Margaret Atwood vroeg zich af of haar autobiografie wel interessant genoeg zou zijn. Ze leefde geen leven vol drank, drugs of seksuele escapades, maar bracht haar dagen schrijvend door. Die vrees bleek ongegrond.
Margaret Atwood had enige scrupules om een literaire autobiografie te schrijven. Ze was bang dat het saai zou worden: ‘Ik schreef een boek, ik schreef een tweede boek, ik schreef nog een boek…’ Overmatig drankgebruik, uit de hand gelopen feestjes en seksuele escapades zouden het verhaal hebben kunnen opleuken, maar zo heeft ze nu eenmaal niet geleefd, aldus Blake Morrison in The Guardian. Het resultaat noemt The Washington Post desalniettemin ‘rijk, weids en vol levensvreugde’; een wijze en geestige terugblik op het leven dat haar schrijverschap gevormd heeft. De bedenking kenmerkt Atwood (1939), die onder meer bekendstaat om haar humor en zelfspot. Als ‘nerdy brainiac’ groeide de Canadese op tussen stad en wildernis – winters in Ottawa, lange zomers in de bossen van Quebec en Ontario. Ze begon al jong gedichten en verhalen te schrijven en toont in haar werk veel en feministische betrokkenheid en ‘een hardnekkige neiging om conflicten en kritiek frontaal aan te gaan’. Met meer dan zestig boeken en de wereldwijde roem van onder meer Het verhaal van de dienstmaagd en Kattenoog groeide ze uit tot een van de invloedrijkste schrijvers van onze tijd.
‘Maak haar niet boos, want dan leef je voor eeuwig’
Volgens Los Angeles Times leest Book of Lives: A Memoir of Sorts net zo soepel als haar romans; The New York Times noemt het een vat van toorn – ‘en toorn is interessant’. Zoals een vriend van haar zou hebben gezegd: ‘Maak haar niet boos, want dan leef je voor eeuwig.’ Een negatieve noot van New Statesman heeft eveneens met deze eigenschap te maken, namelijk dat Atwood ‘ondanks haar succes niet in staat is kritiek en oude krenkingen los te laten’.
Boek vol levens. Een soort memoires van Margaret Atwood verscheen begin november in een vertaling van Lidwien Biekmann en Frank Lekens bij uitgeverij Prometheus.