Aziatische uitvaarten zijn gouden handel

The Los Angeles Times

| Los Angeles | Jonathan Kaiman | 25 augustus 2015

Van Japan tot Singapore wordt de bevolking grijzer en rijker. Daarmee groeit de behoefte aan uitvaartdiensten op maat. Voor begrafenisondernemers is niets te gek om aan de buitenissige wensen van hun klanten te voldoen.

De teint van geelzucht, afzichtelijke kogelwonden, gebroken botten als gevolg van auto-ongelukken op hoge snelheid: geen zee gaat de verfspuit van Lee Jonglan te hoog.

‘U ziet dat de rechterkant van haar gezicht er normaal uitziet,’ zegt Lee, terwijl haar tengere model met moeite haar ogen dichthoudt. ‘Maar links ziet het er een beetje gezwollen uit omdat we zo veel foundation hebben aangebracht.’

Het is niet perfect, stelt Lee vast. Maar ze streeft dan ook niet naar perfectie. Ze streeft naar troost voor de nabestaanden. ‘Kijk eens hoe mooi ze eruitziet,’ zegt ze. Het model, herrezen uit de dood, glimlacht. De omstanders verdringen zich rond haar, visitekaartjes in de aanslag.

Een Chinese ondernemer gaf 770.000 dollar uit om afscheid te nemen van zijn moeder

Een make-updemonstratie op de Aziatische Uitvaart- en Begrafenisbeurs in Macau. © Tyrone Siu / Reuters
Een make-updemonstratie op de Aziatische Uitvaart- en Begrafenisbeurs in Macau. © Tyrone Siu / Reuters

Kunstdiamanten van as

Lee, in Zuid-Korea dé topvisagiste voor doden, was zichtbaar in haar element, en niet alleen vanwege haar tv-sterrenglimlach. Ze was de koning te rijk toen ruim honderd begrafenisondernemers, fabrikanten, ambtenaren en zakenlui in mei de jaarlijkse Aziatische Uitvaart- en Begrafenisbeurs en -Conferentie bezochten, die werd gehouden in Macau, een semiautonome bestuurlijke regio aan de Zuid-Chinese kust.

Drie dagen lang wisselden deelnemers – uit alle windstreken, van het nabijgelegen Hongkong tot helemaal uit Bolivia – handdrukken en contactgegevens uit. Ze hadden afspraken met Mongoolse begrafenisondernemers, Maleisische begraafplaatsontwikkelaars, Chinese doodskistenmakers en strak in het pak gestoken Nederlandse zakenlui die na een crematie fonkelende kunstdiamanten maken van de as, zodat vermogende nabestaanden de overblijfselen van hun geliefde bij zich kunnen dragen. De expobezoekers luisterden onder een kristallen kroonluchter in een weelderige conferentiezaal naar lezingen met titels als ‘DNA zit in het DNA van de begrafenissector’ en ‘Lessen uit ebola’.

‘De Aziatische uitvaartsector verschilt totaal van die in het Westen,’ zegt Kenny Lo, directeur van Vertical Expo Services, het in Hongkong gevestigde bedrijf dat de beurs organiseert. ‘Hier in Azië is die zeer behoudend, vooral in China. Heel traditioneel. En tot op zekere hoogte – hoe zal ik het zeggen – nogal gesloten, niet erg transparant.’

Regels zijn er nauwelijks, zegt hij. Het overheidsbeleid is vaak stroperig en star. Een hele reeks tradities ‘maakt alles er erg ingewikkeld op, zelfs in één land’.

Maar voor wie in Azië de weg weet, zijn uitvaarten gouden handel. De bevolking in de regio, van Japan tot Singapore, wordt grijzer en rijker. Rond 2050 is naar verwachting een op de vier Oost-Aziaten ouder dan 65. Intussen raken hun kinderen steeds vertrouwder met de moderne technologie en komen steeds vaker in contact met de rest van de wereld. Ze willen uitvaartdiensten die bij hun status passen en dagen begrafenisondernemers uit nieuwe manieren te bedenken om klanten te lokken.

Nergens ontwikkelt de sector zich zo snel als in China, de grootste economie in de regio, waar families van oudsher afscheid van hun dierbaren nemen met offerandes als namaakgeld, kleren en gereedschap. Eeuwenlang beschouwden Chinezen extravagante uitvaarten als noodzakelijk om de doden te behagen.

‘Het idee dat de doden op de een of andere manier blijven voortbestaan wanneer het fysieke leven is afgelopen, is in China oeroud,’ zegt Michael Szonyi, een hoogleraar Chinese geschiedenis aan Harvard. ‘Dat gaat terug tot nog voor het confucianisme en het taoïsme, en ruim voor het boeddhisme.’

Maar Mao Zedong, die van 1949 tot 1976 over het land heerste, deed traditionele begrafenisrituelen af als ‘feodaal bijgeloof’ en verving ze door uitvaarten in socialistische stijl, zogeheten herdenkingsbijeenkomsten. Socialistische begrafenissen eindigden met een soort korte toespraak door de voorman van de arbeidseenheid van de overledene, waarin diens bijdrage aan het socialisme werd gememoreerd. De meeste begrafenissen duurden niet langer dan een kwartier.

Na die tijd heeft China zich echter ontwikkeld tot een economische supermacht, met na de Verenigde Staten het hoogste aantal miljonairs ter wereld, en sindsdien maken buitenissige begrafenissen een grootschalige comeback, ondanks pogingen van hogerhand ze de kop in te drukken.

In de afgelopen jaren hebben rijke nabestaanden de krantenkoppen gehaald met uitvaartceremonies een keizer waardig. In 2011 gaf een ondernemer in de Oost-Chinese stad Wenling 770.000 dollar uit om met enorme LED-schermen, een honderdkoppig orkest, een rij goudkleurig geschilderde kanonnen en een vloot Lincoln-limousines afscheid te nemen van zijn moeder.

Het bedrijf maakt papieren modellen van alles wat je in het hiernamaals nodig zou kunnen hebben

Uitvaartbeurs

In april traden overheidsfunctionarissen met harde hand op tegen twee grootscheepse begrafenissen in de provincies Hebei en Jiangsoe, waar de dorpelingen exotische danseressen hadden ingehuurd om een grote menigte op de been te brengen.

Het zal geen verbazing wekken dat de toestroom naar de uitvaartbeurs elk jaar is toegenomen sinds Lo’s bedrijf het evenement is gaan organiseren.

In een hoekje van de beurshal heeft een Chinees bedrijf een stand ingericht met voorbeelden van dodenoffers, voornamelijk grote papier-machébeelden van buitenverblijven en dure auto’s, waarvan het de bedoeling is dat ze bij wijze van geschenk aan de overledene in ovens op de begraafplaats worden verbrand.

Aan de overkant van het gangpad haalt Han Dingyu van het concurrerende, bijna tien jaar oude Taiwanese bedrijf SKEA, een acroniem van Spectacular Kind of Elysium Accessories [‘Spectaculair soort hemelse toebehoren’], zijn spullen uit de verpakking. ‘Eersteklas vakmanschap,’ zegt Han terwijl hij allerlei handgemaakte papierminiaturen tevoorschijn haalt, waaronder een prachtig stuk vlees, een dienblad met cupcakes en een assortiment kleurige macarons ter grootte van een muntje.

Het bedrijf maakt papieren modellen van alles wat je in het hiernamaals nodig zou kunnen hebben, zegt hij: afleiding, eten en onderdak. ‘Jonge mensen geven elkaar vaak (miniatuur-)iPhones,’ voegt hij eraan toe. ‘Als mensen iets aan een meisje offeren, dan is het vaak make-up of zijn het kleren. Oude mensen, het voorgeslacht, zijn degenen die huizen krijgen.’

Papieren modellen van bedienden, waarvan men gelooft dat overledenen ze gebruiken. – © Tyrone Siu / Reuters
Papieren modellen van bedienden, waarvan men gelooft dat overledenen ze gebruiken. – © Tyrone Siu / Reuters

Bestemming: ‘home’

Hij bladert door de glimmende catalogus van het bedrijf, waarin maquettes van huizen met een scala aan luxueuze extra’s worden aangeprezen: dakterrassen, binnentuinen en ramen van vloer tot plafond. In het zwembad achter een postmoderne ‘droomvilla in Ibiza-stijl’ ligt een jacht afgemeerd.

En de geest van verandering waait tot ver buiten China. Ongeveer vijf jaar geleden kwam de marktleider van de Singaporese uitvaartsector, de 103 jaar oude Ang Chin Moh-groep, met Flying Home, een dienst waarmee het samen met luchtvaartmaatschappijen en ambassades pas overledenen repatrieert. Niet ver van Lee’s stand met uitvaartmake-up delen vertegenwoordigers van Flying Home bagagelabels uit met het logo van het bedrijf en folders die op instapkaarten lijken (maatschappijcode: ‘FH’, bestemming: ‘home’).

Singapore is een van de belangrijkste bestemmingen van expats in Azië. Grace Hung, assistent-marketing-manager van Flying Home, zegt dat de zaken voor de wind gaan. ‘Singapore loopt voorop in dingen als financiën, accountancy en recht,’ zegt ze. ‘Maar niet als het gaat om de dood.’

Haar bedrijf probeert dat te veranderen. Ze zegt dat haar collega’s een groot aantal talen spreken – Indonesisch, Maleis, Engels, Spaans, Frans – en gemiddeld veertig jaar oud zijn, ongeveer tien jaar jonger dan het gemiddelde in de sector als geheel. ‘We doen ook repatriëringen náár het buitenland,’ zegt ze. ‘Singapore is een medische hotspot. Mensen laten zich hier behandelen en komen daar soms bij te overlijden.’

In de conferentiezaal beneden spreekt de Chinese ondernemer Wang Dan, een 34-jarige ingenieur die in 2012 een rouwcentrum in Beijing begon, een publiek van enkele tientallen mensen toe, van wie de meesten goedgeklede mannen. ‘Social media zijn belangrijk in onze bedrijfstak,’ zegt hij. ‘Wat kunnen we doen, wanneer er iemand overlijdt, om de herinneringen die familieleden en vrienden aan de overledene hebben te laten voortleven? We kunnen filmpjes maken en foto’s nemen, en die op het internet zetten. Ik vind dat een uitstekend idee.’

Hij zegt dat zijn bedrijf, ‘De Overkant’, met standaardprijzen werkt en ze online zet, terwijl de meeste Chinese begrafenisondernemers rekenen wat ze denken dat hun klanten kunnen betalen. De Overkant biedt betaalbare adviesgesprekken aan waarin het nabestaanden helpt contact te leggen met rouwverwerkingsinstanties en chique begraafplaatsen; het bedrijf heeft de handen ineengeslagen met een Amerikaans bedrijf dat as van overledenen de ruimte in schiet.

‘Ik denk dat de maatschappij ingrijpend verandert,’ zegt Dan. ‘Jonge mensen kijken heel anders tegen de wereld aan dan wij. En als wij vakmensen niet meebewegen, lopen we een achterstand op.’

Jonathan Kaiman

Dit artikel van Jonathan Kaiman verscheen eerder in The Los Angeles Times.
Recent verschenen