Byung-Chul Han: ‘De woorden die in mijn boeken staan zijn wijzer dan ik’

© Byung-Chul Han

El País

| Madrid | Joseba Elola | 22 december 2023

De onafhankelijke Koreaanse filosoof Byung-Chul Han schrijft weinig, maar publiceert veel over het karakter van deze tijd. Met het essay De vermoeide samenleving bereikte hij meer dan honderdduizend lezers. De meeste tijd besteedt hij aan zijn tuin, of aan de muziek. Aan het trage leven.

Professor Byung-Chul Han is een 64-jarige man die het leven omgekeerd leeft. Hij is wakker als mensen slapen en gaat naar bed als anderen aan het werk gaan. Hij is er trots op een luie denker te zijn en schrijft slechts drie zinnen per dag. De meeste tijd besteedt hij aan het verzorgen van zijn planten en het spelen van stukken van Bach en Schumann op zijn Steinway. Dat zijn de dingen die er voor hem echt toe doen in het leven.

Han is geboren in Zuid-Korea, maar woont al 42 jaar in Duitsland. Hij is een ster van de hedendaagse filosofie en werd vooral bekend met een boek dat het karakter van onze tijd schetst: De vermoeide samenleving. Hierin ontleedt hij een maatschappij die totaal opgebrand is, vol uitgeputte mensen die roofbouw op zichzelf plegen en hun vrije tijd benutten met het wegduiken in hun mobiele telefoon.

Han, toegewijd aan het trage leven, is een ietwat excentrieke man. Hij doet wat hij wil omdat hij dat kan (hij is erg succesvol) en omdat hij deze benadering van het bestaan als politieke daad ziet. De wereld heeft de verkeerde weg gekozen en daarom gaat hij de andere kant op.

‘De mens leeft omgekeerd; hij gaat de andere kant op. Dat zegt Simone Weil [de Franse filosoof en auteur van Wachten op God]. Mensen zijn gewelddadig, ze vernietigen het milieu. Geen enkel dier is gewelddadig tegenover de natuur, behalve de mens. Hij verstoort datgene waaraan hij zijn leven te danken heeft. Hoe kun je ontsnappen aan dit leven dat op zijn kop staat? Door omgekeerd te leven.’

Reclame

Han heeft ingestemd met een ontmoeting. Het is een regenachtige middag in Berlijn, eind augustus.

De filosoof heeft net Die Krise der Narration (‘De crisis van het verhaal’) gepubliceerd, een boek waarin hij betoogt dat verhalen tegenwoordig niet meer te onderscheiden zijn van reclame: mensen en politici vermarkten hun leven op sociale media. Het draait allemaal om reclame en zelfpromotie. Hij vergelijkt storytelling met storyselling: communiceren via verhalen versus verkopen via verhalen. Kwaliteit lijkt er niet meer toe te doen, het belangrijkste is het verkopen wat je te bieden hebt. Dat geldt voor iedereen: politici, journalisten, socialemediagebruikers… en het resulteert in veel kleine flarden zonder diepgang. Vandaar de crisis van het verhaal.

Kwaliteit lijkt er niet meer toe te doen, het belangrijkste is het verkopen wat je te bieden hebt

Han is een nogal solitaire man. Hij leeft in zijn zelfgecreëerde bubbel en verdeelt zijn tijd over twee huizen: een appartement in het zuidwesten van Berlijn en een huis met een tuin, tussen een meer en een bos. Hij heeft een smartphone – zijn gruwel – die hij nauwelijks gebruikt. Hij neemt zelden op als iemand belt. Hij gebruikt hem, zegt hij, om de planten in zijn tuin correct mee te kunnen classificeren. Hij begeeft zich niet graag onder de mensen en geeft dan ook heel weinig interviews. De laatste keer dat El País hem persoonlijk sprak vóór dit gesprek was in 2014.

GettyImages 541026699 2
Grafzerken van de gebroeders Grimm op het Alter St. Matthäus-kerkhof in Berlijn. – © Getty Images

De ontmoeting met Han vindt plaats op het Alter St. Matthäus-kerkhof, een plek waar Berlijners graag wandelen. Het is een rustige, groene ruimte met eeuwenoude bomen, lange zwarte asfaltpaden en paarse bloemen. De gebroeders Grimm liggen hier begraven. De begraafplaats ligt dicht bij het appartement van Han.

Zelf kiezen

Han arriveert ruim een kwartier te laat, in nogal verfomfaaide staat. Hij parkeert zijn zwarte fiets op de parkeerplaats van de begraafplaats, zijn gegroefde voorhoofd bedekt met fijne regendruppels. Zodra hij ons heeft begroet – er is ook een tolk aanwezig, omdat Han liever Duits spreekt – bepaalt hij zonder aarzelen waar het interview zal plaatsvinden: op het terras van het kleine café op de begraafplaats.

Het begint iets harder te regenen. Een klein, nat tafeltje, een paar veelkleurige stoelen en een wankel regenscherm dat amper de ruimte bestrijkt waar we zitten. We worden allemaal nat, maar het lijkt Han niet te deren.

Hij bestelt een koffie, steekt een dunne sigaar op en wacht met verbeten uitdrukking op zijn gezicht tot het interview begint. Hij draagt een zwart overhemd, een beige riem en zwarte schoenen. Hij staat met zijn hakken op de achterrand van zijn schoenen, waardoor die in een soort sloffen veranderen. Hij maakt al direct duidelijk dat hij geen zin heeft om vragen over zijn boeken of zijn ideeën te beantwoorden. Zijn boeken spreken voor zich, daarom heeft hij ze geschreven. Ze zijn bedoeld om gelezen te worden, het is niet de bedoeling dat hij er vragen over krijgt.

Hij zegt dat hij niet onderbroken wil worden; hij wil zijn gedachtengang niet kwijtraken

Hij voelt zich ongemakkelijk bij de klassieke vorm van vraag en antwoord en neemt de vrijheid om zelf te kiezen waarover hij wil spreken. Hij begint met het geval van grensoverschrijdend gedrag dat Spanje de afgelopen tijd in zijn greep hield: stervoetballer Jenni Hermoso werd tegen haar wil gekust door de voorzitter van de Spaanse voetbalbond, na de winst in de finale van het WK voetbal voor vrouwen.

‘Als ik in filosofische zin nadenk over een kus, dan was dat geen kus… want hij [voorzitter Rubiales, die inmiddels is opgestapt] kuste haar en zij kuste hem niet. Dat is geweld. De hele #MeToo-beweging was goed. Terugvechten tegen seksueel geweld is goed. Maar nu is deze beweging tegen seksueel geweld zelf veranderd in geweld. Ze heeft eros vernietigd, ze heeft de verleiding vernietigd. Ik ken veel heel zelfstandige actrices – en ook veel feministen – die de #MeToo-beweging nu afwijzen, omdat die de verleiding vernietigt.’

Hij zegt dat hij niet onderbroken wil worden; hij wil zijn gedachtengang niet kwijtraken. Dan begint hij over zijn piano’s. Hij vertelt dat hij er drie heeft: een in zijn appartement – de Steinway – en twee Blüthners in het andere huis. Daar tuiniert hij terwijl hij naar Bach luistert – hij is gefascineerd door de Goldbergvariatiaties, waarmee hij zichzelf piano heeft leren spelen – en naar Schumann. Hij houdt van diens Kinderscènes. ‘Ik moet elke dag spelen, anders word ik ziek,’ verzucht hij. ‘Ook als ik reis. Daarom reis ik niet zo veel.’

Schoorvoetend stemt hij in met het beantwoorden van een vraag over onze samenleving, die het geduld om te luisteren en te vertellen is kwijtgeraakt. ‘Mensen lopen nu met hun oren dicht. Omdat ik geen goede ruimtelijke oriëntatie heb, vraag ik mensen als ik ergens heen ga waar een bepaalde straat is, maar dan blijken hun oren te zijn geblokkeerd door koptelefoons. Ze horen het niet. Dat betekent dat ze afgesloten zijn van de wereld, van de ander. Ze horen alleen zichzelf praten.’

Sluwheid van het kapitaal

Volgens Han is het verkeerd om geobsedeerd te zijn door de vrijheid van het individu. ‘Marx zei al: individuele vrijheid is de sluwheid van het kapitaal. We geloven dat we vrij zijn, maar diep van binnen produceren we alleen maar en vergroten we het kapitaal: het kapitaal gebruikt de individuele vrijheid om zich te vermenigvuldigen. Dat betekent dat wij, met onze individuele vrijheid, de voortplantingsorganen van het kapitaal zijn.’ 

‘Meer produceren, meer presteren en mezelf optimaliseren tot aan mijn dood… dat is geen vrijheid’

Dan brengt hij een van zijn belangrijkste ideeën naar voren. ‘Onder prestatie- en productiedwang is vrijheid niet mogelijk. Als ik mezelf dwing om meer te produceren, meer te presteren en mezelf optimaliseer tot aan mijn dood… dan is dat geen vrijheid.’

Hij zegt dat hij weinig schrijft. ‘Ik ben ontzettend lui. Ik werk meestal in de tuin en speel piano. Daarna zit ik dan misschien een uurtje achter mijn bureau. Misschien schrijf ik drie zinnen per dag, die dan resulteren in een boek. Maar nee, ik probeer niet te schrijven. Ik laat gedachten binnenkomen.’ Hij wacht tot de woorden tot hem komen. ‘De woorden in mijn boeken zijn niet van mij. Ik laat de woorden die mij bezoeken binnen en ik neem ze over. Ik claim geen auteurschap van mijn boeken; daarom zijn de woorden die erin staan ook wijzer dan ik. Daarom zouden mijn boeken geïnterviewd moeten worden, niet ik. Ik ben maar een idioot.’

Korte zinnen

Hoewel Byung-Chul Han weinig schrijft, zoals hij zelf zegt, kun je wel vaststellen dat hij veel publiceert. Gemiddeld komt er bijna één boek per jaar van hem uit (in het Duits en in vertaling). Wel gaat het om dunne pamfletten, van negentig tot honderdtwintig pagina’s, die zijn opgebouwd uit zeer korte zinnen. ‘Hij beheerst het genre van het korte essay als geen ander, hij heeft het zelf uitgevonden,’ zegt Raimund Herder, zijn uitgever in Spanje. De in Duitsland geboren uitgever, die nu in Barcelona woont, ontdekte Han in 2010 op de Frankfurter Buchmesse, waar hij een exemplaar van De vermoeide samenleving op de kop tikte. Terwijl van zijn eerdere boeken slechts een paar honderd exemplaren werden verkocht, waren dat er van dit essay meer dan honderdduizend in Latijns-Amerika, Zuid-Korea, Spanje en Italië. In Duitsland, Frankrijk en de Engelstalige wereld was de verkoop evenwel veel lager.

Grappig genoeg had Raimund Herder Han al eerder ontmoet: in 1988, toen hij filosofie studeerde aan de Universiteit van Freiburg. Hij herinnert zich hem nog goed, tijdens de lessen van professor Gerold Prauss: Han was de Koreaan in de klas ‘die opgewonden sprak’ en veel vragen stelde.

Han kwam naar Duitsland toen hij 22 was. In Zuid-Korea had hij metallurgie gestudeerd en hij zag zich gedwongen zijn ouders voor te liegen – ‘ze zouden me nooit toestaan filosofie te studeren’ – en te vertellen dat hij naar het buitenland ging om zijn technische studie voort te zetten. ‘Ik heb mijn ouders nooit een boek zien lezen. Ik ben een mutatie. Mijn vader was civiel ingenieur, hij bouwde dammen en metro’s in Korea.’ Duitsland trok hem enorm aan. Op een dag, toen hij zestien was, bracht zijn moeder platen van Bach mee naar huis. ‘Toen ik daarnaar luisterde, ontdekte ik dat Duitsland mijn spirituele thuis was.’

Han wordt er weleens van beticht te productief te zijn, of steeds weer dezelfde onderwerpen te behandelen

Hij studeerde ook filosofie in Parijs, een van zijn docenten daar was Jacques Derrida. Maar de denkers aan wie hij echt schatplichtig is, zegt Han, zijn Emmanuel Levinas, Walter Benjamin (die vaak wordt geciteerd in zijn nieuwe boek) en Simone Weil, die nu kennelijk in hem bestaat. ‘Simone Weil is onlangs bij me ingetrokken en praat de hele tijd tegen me. Dat is geen toeval, want ze stierf op 24 augustus, tachtig jaar geleden. Ze leeft nog steeds en ze praat tegen me, ik voer een interne dialoog met haar. Ik voel me de reïncarnatie van Simone Weil.’

byung chul han 1266722
© Byung-Chul Han 

Han wordt er weleens van beticht te productief te zijn, of steeds weer dezelfde onderwerpen te behandelen. Wolfram Eilenberger, essayist en voormalig directeur van de Duitse editie van het tijdschrift Philosophie, zegt dat Han hem doet denken ‘aan een specht die voortdurend tegen een klein stukje van een harde, dunne stam tikt. Hij heeft een thema gevonden en beschikt over een eigen stijl, op basis van een Duits dat hij met prachtige eenvoud gebruikt. Dat gezegd hebbende denk ik dat het tijd is dat hij eens van onderwerp verandert.’

Nogal stellig

In een artikel voor het wetenschappelijke tijdschrift Philosophy, in juli 2022, uitte Jesús Zamora Bonilla, een Spaanse hoogleraar logica en wetenschapsfilosofie, de kritiek dat Hans boeken vaak niet erg argumentatief zijn (ze zijn eerder nogal stellig) en dat ze bestaan uit ‘een opeenvolging van briljante en korte zinnen, die typerender zijn voor literatuur en poëzie dan voor filosofische essays’.

Han is zich ervan bewust dat hij kritiek krijgt. ‘Ze zeggen dat mijn gedachten en boeken te makkelijk zijn. Maar dat geldt bijvoorbeeld niet voor Todesarten. Philosophische Untersuchungen zum Tod (‘Soorten overlijden. Filosofisch onderzoek naar de dood’): als je dat leest, ontdek je een ander facet van mijn denken, met heel andere, complexe zinnen.’ Hetzelfde is het geval, zegt hij, bij zijn proefschrift Heideggers Herz (‘Heideggers hart’). ‘In het verleden schreef ik anders. Ik schreef boeken die heel moeilijk te lezen waren, zonder erover na te denken of ze wel begrijpelijk waren. Maar nu is toegankelijkheid voor mij heel belangrijk. De boeken van Slavoj Zizek zijn bijvoorbeeld volstrekt verwarrend. Die van Walter Benjamin zijn absoluut onbegrijpelijk… maar als je ze tien keer leest, begrijp je ze.’

Na vijftig minuten kletsen begint Han ongedurig te worden. Hij informeert opnieuw naar de fotograaf, die met zijn assistent in de kapel van de begraafplaats zit te schuilen voor de regen. Hij merkt op dat hij graag over het kerkhof wandelt en dat hij dagelijks naar een kerk gaat, niet ver hiervandaan. Hij is een spiritueel man. ‘Ja, ik ben katholiek.’ Omdat hij andersom leeft, gaat hij bidden als mensen uit de mis komen. ‘Het is sneu, als ik naar de kerk ga, zijn er amper tien mensen, het is leeg.’ Hij vertelt dat hij theologie heeft gestudeerd en dat hij ooit nog priester zou kunnen worden. Op de vraag of hij dat nog steeds overweegt, haalt hij zijn schouders op. ‘Ik kan het niet uitsluiten. Ik leef mijn leven omgekeerd. Als mensen de kerk verlaten, ga ik naar binnen.’

Grappenmaker

Han brengt een groot deel van de fotoshoot door in gesprek met de assistent van de fotograaf. Hij wil niet poseren, maar laat zich fotograferen terwijl hij praat. We lopen naar de grafstenen van de gebroeders Grimm. Han dwaalt tussen de bomen en voelt aan de bloemen. En net als er een einde aan het interview lijkt te komen, zegt hij dat hij honger heeft. Hij stelt voor dat we gezamenlijk gaan eten in Sale e Tabacchi, een Italiaans restaurant waar hij dol op is. Het is vlak bij het legendarische Checkpoint Charlie, de grenspost tussen de twee Duitslanden tijdens de Koude Oorlog.

Met een glas wijn in de hand – de recorder is uitgezet – komt Han warmer over. Zijn afstandelijkheid is verdwenen, hij lacht en vermaakt zich. Hij houdt niet van interviews, maar wel van een praatje. Hij is een echte grappenmaker; als er iets lolligs in hem opkomt, herhaalt hij het meerdere keren en lacht hij hoofdschuddend. Ontspannen, afwisselend in het Engels en Frans, haalt hij herinneringen op uit zijn leven. Aan het eind van het diner geeft hij ons desgevraagd toestemming om die eventueel in het artikel op te nemen.

Terwijl hij van zijn vissoep eet – een van zijn favoriete gerechten – zegt hij dat hij niet van koken houdt en dat hij nooit rundvlees eet. Hij bestelt altijd twee voorgerechten in restaurants en vertelt dat van alle wijnen rioja gran reserva hem het best helpt om in slaap te komen. Maar veel drinkt hij niet – ‘ik ben erg gematigd’ – en hij heeft bovendien een hekel aan het woord ‘genieten’. Hij vertelt ook over zijn liefde voor Italië – hij is met behulp van cd’s Italiaans aan het leren – en zegt dat hij één keer per jaar naar Zuid-Korea reist om zijn moeder te zien. Met zijn broers heeft hij nauwelijks contact; zijn jongere zus studeert compositie.

De avond valt over het regenachtige Berlijn. De fles raakt leeg. Han vertelt dat hij in Zuid-Korea graag de plekken uit zijn jeugd bezoekt. ‘De geuren daar geven me dat thuisgevoel – een gevoel van veiligheid. Uiteindelijk is dat mijn thuis: thuis is de plek waar je je jeugd hebt doorgebracht. Ik herontdek de geuren uit mijn kindertijd en dat maakt me gelukkig. Maar mijn spirituele thuisland is Duitsland.’

‘En wat is er op dit punt in je leven Duits aan jou? En wat is Koreaans?’

‘Als je mijn gedachten vergelijkt met een vrucht, dan zijn de schil en het vruchtvlees romantisch Duits. Maar de pit? Nee, die is van een exotische vrucht.’ 

Recent verschenen