt kan worden is bovendien drastisch gestegen, evenals het aantal mensen dat zulke informatie nu kan bereiken. Vroeger bereikte een grote krant of ander tijdschrift misschien een miljoen lezers, meestal in een specifieke regio. Tegenwoordig kan één influencer honderden miljoenen volgers overal ter wereld bereiken.
Tot slot heeft het online berichtenverkeer, zoals Renee DiResta uitlegt in haar boek Invisible Rulers, een interne dynamiek die de opkomst van extremistische informatie en standpunten verklaart. Influencers worden door hun volgers gestimuleerd om voor sensationele content te gaan. Op internet wordt geld verdiend met aandacht, en aandacht trek je niet met nuchtere, bedachtzame, weloverwogen en informatieve bijdragen.
Niets illustreert de centrale rol van internet beter dan de groei van de antivax-beweging en de benoeming van Robert F. Kennedy Jr. als Trumps minister van Volksgezondheid. Wat Kennedy allemaal over de gevaren van vaccinatie zegt is niet alleen onwaar, het is regelrecht gevaarlijk, want het kan ouders ervan overtuigen om hun kinderen een levensreddende inenting te onthouden. Het verzet tegen vaccinatie past niet echt binnen een samenhangende conservatieve ideologie. In vroeger tijden zouden conservatieven de innovatie en de voordelen van vaccinaties juist hebben toegejuicht. Dankzij internet is er een enorm netwerk van vaccinsceptici ontstaan. Geen empirisch bewijs was opgewassen tegen het verlangen van veel mensen om te geloven dat ze schadelijke dingen krijgen opgedrongen door kwade machten in de Amerikaanse samenleving, en op internet konden ze volop bevestiging van die opvatting vinden.

DiResta geeft een voorbeeld van hoe het internet direct aan de verspreiding van zulke denkbeelden heeft bijgedragen. Er is geen enkele reden waarom yogamoeders zich specifiek aangetrokken zouden voelen tot QAnon en complottheorieën. Maar één prominente yogagoeroe spoorde zijn volgelingen wel aan om de waarheid bij Qanon te zoeken. Dat werd opgepikt door een algoritme van een internetplatform, dat concludeerde dat als deze yoga-influencer interesse had in QAnon, andere yogaliefhebbers dat ook wel zouden hebben. Dus begon het ook hun berichten met complottheorieën voor te schotelen. Zo werken algoritmen: zonder enig begrip van context of betekenis proberen ze simpelweg de aandachttrekkende kwaliteit van een platform te maximaliseren door mensen naar populaire content te loodsen.
Er is nog een ander internetverschijnsel dat het typische karakter van de hedendaagse politiek mede kan verklaren, en dat zijn videogames. Dit werd weer eens onderstreept door de zaak van Tyler Robinson, de jonge man die is aangehouden voor de moord op Charlie Kirk. Hij is blijkbaar geradicaliseerd op internet. Robinson was een actieve gamer die memes uit dat wereldje op zijn patroonhulzen had gegraveerd. Ook veel deelnemers aan de Capitoolbestorming van 6 januari waren gamers: ze hadden de ‘rode pil’ geslikt en zagen een complot van de mainstream om Donald Trump van zijn verkiezingszege te beroven. En de gamingwereld is enorm groot, met een geschatte wereldwijde omzet van 280 tot 300 miljard dollar.
De komst van het internet kan dus verklaren waarom het populisme juist nu zo sterk in opkomst is, en ook waarom complotdenken er zo’n grote rol in speelt. In de huidige Amerikaanse politiek voeren Republikeinen en Democraten niet meer alleen strijd om waarden en beleid, maar om de feiten, zoals de vraag wie in 2020 de verkiezingen heeft gewonnen, en of vaccins veilig zijn of niet. De twee kampen leven in volstrekt verschillende informatieruimtes. Beide kampen zijn ervan overtuigd dat ze vechten voor het voortbestaan van de Amerikaanse democratie, doordat ze zich allebei op heel andere feiten beroepen over wat voor die democratie de grootste bedreiging vormt.
Dat wil allemaal niet zeggen dat oorzaak nummer 1 tot en met 8 niet van belang zijn en ons geen inzicht kunnen verschaffen in onze huidige situatie. Maar in mijn ogen kan alleen de opkomst van internet verklaren hoe we verzeild zijn geraakt in een strijd om het voortbestaan van de liberale democratie, juist in een tijdperk waarin die democratie meer bereikt heeft dan ooit.