Hare Majesteit Hilary Mantel

The Sunday Times

| Londen | 01 april 2020

Voor de eerste twee delen van een trilogie over de Britse staatsman Thomas Cromwell ontving auteur en nationaal icoon Hilary Mantel twee keer de Man Booker Prize. De boeken braken alle verkooprecords. Over het laatste deel, De spiegel & het licht, waarin de zoon van een smid uit het arme deel van Putney het tot rechterhand van de koning schopt, deed ze acht jaar. Een writer’s block? Helemaal niet. ‘Er moesten zo veel verhaallijnen samenkomen.’ 

gettyimages 539873200 0001

De opvoering van Wolf Hall, gebaseerd op Hilary Mantels gelijknamige roman, in het Aldwych Theatre in Londen, in 2013. Het toneelstuk werd geregisseerd door Jeremy Herrin en opgevoerd door de Royal Shakespeare Company. De BBC maakte daarnaast een op Wolf Hall en Het boek Henry gebaseerde tv-serie, die in 2015 werd uitgezonden. © Robby Jack / Corbis / Getty Images

Keurend houdt Hilary Mantel het eerste gebonden exemplaar van haar nieuwste boek in de hand. ‘Het is gelukkig niet te zwaar geworden,’ zegt ze, terwijl haar man Gerald en ik naar het lijvige boekwerk voor onze neus kijken. Je verwacht niet dat iemand die al meer dan duizend bladzijden heeft geschreven over het leven van Thomas Cromwell zich druk maakt om dergelijke dingen. ‘Ik laat me leiden door de grenzen van het mogelijke – het moet nog tot een eenheid zijn te smeden,’ zegt ze bedachtzaam. Het is mij niet helemaal duidelijk of ze daarbij doelt op de plot of op de technische grenzen van het uitgeefproces.

In beide opzichten is De spiegel & het licht haar grootste werk tot nu toe. Naar vrijwel geen enkel ander boek is zo uitgekeken als naar dit laatste deel van haar trilogie over het leven van Cromwell, de belangrijkste raadsheer van Henry VIII. Van de eerste twee delen, Wolf Hall (2009) en Het boek Henry (2012), zijn wereldwijd in totaal meer dan vijf miljoen exemplaren over de toonbank gegaan en beide boeken hebben de Booker Prize in de wacht gesleept. Er zijn zeer succesvolle toneelbewerkingen en een verfilming van gemaakt (de laatste met Damian Lewis als Henry VIII en Mark Rylance als Cromwell), in beide gevallen in nauwe samenwerking met Mantel.

Daarna volgde een lange stilte. Gedurende acht jaar deden verschillende geruchten de ronde over een writer’s block en gemiste deadlines, terwijl de vele fans snakten naar de volgende Tudor-klapper. En nu is hij daar dan eindelijk. Het laatste hoofdstuk in het leven van Cromwell, de marionettenspeler in het hart van de Engelse Reformatie, de zoon van een smid uit het arme deel van Putney die het schopte tot rechterhand van de koning aan het Engelse hof, ligt nu in de winkel.

Tudor-koorts

De reden dat dit boek zo lang op zich heeft laten wachten, zegt Mantel in haar appartement aan de oostkust van Devon, waar buiten de golven op het kiezelstrand kabbelen, is dat er zo veel lijnen samen moeten komen. ‘Je probeert alle verhaallijnen uit de eerdere boeken samen te laten vallen, alle metaforen overeind te houden, alle elementen van de eerste twee delen te laten resoneren in deel drie. Je moet die resonanties allemaal meenemen en in je hoofd laten rondzingen, en dan maar hopen dat je ze goed op papier krijgt,’ zegt ze met haar hese, opmerkelijk kinderlijke stem.

Ze heeft dit deel vorig jaar maart voltooid en ik ben benieuwd hoe ze zich voelt sinds ze afscheid heeft moeten nemen van haar held. ‘Het houdt me wel bezig,’ zegt ze. ‘Niet op een sentimentele manier, maar in de zin dat deze personages sterker aanwezig waren in mijn leven dan veel bestaande mensen.’

De waarheid, vermoed ik, is dat het nog niet echt tot haar is doorgedrongen. De publicatie van dit boek is een strak georkestreerde symfonie: het boek is overal ter wereld op het hetzelfde moment uitgekomen. Tudor-koorts is niet enkel voorbehouden aan de Britten: de boeken zijn vertaald in 36 talen en ze zijn met name erg populair in Amerika.

Dat betekent dat Mantel maanden bezig is geweest met het corrigeren van de proeven en het accorderen van de vertalingen. Er komt weer een nieuwe toneelbewerking, waar ze ook een groot deel van het jaar mee bezig is geweest. De repetities kunnen bijna beginnen. Daarna wordt het tijd voor de televisiebewerking van dit laatste deel. ‘Je laat zoiets eigenlijk niet echt achter je. Er vloeit van alles en nog wat uit voort, en dat geldt zeker in dit geval, omdat dit het ingrijpendste project van mijn hele leven is, dat is wel duidelijk. Ik zal nooit meer iets doen wat hier ook maar bij in de buurt komt – en dat zou ik ook helemaal niet willen,’ grinnikt ze.

screenshot 2020 04 01 at 10 29 25

Opschudding

Mantel (67) is een van de succesvolste en meest enigmatische schrijfsters van Engeland, een intellectueel met een schalks gevoel voor humor, een vrouw die ooit marxist was en nu over de geschiedenis van het koningshuis schrijft, een nationaal icoon dat geregeld voor opschudding zorgt. In 2013 was Mantel verwikkeld in een controverse naar aanleiding van haar opmerking dat Kate Middleton zich opstelde als een etalagepop – een opmerking die volgens Mantel zelf uit haar verband was getrokken. Op sociale media kreeg ze bakken ellende over zich heen en ze werd niet alleen bekritiseerd door David Cameron, de premier van destijds, maar ook door oppositieleider Ed Miliband. Zij en Gerald konden de deur niet meer uit en het strand voor hun huis stond vol journalisten. Haar uitgever stuurde een voedselpakket, vertelt ze met een wrang lachje.

Het jaar daarop flikte ze ’t hem weer, dit keer met de publicatie van De moord op Margaret Thatcher, een kort verhaal waarin ze precies dát verbeeldde. Ze haalde zich er de woede mee op de hals van sommige media. Ze had de titel bedacht toen ze in 2010 in het ziekenhuis lag, onder de morfine, en het gezicht van de moordenaar aan haar was verschenen. Ze heeft nooit blijk gegeven van enig berouw over beide episodes. In plaats daarvan knippert ze langzaam en bedachtzaam met haar ogen wanneer ze terugdenkt aan de chaos – een beetje als een mol die zelden daglicht ziet.

Mantel is een grote vrouw die iets kwetsbaars uitstraalt, ze is scherp en sluw, heeft felblauwe ogen die sprekender zijn dan de ogen van de meeste mensen. Desondanks lijkt ze niet helemaal van deze wereld en doet ze me bovenal denken aan een studie van Vermeer.

De huidige toestand met de Windsors is ‘fascinerend’, beaamt ze, al moet de beslissing van Harry en Meghan om uit het koningshuis te stappen in zekere zin worden gezien als ‘een uitwas van de showbusiness’. Ze laat zich niet verleiden tot verdere opmerkingen over dit onderwerp. Het enige wat ze nog kwijt wil: ‘Ik denk dat iedereen hun het beste wenst.’ In het verleden heeft Mantel de koninklijke familie vergeleken met ‘in de watten gelegde panda’s’.

Naar haar idee is onze niet-aflatende fascinatie voor de Tudors vergelijkbaar met onze huidige obsessie met de koninklijke familie. ‘Het is een distillaat van alle verhalen die ons intrigeren, verhalen over seks, geweld, macht en politieke spelletjes, maar dan vertolkt door mensen van koninklijken bloede.’ Dat wij zo diep binnendringen in het leven van de moderne monarchie, is te danken aan de koninklijke voorouders. ‘Ze hebben zelf de weg geplaveid, vanaf het moment dat koningin Victoria besloot “de koninklijke familie” in het leven te roepen,’ zegt Mantel. ‘De koninklijke familie was een soort pronkstuk, met als impliciete suggestie dat de burgers een voorbeeld aan hen konden nemen. Voorheen zou dat een lachwekkend idee zijn geweest.’ Toen koningin Victoria een zichtbaardere constitutionele monarchie wilde vormgeven, om de steeds luidere republikeinse stem de wind uit de zeilen te nemen, was het alsof de koninklijke familie zich ‘een pistool tegen de slaap zette, want het betekende dat ze een groot deel van de werkelijkheid moesten verhullen. Ze presenteerden zichzelf als een familie die meer was dan alleen koninklijk, die haast heilig was, en natuurlijk heeft de huidige koninklijke familie geprobeerd vast te houden aan dat beeld, maar moet ze daarbij opboksen tegen de realiteit, tegen scheidingen, schandalen en rampen.’

Cromwell

Tijdens ons gesprek is het moeilijk om niet te kijken naar de hele reeks literaire prijzen die achter haar in de boekenkast prijken. Mantel wordt vaak genoemd als voorbeeld van een auteur die pas op latere leeftijd is doorgebroken, maar ze schrijft al ruim veertig jaar en er waren al negen romans van haar hand verschenen toen ze uiteindelijk besloot in de schoenen van Cromwell te gaan staan. Ze was altijd al geïnteresseerd in outsiders – opmerkelijke personages en hun levenswandel. Het succesvolste boek was Beyond Black, het verhaal van een mysticus uit de buitenwijken, waarin Mantel haar levenslange fascinatie met de raakvlakken tussen psychologie en het bovennatuurlijke kon uitleven. Ze kreeg positieve recensies, maar niets vergeleken met wat later zou volgen.

In haar vaardige handen is niet alleen de schurk uit Putney weer tot leven gewekt, zij het in een enigszins aangepaste versie, maar ook de historische fictie in bredere zin. Ze heeft het genre verheven tot kunst; als je een boek van Mantel ter hand neemt lees je niet over Cromwell, nee, je loopt met hem door het Engeland van de Tudors, compleet met alle geuren, smaken en gruwelen.

Er zat voldoende ambiguïteit in Cromwells verhaal om Mantel de vrijheid te geven zich echt in hem te verdiepen, met het aangename gevoel dat er bepaalde deuren waren die zij als eerste opende. ‘Het is een haast pervers genoegen om een persoonlijke geschiedenis te schrijven van iemand die niet geneigd was tot introspectie. Je doet iets wat het personage zelf nooit heeft gedaan,’ zegt ze.

Het laatste boek was het lastigst, omdat het een en al actie is. We worden meegenomen naar een periode van grote politieke onrust in heel Europa. Op het moment dat Henry VIII afstand neemt van Rome en zichzelf uitroept tot hoofd van de anglicaanse kerk, om het probleem te omzeilen dat de paus zijn eerste huwelijk niet wil ontbinden, gaat er een schok van ontsteltenis door het continent.

Hoe kijkt Mantel aan tegen de overeenkomsten tussen de Reformatie en de recente Britse afscheiding van Europa? De vergelijking is ‘gekmakend’, zegt ze. ‘Ik zou zo graag willen weten wat naar hun idee de theologische dimensie is van de brexit.’ De huidige situatie is het tegenovergestelde van wat er in de jaren dertig van de zestiende eeuw gebeurde, omdat Engeland toen niet Europa de rug wilde toekeren, maar ‘zijn rol binnen Europa wilde herdefiniëren’, zegt Mantel. Terwijl Cromwell ons wilde ‘losweken van Rome’, probeerde hij tegelijkertijd, door middel van Henry’s vierde huwelijk, met Anna van Kleef, een verbond aan te gaan met de Duitse en Scandinavische staten. ‘Het was een moment waarop men iets heel anders, om niet te zeggen het tegenovergestelde voor ogen had dan het separatisme van Little England,’ merkt Mantel op. Het was jammer dat de koning weinig enthousiasme wist op te brengen voor Anna, die hij weinig flatteus the Flanders Mare [de Vlaamse knol] noemde – in het boek beweert hij dat ze ‘onwelriekend is’ en hij instrueert zijn hofhouding om haar goed te wassen.

Het is een genot om Mantel te horen praten. Haar zinnen volgen een volmaakte narratieve boog die altijd eindigt in iets verrassends. Wanneer ze zich kwaad maakt, is ze nog imposanter. Brexit is, in haar ogen, ‘een schande en een ramp – en met schande bedoel ik dat ik me schaam. Voor mijn gevoel is het alsof je een oorlog begint waarvan je al hebt geregeld dat je hem gaat verliezen. Als je het mij vraagt is het een nationale ramp.’
De politici van nu spelen hoog spel, net als in de Tudor-tijd. Het beste voorbeeld daarvan is Cromwell zelf, de jurist die het tot ridder wist te schoppen. Zijn nederige afkomst is een groot deel van de charme, zegt Mantel. ‘Iedereen kan zich inleven in het verhaal van een jongen van lage komaf die macht en geld vergaart – maar tegen welke prijs? Het is een universeel verhaal en het is heerlijk om iets te schrijven dat is geworteld in een bepaalde periode en op een bepaalde plek, en dat toch door iedereen op de hele wereld kan worden begrepen.’

Mantel zelf is ook van eenvoudige komaf. Ze werd geboren in Glossop, in Derbyshire, in een familie van Ierse katholieken. Haar vader, Henry Thompson, was een klerk, haar moeder was op haar twaalfde aan het werk gezet in een naburige molen. Het was allesbehalve een veilig gezin om in op te groeien. Haar moeder begon een affaire met ene Jack Mantel, die geleidelijk zijn intrek nam in het gezin, dat in een ongemakkelijk zwijgen samenwoonde totdat ze met zijn allen, minus de vader, verhuisden naar Romiley, in Cheshire. Daarna heeft Mantel haar vader nooit meer gesproken. Ze was zich ‘scherp bewust’ van de ongebruikelijke huiselijke situatie.

‘Er was sprake van een diepe schaamte,’ herinnert ze zich. ‘Binnen mijn familie waren meerdere lagen van geheimen. Er is een groot leeftijdsverschil tussen mij en mijn jongere broers, dus ik weet veel wat zij niet weten. Het was een innerlijk verscheurd gezin.’

Toen Mantel bijkwam uit de narcose, bleken haar baarmoeder en eierstokken te zijn verwijderd

Het zal dan misschien ook geen verbazing wekken dat Mantel in haar werk vooral de innerlijke conflicten van haar personages tot leven wekt. Mantel zelf raakte als kind steeds meer in zichzelf gekeerd en had op haar zevende een spiritueel visioen in de tuin. Daarover schrijft ze in haar memoires, De geest geven. Er heerste een drukkende sfeer in het huis waarin ze opgroeide en ze had altijd het gevoel dat ze daar niet aan kon ontsnappen. ‘Ik bleek niet in staat mijn familie de rug toe te keren. Ik kon het niet vanwege mijn jongere broers. Bovendien mag een familie dan geheimen hebben, het is tevens een delicaat netwerk van verbindingen die je geestelijk overeind houden.’

Mantel zat op een plaatselijke katholieke school en ging als eerste van de hele familie studeren: rechten, aan de London School of Economics. Later stapte ze over naar de Universiteit van Sheffield. In haar familie waren veel mensen met ‘een goed verstand’, zegt ze, ‘maar de maatschappij zat zo in elkaar dat ze niet de kans kregen om door te leren’.

Ze was nooit op het idee gekomen om schrijfster te worden, maar ze verslond boeken – ‘ik zoog het allemaal op, als een spons’. Niet omdat ze er troost uit putte, maar om zich voor te bereiden op een wereld waarmee ze nog niet in aanraking was gekomen. ‘Door te lezen maak je kennis met allerlei situaties waarmee je in de grotere wereld te maken kunt krijgen, of je leert over landen waar je misschien ooit terecht zult komen. Wat ik bedoel te zeggen: boeken zijn geen leidraad hoe te leven, maar een leidraad hoe je te verhouden tot de complexiteit van het bestaan.’

Chronisch ziek

De grote paradox van Mantels bestaan is dat haar geest zich vrijelijk door tijd en ruimte beweegt, maar dat haar lichaam het laat afweten, haar aan banden legt. Ze vecht al haar hele leven tegen endometriose, een ziekte waarbij weefsel dat enigszins lijkt op de bekleding van de baarmoeder op andere plekken in het lichaam groeit, wat leidt tot bloedingen en littekenvorming. Deze tegenstander is zo wreed dat Mantel er bijna aan onderdoor is gegaan.

Ze voelde zich voor het eerst ziek toen ze elf was. Destijds werd er niet door meisjes over hun lichaam gepraat, zegt ze, dus heeft ze jarenlang gedacht dat ze gewoon pech had. Toen ze een jaar of negentien was, verergerde haar toestand: ze had niet langer een paar dagen per maand pijn, maar constant. Het jaar daarop trouwde ze met Gerald, een geoloog die tegenwoordig optreedt als haar manager, en samen verhuisden ze naar Botswana. Toen haar lichamelijke toestand steeds meer verslechterde, probeerde ze te achterhalen wat er aan de hand was door zich te verdiepen in allerlei medische tijdschriften.

Ze vermoedde dat ze endometriose had, maar die diagnose werd pas officieel gesteld toen ze op haar zevenentwintigste terugkeerde voor een operatie. Een van de artsen dacht dat ze kanker had en de operatie was bedoeld om dat nader te onderzoeken. Toen Mantel bijkwam uit de narcose, bleken haar baarmoeder en eierstokken te zijn verwijderd. ‘In een dergelijke situatie geeft het geen voldoening om je gelijk te krijgen,’ zegt ze. Niemand had haar gewaarschuwd dat dit een mogelijke uitkomst van de operatie kon zijn; de enige die ooit zijdelings zoiets had laten vallen, alweer jaren eerder, was een invaller in haar eigen huisartspraktijk. Gerald en zij hadden zich erop verheugd ‘tien jaar lang over de wereld te trekken’, dus het onderwerp kinderen was nog niet ter sprake gekomen. En ineens was het voorgoed van tafel.

De consequenties drongen nog niet meteen tot haar door. Op het moment zelf was ze vooral blij dat ze nog in leven was. Er is veel geschreven over Mantels ‘kinderloosheid’, maar zelf zegt ze dat het minder een probleem is dan velen willen doen geloven: ‘Mensen willen het altijd zwaarder maken dan het voor mij is. Maar als je in zo’n beangstigende situatie verkeert als bij mij het geval was, moet je je zegeningen tellen en eruit halen wat erin zit, in plaats van je neer te leggen bij een bestaan van beperkingen en treurnis.’

Zo lezen we dat Anna zei dat seks met Henry was ‘alsof je wordt afgelebberd door een buldogpuppy’

Aanvankelijk dacht ze dat de operatie helemaal was geslaagd, maar in werkelijkheid hadden de artsen niet al het aangedane weefsel weten weg te halen. ‘Er was een korte periode waarin ik ervan verlost leek te zijn, maar toen kwam het terug. Het was een worsteling van vele, vele jaren.’ Inmiddels is het niet de ziekte zelf waarvan ze de meeste last heeft, maar de herhaalde pogingen om die te bestrijden. ‘Mijn hele lichaam zit min of meer vol littekenweefsel en je kunt niet blijven opereren, omdat er dan alleen maar meer littekenweefsel komt – dus ja, mijn lichaam is inmiddels een merkwaardig geheel.’

Werklust

Het ‘beperkt’ haar in zoverre dat haar leven uit weinig anders bestaat dan uit Cromwell. ‘Het betekent dat er niet veel anders is. Mijn werk is altijd op de eerste plaats gekomen.’ Ze schrijft elke dag, verzamelt al het mogelijke achtergrondmateriaal, voordat ze aan een volgende scène begint.

Ze dompelt zich volledig onder in het materiaal; vermoedelijk is dat ook de reden dat haar boeken zo meeslepend zijn. Ze zijn rijk aan schitterende details. De fluwelen gordijnen rond het bed in de koninklijke slaapkamer, de ijdelheid van een ouder wordende koning die een zoveelste portret van zichzelf laat maken voor in zijn privévertrekken, de vileine opmerkingen achter zijn rug. Zo lezen we dat Anna zei dat seks met Henry was ‘alsof je wordt afgelebberd door een buldogpuppy’.

Mantel is gefascineerd door de impact van nepnieuws, zowel toen als nu. In de tijd van de Tudor-dynastie was het waarheidsgehalte van berichten vaak twijfelachtig, doordat die er lang over deden om mensen te bereiken. ‘Tegenwoordig is het juist de snelheid waarmee een bericht mensen weet te bereiken die het onbetrouwbaar maakt.’

Ook haar beste vrienden heeft ze leren kennen via Cromwell. De boeken zijn allemaal opgedragen aan Mary Robertson van de Huntingdon Library in San Marina, Californië. Robertson promoveerde in de jaren zeventig op Cromwell. Ze is Mantels klankbord en ze was de meelezer van de eerste twee boeken. ‘Wat ik van haar wilde weten: herken je deze Cromwell?’ zegt Mantel. En tot haar grote opluchting was dat het geval.

Dromen

De meelezers van dit derde deel zijn Ben Miles (de acteur die Cromwell speelt op toneel) en zijn broer George, die werkt als fotograaf. Ze zijn zeer goed bevriend geraakt met Mantel. ‘We zijn allemaal diep in Cromwells gedachtewereld gedoken,’ zegt ze.

De enigmatische minister is zelfs haar onbewuste binnengedrongen. Mantel begint de dag met het opschrijven van wat ze heeft gedroomd, in dagboeken – ze is net begonnen aan dagboek nummer 131. Het is een manier om haar gedachten ‘te ordenen’ voordat ze aan de dag begint. ‘De meeste dromen hebben iets te maken met verdwalen en dat is wel passend, want zo voel je je als je midden in een groot project zit.

In feite ben je een soort van aan het zwerven, je ziet bepaalde herkenningspunten, maar dan ineens zijn ze weer weg, of hebben een andere gedaante aangenomen.’

In die dromen probeert ze vaak in doodsangst Gerald te bellen – vroeger op een vaste telefoon, maar zo’n tien jaar geleden zijn haar dromen ‘digitaal gegaan’ en inmiddels belt ze hem met een mobieltje. Ze kijkt even zorgelijk. ‘Ik zou willen dat ik die dromen niet meer had,’ zegt ze. ‘Ik raak er soms heel erg door van slag.’

Momenteel is ze druk bezig met de toneelbewerking. Daarna wil ze wat meer energie steken in de volgende televisieserie. ‘Dit keer zorgen we dat er voldoende ruimte is om het script echt pagina voor pagina door te nemen, zodat we weten dat we allebei hetzelfde voor ogen hebben,’ zegt ze. Ondertussen borrelen er alweer wat ideeën voor nieuwe boeken bij haar op.

De grote vraag, in ieder geval voor veel mensen, betreft de Booker Prize. Mantel is nu al de eerste vrouw en de eerste Engelse auteur die hem twee keer heeft gewonnen. Zal ze met deze nieuwe roman alle records breken en hem een derde keer in de wacht weten te slepen? ‘Sommige mensen praten over dit boek alsof ik het alleen maar heb geschreven met het oog op een derde Booker Prize,’ grinnikt ze. Maar om eerlijk te zijn, zegt ze, is dat voor haar geen overweging geweest. ‘Ik had het veel te druk met het boek zelf.’ Waar het vooral om gaat is ‘dat ik in mijn eigen ogen ben geslaagd in wat ik wilde – en eigenlijk kan ik er ook maar weinig over zeggen, omdat ik nu vooral wil dat het goedkomt met de toneelbewerking’.

Ik vermoed dat ze er eigenlijk nog niet helemaal aan toe is om Cromwell los te laten. Vindt ze hem eigenlijk sympathiek, deze man die net zo zeer bezit heeft genomen van haar leven als andersom? ‘Ja, ik geloof van wel. Ik heb bewondering voor zijn slimheid, zijn energie, zijn onvervalste levenslust,’ zegt ze. ‘Ik mag dat wel, een dergelijke vastberadenheid op momenten dat het leven je ongekend zwaar op de proef stelt.’

Rosie Kinchen

De spiegel & het licht is het slotdeel van Hilary Mantels trilogie over het leven van Thomas Cromwell, de zoon van een smid die het schopte tot rechterhand van de koning van Engeland. De Nederlandse vertaling, van Harm Damsma en Niek Miedema, uitgegeven door Meridiaan Uitgevers, ligt vanaf 30 april in de boekhandel.

The Sunday Times
Verenigd Koninkrijk | zondagskrant | oplage 712.000

Zondagse kwaliteitskrant, in 1864 opgericht en in 1981 opgekocht door mediamagnaat Rupert Murdoch, die onder andere ook The Times bezit. Bekend om zijn goede research, vele bijlagen en bijdragen van populaire auteurs.

Dit artikel van verscheen eerder in The Sunday Times.
Recent verschenen