Der Tagesspiegel
| Berlijn | Dana Heide | 02 december 2021De fabrieken van BASF, Coca-Cola en Volkswagen in Xinjiang zeggen te voldoen aan strenge normen met betrekking tot mensenrechten en milieu. Maar is dwangarbeid werkelijk uit te sluiten in een regio waar meer dan één miljoen Oeigoeren worden vastgehouden in interneringskampen?
Het sist en het dreunt, stoom ontsnapt via smalle buisjes op de grond. De uit beton en staal opgetrokken blokken op het enorme terrein hebben diverse verdiepingen. Ze hebben wel wat weg van een parkeergarage – met dit verschil dat er op de etages geen auto’s staan maar tanks gevuld met chemicaliën en dat er overal pijpleidingen lopen. Een paar honderd meter verderop is aan de horizon een felle roodoranje vlam zichtbaar, daar worden overtollige gassen afgefakkeld.
Eigenlijk lijkt de fabriek van het Duitse chemieconcern BASF in de West-Chinese stad Korla erg op de hoofdvestiging van het bedrijf in Ludwigshafen. En toch is deze fabriek, die BASF met zijn Chinese jointventurepartner Markor exploiteert, niet als al die andere. Ze staat namelijk in Xinjiang, een provincie waar het Chinese staatsbestuur beticht wordt van zware schending van de mensenrechten. De regering van de Volksrepubliek China ‘begaat jegens Oeigoeren en leden van andere etnische en religieuze minderheidsgroepen in de autonome regio Xinjiang aanhoudend genocide en misdrijven tegen de menselijkheid’, waarschuwde de VS-regering vorige maand in een rapport. Hoezeer in Xinjiang productie en onderdrukking hand in hand gaan blijkt ook uit het voorbeeld BASF.
Voor ondernemingen die zaken doen in Xinjiang niet alleen reputatieschade maar ook hoge geldstraffen
De BASF-fabriek staat in de Korla Economic and Development Zone. Het is een industriegebied zoals er zoveel zijn in China. Een verharde weg met meerdere rijbanen voert door het gebied. Aan weerszijden ervan staan enorme industriecomplexen. Op een plek op hooguit tien minuten rijden buiten het stadscentrum exploiteert de Chinese overheid diverse gevangenkampen, aldus een internationaal veel aandacht trekkend onderzoek van de gerenommeerde Australische denktank Australian Strategic Policy Institute (ASPI).
Hier en in tientallen andere kampen en gevangenissen in Xinjiang zouden onder het mom van terreurbestrijding meer dan één miljoen leden van de Oeigoerse moslimminderheid tegen hun wil worden vastgehouden. Reden voor deze vaak maanden of jaren durende opsluiting kunnen volgens uitgelekte regeringsdocumenten kleinigheidjes zijn als het dragen van religieuze symbolen of het hebben van contact met buitenlanders. De Chinese overheid bestrijdt deze beschuldigingen.
Smet
Stijn Brughmans, vicepresident Operations, Technology and Investments van BASF heeft in Azië-Pacific alle fabrieken van tussenproducten in zijn portefeuille. Hij leidt zijn bezoekers rond in het chemiecomplex in Korla, wijst op uitstaltafels met producten die gemaakt worden van de in Xinjiang gefabriceerde stoffen. Zoals inlineskates en sportkleding. Naar eigen zeggen lieten de berichten over wat er in de regio gebeurt hem ‘niet koud’.
BASF zit er middenin, produceert in de regio van onderdrukking – en probeert zich volledig te distantiëren van aantijgingen van dwangarbeid en internering. En niet alleen BASF, 350 kilometer verderop, in Xinjiangs hoofdstad Ürümqi, hebben naast veel Chinese bedrijven ook het Amerikaanse drankenconcern Coca-Cola en de Duitse autoproducent Volkswagen een fabriek. Niet alleen de morele component geeft daarbij altijd weer aanleiding tot kritiek. Aanwezigheid in Xinjiang stelt bedrijven bloot aan het risico en de verdenking dat zij dwangarbeiders tewerkstellen – direct dan wel indirect via hun toeleveranciers. Omdat overal ter wereld regeringen intussen onder druk van de publieke opinie strikter toekijken op wat er in de regio gebeurt, dreigt voor ondernemingen die zaken doen in Xinjiang niet alleen reputatieschade maar ook hoge geldstraffen. Onlangs heeft het Duitse parlement een productieketenwet aangenomen die bedrijven met ingang van 2023 op straffe van boetes ertoe verplicht de eigen keten van toegevoegde waarde tot en met de toeleveranciers zo te controleren dat die voldoet aan de normen met betrekking tot mensenrechten en milieu. De EU werkt aan een soortgelijke regel.
Aan ‘Made in Xinjiang’ kleeft inmiddels een smet. Na de internationale textielindustrie, die circa een vijfde van haar katoen uit de regio betrekt, wordt nu de solarbranche getroffen door Amerikaanse sancties tegen fabrikanten in de provincie.
De interneringskampen in de buurt van BASF en Volkswagen zijn vermomd als opleidingscentra
BASF moet zich er meermaals van verzekeren dat niemand gedwongen tewerkgesteld wordt in zijn fabriek. In 2019 verordende CEO Martin Brudermüller een interne audit. Daarop volgde in 2020 een externe audit door een internationaal economisch onderzoeksbureau. Daarbij is volgens BASF-manager Brughmans onderzocht of bij het bedrijf in Xinjiang de internationale sociale normen en arbeidsstandaarden worden nageleefd. ‘Toen waren er geen aanwijzingen tegen welk vergrijp dan ook.’
BASF houdt volgens Brughmans goed in de gaten dat alleen de joint venture beslist over de aanstelling van werknemers in de fabriek. ‘We werken bij de personeelsvoorziening of in het algemeen op humanresourcegebied niet samen met overheidsinstanties,’ benadrukt hij. Initiatieven vanuit overheidsinstanties om medewerkers te plaatsen zijn er bij zijn weten niet geweest. Vanwege de vereiste vakkennis kwamen de medewerkers niet vanuit de opleidingscentra, maar vanuit andere bedrijven naar BASF.
Maar controle ter plekke op het nakomen van arbeidsstandaarden wordt steeds moeilijker. ‘De pogingen van buitenlandse ondernemingen om naleving van mensenrechtstandaarden in China te implementeren, bijvoorbeeld via onderzoek, worden door de Chinese overheid inmiddels beschouwd als een vijandige daad, waartegen dan ook sancties worden getroffen,’ vertelt Katja Drinhausen die bij de Berlijnse denktank Mercis onderzoek doet naar mensenrechten in Xinjiang. De juridische basis hiervoor creëerde Beijing de afgelopen weken en maanden. Met de antisanctiewet bijvoorbeeld.
‘Betrokkenheid’
Van de in totaal 122 medewerkers die BASF met zijn jointventurepartner in Korla in dienst heeft, zijn er in de zengende hitte op het enorme terrein maar weinig te zien. Het Handelsblatt en de ARD-radio zijn de eerste internationale media die de fabriek in Korla bezoeken. Bij hun naspeuringen worden de teams gevolgd en geschaduwd – en dat moeten ze kennelijk merken ook.
Ondanks diverse verzoeken daartoe laat Volkswagen in zijn fabriek in Ürümqi geen bezoekers toe. Bezoek zou niet mogelijk zijn omdat er problemen zijn bij het afstemmen met zijn Chinese jointventurepartner SAIC, zo voert het autoconcern als reden aan. Ook weigert Volkswagen te antwoorden op gedetailleerde vragen hoe het bedrijf dwangarbeid denkt te voorkomen. Ditmaal onder verwijzing naar de halfjaarcijfers die binnenkort worden gepubliceerd.
Xinjang is een politiestaat. Messen in winkels en restaurants liggen aan een ketting
Wie rondkijkt in Ürümqi kan moeilijk over het hoofd zien dat Xinjiang allang een politiestaat is. Om de paar honderd meter is er een politiebureau, agenten bewaken kruisingen en patrouilleren voor de grote Erdaoqiao-moskee. Messen in winkels en restaurants liggen aan een ketting. Zelfs voor benzinestations staan beveiligers en slagbomen. Daarbij komt nog alle bewakingstechniek. ‘Veel van de bewaking is niet meer zichtbaar maar vindt digitaal in het verborgene plaats,’ vertelt Mercis-expert Drinhausen. De Chinese overheid verdedigt de maatregelen onder het mom van terreurbestrijding. Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw waren er telkens weer conflicten in de regio.
Waarnemers die geregeld in het gebied rondreizen klagen hoezeer de situatie veranderd is: veel inwoners zaten al in interneringskampen of hebben familieleden die daar hebben gezeten. Anderen zitten opgesloten in gevangenissen. Er heerst een klimaat van angst of berusting. Hoe denkt een Duits of een Amerikaans bedrijf hier te kunnen garanderen dat al zijn werknemers uit vrije wil bij hen werken? Hoe vrij kunnen medewerkers in een dergelijk systeem echt zijn?
De interneringskampen in de buurt van BASF en Volkswagen zijn vermomd als opleidingscentra. Daarna worden betrokkenen, zo luidt de aanklacht, overgedragen aan ondernemingen, waar ze gedwongen tewerkgesteld worden. Zo moeten ze verder kunnen worden gecontroleerd. Meer dan 80.000 mensen moeten alleen al tussen 2017 en 2019 met dwangarbeid zijn geconfronteerd, aldus het ASPI in een analyse.
Voor Duitse bedrijven zijn de fabrieken in de regio een last geworden. Hoewel niet hardop uitgesproken, gaat men er in economische kringen in Beijing van uit dat geen enkel Duits bedrijf vandaag de dag nog voor deze standplaats zou kiezen. Maar ook toen onder toeziend oog van China’s minister-president Li Keqiang en bondskanselier Angela Merkel in 2013 de contracten voor de fabriek van BASF werden ondertekend, gingen er al verhalen rond over de onderdrukking van de moslimbevolking in Xinjiang. Volkswagen besloot ongeveer in dezelfde tijd als BASF er een fabriek te bouwen. In zijn Chinees-Duitse joint venture SAIC-Volkswagen verschaft VW in Ürümqi werk aan 600 medewerkers, allen Chinees staatsburger. Ongeveer 10 procent van hen behoort volgens eerdere informatie van Volkswagen tot de Oeigoerse moslimminderheid.
Ondanks alle kritiek wil Volkswagen vasthouden aan zijn fabriek. ‘Wij staan voor onze betrokkenheid in China, ook in Xinjiang,’ zei CEO Herbert Diess onlangs in de Frankfurter Allgemeine Sonntagszeitung: ‘Wij noch onze toeleveranciers stellen dwangarbeiders tewerk.’
BASF is voorzichtiger met zulk soort uitspraken. Alle leveranciers hebben een codex ondertekend. Bij overtreding van clausules in het maatschappelijk contract spreekt het bedrijf zijn partners daarop aan, zegt Brughmans. Indien verandering achterwege blijft, zo vervolgt hij, ‘moeten we ons beraden op alternatieve bedrijfsmogelijkheden en dan behouden we ons ook het recht voor de zakenrelatie te beëindigen’.