Hoe Nederland bij de Millingerwaard niet langer tegen het water vecht

© iStock

Reasons to be Cheerful

| Londen | Elizabeth Hewitt | 03 mei 2023

Waar men jarenlang probeerde te voorkomen dat de Waal overstroomde, besloot Nederland het water de ruimte te geven – en zo het dreigende gevaar te veranderen in een aanwinst voor de natuur. ‘Je wilt het water buitenhouden. Maar dat werkt niet. Het is niet vol te houden.’

Als de Waal niet ver van de Duits-Nederlandse grens buiten haar oevers treedt, komt het natuurgebied de Millingerwaard onder water te staan en lopen weilanden, percelen en paden vol. Bevers trekken de bomen in en bouwen tijdelijke burchten. De sterke stroming verandert het landschap doordat greppels worden uitgehold en er nieuwe plassen ontstaan. 

Dit is geen ramp. Het is zo ontworpen.

Het laaggelegen Nederland loopt met de plaatsing van reusachtige uitschuifbare waterkeringen voor de kust wereldwijd voorop in de strijd tegen de stijgende zeespiegel en de oceanische stormvloed. Minder bekend zijn de innovatieve manieren van het land om met buiten hun oevers tredende rivieren om te gaan. Zo zijn er niet alleen versterkingen opgeworpen tegen hoog water, maar wordt het water in het geval van overstromingen ook meer ruimte te geven. De Millingerwaard is slechts één voorbeeld van de vele langs rivieren gelegen locaties in het hele land die een gedaantewisseling hebben ondergaan ten behoeve van extra ruimte voor de onvermijdelijke watertoeloop.

Dit soort projecten is niet alleen ontwikkeld om de schade als gevolg van de overstromingen langs de rivier te verminderen, maar ook om voordelen te benutten die het omgeving ten goede komen. De Millingerwaard, gelegen aan de drukke vaarroute op de Waal, is een veelgeprezen voorbeeld van ecologisch herstel binnen een overstromingsgebied. En in het nabije Nijmegen is door de aanleg van een aanvankelijk omstreden tweede kanaal een park ontstaan dat de relatie van de stad met de rivier opnieuw heeft vormgegeven. 

De afbrokkeling van de kust maakt het opwarmen van onze planeet dramatisch zichtbaar. Maar als gevolg van klimaatverandering treden ook de rivieren vaker buiten hun oevers. Door de stijgende temperaturen kan de atmosfeer meer vocht vasthouden, wat leidt tot hevige regenval en dientengevolge overstromingen zoals die in Duitsland in 2021, met vele doden tot gevolg.

Dijken

Al eeuwenlang beschermden de Nederlanders zich tegen hoog rivierwater door het bouwen van dijken. Ondanks dit soort maatregelen noopten ernstige overstromingen in 1993 en 1995 tot de evacuatie van een kwart miljoen mensen. ‘Dit was in feite het startpunt om te heroverwegen hoe we met de heviger toenemende wateraanwas in de rivieren moesten omgaan,’ zegt Frans Klijn, deskundige op het gebied van waterbeheer en verbonden aan onderzoeksinstituut Deltares. ‘Gaan we de oevers telkens opnieuw en steeds verder ophogen? Of moeten we ons beleid veranderen?’

Begin deze eeuw koos Nederland voor die laatste optie, met de lancering van het programma Ruimte voor de rivier. Daarmee veranderde de houding van het land ten aanzien van het overstromen van rivieren van ‘indammen’ naar ‘laten gaan’. Naast veiligheidsmaatregelen tegen hoog water, waaronder de uitbreiding van overstromingsgebieden en het wegnemen van knelpunten, speelden ook natuur, recreatie en industrie een rol in de diverse projecten van het programma. De regering was weliswaar de strategisch architect, maar de lokale besturen en belanghebbenden voerden de plannen uit.

Die multifunctionele aanpak was cruciaal, zegt Klijn, die deel uitmaakte van een commissie die toezicht hield op het programma. Want grote overstromingen komen zelden voor, maar omwonenden hebben dagelijks met het gebied te maken. ‘Als je iets lelijks maakt dat eens in de duizend jaar zijn dienst bewijst maar er iedere dag lelijk uitziet, ben je niet slim bezig,’ zegt Klijn. ‘Je moet een tweede oogmerk hebben, namelijk bevordering van de kwaliteit van de omgeving.’ 

Frans Schepers kijkt in de vroege schemering van een middag in december naar rimpelingen in de kalme, kleine poel. Een eend. Geen bever.

‘Soms zie je ze even,’ fluistert Schepers, sinds lang een trouwe bezoeker van de Millingerwaard en medeoprichter van Rewilding Europe, een organisatie die met lokale partners samenwerkt om in heel Europa nieuwe gebieden met wilde natuur te creëren. De bevers, die van oudsher in Nederland leefden maar daar sinds 1826 waren uitgestorven, hoorden bij de eerste soorten die terugkeerden nadat het voormalige boerenland eind twintigste eeuw was veranderd in een natuurlijke habitat. 

Staat de rivier erg hoog, dan loopt het hele gebied onder – waarmee de kracht van het vloedwater stroomafwaarts wordt verminderd

Schepers, die geen moeite heeft zich staande te houden op het tapijt van vochtige eiken- en wilgenbladeren, springt behendig over een 60 centimeter brede watergeul die de semi-aquatische knaagdieren hebben aangelegd om poelen in het oeverbos met elkaar te verbinden. De frisse geur van watermunt komt tot ons van krachtige groene takjes die uit de moerassige aarde groeien, maar wordt verdrongen door iets muskusachtigs – een vossenspoor. Al houden de bevers zich schuil, hun aanwezigheid blijkt duidelijk uit hun holen en hun tandafdrukken op boomstammen. 

Hier komt de Rijn, die helemaal vanuit de Alpen stroomt, Nederland binnen en vertakt zich in verschillende zijarmen, waaronder de Waal. Ooit bewoog de rivier zich van nature over een breder terrein, maar in de loop van de eeuwen werd de bedding smaller. Land veranderde in akkerland, een verandering die na de Tweede Wereldoorlog doorzette. 

Natuurgebieden naast de rivier werden kleiner en er werden dijken gebouwd om het boerenland te beschermen tegen overstroming. Maar zo’n smallere bedding bracht risico’s met zich mee, bijvoorbeeld toen in januari 1995 vroeg smeltwater en hevige regens stroomopwaarts het water in de rivieren deden stijgen. Dit was een van de gebieden die werden geëvacueerd omdat de dijken als gevolg van het hoge water dreigden te breken. De oevers hielden stand, maar de gebeurtenis was een waarschuwing die omwonenden vatbaarder maakte voor het idee om naast de rivier ruimte vrij te houden.

Natuurgebied de Millingerwaard kwam voort uit een combinatie van belangen, waaronder natuurontwikkeling, bescherming tegen overstroming en de lokale economie – zowel kleiafgraving als nieuw natuurtoerisme. ‘Het was een win-winsituatie,’ zegt Bart Beekers van ARK Natuurontwikkeling. De organisatie begon het plan voor de Millingerwaard in 1991 met een stuk zanderig rivierduin dat voorheen werd gebruikt om schapen te laten grazen. Het gebied nam in omvang toe naarmate organisatoren een lappendeken van aangrenzende percelen wisten te verwerven. Daarbij werden natuurlijke processen hersteld in het overstromingsgebied dat deels door de meanderende Waal wordt omsloten.

Stroomafwaarts groeven winningsbedrijven een reeks kanalen. Als het rivierwater stijgt, vullen de zijkanalen zich nu met water. Staat de rivier erg hoog, dan loopt het hele gebied onder – waarmee de kracht van het vloedwater stroomafwaarts wordt verminderd. De veranderingen hebben het peil van de rivier met 9 centimeter naar beneden gebracht.

Doordat natuurlijke processen nu weer de overhand hebben gekregen, is het aantal soorten flink toegenomen

Donzige gallowayrunderen en konikpaarden grazen er vrij en zorgen voor een mozaïek van ecosystemen in het landschap. Grote zaagbekken, die hier overwinteren, duiken tussen de andere vogels boven het spiegelgladde oppervlak. Een schoorsteen van een fabriek die bakstenen maakte van klei uit de nieuwe kanalen steekt boven de bomen uit. Samenwerking met de industrie, waaronder bedrijven in de Millingerwaard die klei en zand afgraven, speelt vaak een belangrijk rol bij het in ongerepte staat brengen van nieuwe plekken, vertelt Schepers.

Het boerenbedrijf had langs de Nederlandse rivieren weinig ruimte voor de natuur overgelaten, en de biodiversiteit was afgenomen. Doordat natuurlijke processen nu weer de overhand hebben gekregen, is het aantal soorten flink toegenomen. Bij een informele telling van lokale natuurliefhebbers werd in 2022 melding gemaakt van ruim vijfduizend planten- en dierensoorten in de hele Gelderse Poort, het natuurgebied dat de Millingerwaard omvat. Overstroming is belangrijk voor het ecosysteem, doordat zaden worden verspreid en de grond verschuift, wat puike poelen voor insecten en amfibieën oplevert.

Er gingen bij de vorming van de Gelderse Poort weliswaar zo’n dertig banen in de landbouw verloren, maar daar staat tegenover dat er ruim tweehonderd banen bij kwamen doordat het gebied een toeristische attractie werd, met nieuwe kansen voor het horecawezen.

De Millingerwaard is een vroeg voorbeeld van het combineren van natuurherstel en bescherming tegen wateroverlast; het is inmiddels leidend bij een heleboel andere projecten, in Nederland en de rest van Europa. ‘Ik denk dat dit laat zien dat de natuur onze beste bondgenoot is bij het oplossen van een paar grote uitdagingen waar we voor staan,’ zegt Schepers. ‘Het gaat om klimaatbestendigheid, maar het biedt ook sociaal-economische voordelen.’

Ruim 10 kilometer stroomafwaarts maakt de Waal een scherpe bocht. Millennialang was dit een strategische plek: de Romeinen bouwden er een van de noordelijkste posten van hun rijk, Karel de Grote bouwde er een paleis. Maar voor de moderne stad Nijmegen vormde de rivier een gevaar.

Terwijl de rivierbedding stroomopwaarts ruim anderhalve kilometer breed was, vernauwde ze zich tot nog geen halve kilometer tussen het stadscentrum aan de zuidkant en de dijk die het dorp Lent aan de noordkant beschermde. Door de haakse bocht waren de laaggelegen delen van de historische stad gevoelig voor overstromingen – zoals in 1995, toen de Waal buiten haar oevers trad, al waren de gevolgen minder ernstig dan gevreesd. 

Aanpakken

Om het knelpunt aan te pakken werd parallel aan de rivier aan de noordkant een kleiner kanaal gegraven, waardoor in het midden een langgerekt eiland ontstond, dat een populair park is geworden.

Het aanpassen van de rivierbedding kostte jaren onderhandeling en planning, vertelt omgevingsmanager Andrea Voskens, die tijdens het project namens de gemeente de contacten met de belanghebbenden onderhield. Het idee om ruimte te geven aan de rivier betekende een behoorlijke omschakeling in de manier van denken, zegt ze. ‘Je wilt vechten, je wilt het water buitenhouden. Maar dat werkt niet. Het is niet vol te houden.’

Om het nieuwe zijkanaal aan te leggen moest de gemeente namens Rijkswaterstaat vijftig huizen opkopen en afbreken. Aanvankelijk ondervond het voorstel weerstand, zegt Voskens. Bewoners kwamen met een alternatieve oplossing en gingen er zelfs mee naar Den Haag. Toen de Tweede Kamer zich uitsprak voor het oorspronkelijke plan, stemden ze er na onderhandelingen over financiële compensatie mee in zich elders te vestigen. Er bestond een wettelijk procedé om bewoners tot verhuizing te dwingen, maar dat was voor geen enkel van de vijftig gezinnen nodig, aldus Voskens. Ze zegt dat dit te danken was aan het open proces waar de bewoners bij werden betrokken, en aan de algemeen heersende verwachting dat een stijging van het waterpeil in de Waal de situatie gevaarlijk zou maken. ‘We zagen allemaal in dat er groot risico bestond en dat we daar iets aan moesten doen,’ zegt ze. 

Dankzij het project zakte het waterpeil met 35 centimeter – 8 centimeter meer dan oorspronkelijk was beraamd, aldus Rijkswaterstaat.

Park

De stad was aanvankelijk van plan huizen op het eiland te bouwen, maar die plannen verdwenen van tafel toen het klaar was en de plaatselijke bewoners het als een park gingen beschouwen.

Voskens zegt dat het project de band van Nijmegen met de rivier heeft veranderd. Met zijn gevaarlijke stromingen en drukke scheepvaart was de Waal voorheen ongeschikt voor recreatie. Nu maken joggers en wandelaars veelvuldig gebruik van voetpaden door de struikachtige vegetatie op het eiland. Bij warm weer huisvest het eiland festivals. Roeiers en zwemmers peddelen en poedelen in het kalme water van de kunstmatige vaargeul. ‘Dit heeft iets veranderd in de dynamiek van de stad,’ zegt Voskens.

Margo van den Brink, universitair hoofddocent Water en Ruimte aan de Rijksuniversiteit Groningen, zegt dat een van de grootste successen van het landelijke initiatief ‘Ruimte voor de rivier’ de combinatie is van hoogwaterveiligheid en ruimtelijke kwaliteit. De meeste van de vierendertig projecten die het initiatief omvatte pakten niet alleen het hoge water aan, ook maakten ze de omgeving bij de rivier leefbaarder, mooier of duurzamer. Dat tweeledige doel is met name belangrijk in het licht van klimaatverandering. ‘Het is echt een goed voorbeeld van de wat ruimtelijkere aanpak bij overstromingsrisicobeheer, die nu zo nodig is,’ zegt ze.

Het programma laat zien hoe je door ook ruimtelijk vormgevers, zoals landschapsarchitecten, te betrekken bij waterbeheerprojecten diverse ambities kunt combineren. 

‘Er is veel meer ruimte voor de natuur, en we zien veel meer biodiversiteit’

Klijn, die in de commissie zat die toezicht hield op de ruimtelijke kwaliteit van de projecten, zegt dat krachtig centraal leiderschap de sleutel was tot het succes van het programma. Lokale betrokkenheid van inwoners en belanghebbenden is belangrijk, maar mensen moeten begrijpen wat onderhandelbaar is en wat niet. Er werd een planningspakket ontwikkeld voor de selectie van projecten in het kader van Ruimte voor de rivier, waarbij bestuurders en lokale belanghebbenden betrokken waren. Dit maakte het makkelijker om uit te leggen waarom het op sommige specifieke locaties nodig was om veranderingen door te voeren. Met elkaar brachten de projecten het hoogwaterniveau naar beneden in alle aftakkingen van de Rijn in Nederland, waaronder de Waal.

De volledige overstromingscapaciteit van het project Ruimte voor de rivier is nog niet getest. Maar in 2018 werd hoog water in de armen van de Rijn zonder problemen afgevoerd, aldus Rijkswaterstaat. En soortgelijke projecten in het zuiden van het land leken de overstromingen in 2021 minder hevig te maken. 

Toch breidt Nederland de capaciteit van het overstromingsgebied nog steeds uit, omdat klimaatverandering naar verwachting in de toekomst voor hogere waterstanden zal zorgen. 

Klijn zegt dat hij bij zijn reizen door het land merkt hoe de riviergebieden zijn veranderd. ‘Er is veel meer ruimte voor de natuur, en we zien veel meer biodiversiteit.’

Lees ook:

Recent verschenen