Die Welt
| Berlijn | 05 oktober 2018Negenduizend Nigerianen zijn in het laatste anderhalf jaar uit Libië teruggebracht naar hun vaderland. De EU biedt steun bij het opnieuw opbouwen van een bestaan.
Op het vrachtvliegveld van Lagos houdt een Nigeriaanse politica een vlammend betoog. ‘Jullie moeten dankbaar zijn,’ roept ze de 160 migranten toe die zojuist uit het vliegtuig uit Libië zijn gestapt. ‘In de vorige groep waren er een paar die nog maar één been hadden. Of maar één oog. Maar jullie hebben alles om, met Gods hulp, te leven. Vergeet het nooit: hoop komt op kousenvoeten.’
Tegen de wand van de hangar zit Isaac. Negenentwintig, en te moe om enige hoop te hebben. Mager, zo’n vijftien kilo lichter dan toen hij dit voorjaar uit Nigeria vertrok, richting Europa. Vanmorgen nog zat hij, van alle illusies beroofd, in Libië, in Zuara, een van de centra van mensensmokkel in dat land. Daarna de terugvlucht, met hulp van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). Hoog boven de route over land waarop hij veertien maanden geleden bijna de dood vond. Om te kunnen instemmen met deze ode aan het leven is er te veel gebeurd.
Zwijgend lepelt Isaac zijn koude rijst met kip naar binnen. Naast de brandweerwagens staan de tafels waar zijn leven zojuist weer geformaliseerd is. Registratie, medische keuring, een briefje met telefoonnummers van de adviseurs van de IOM, een envelop met 40.000 naira, ongeveer 95 euro, voor de eerste paar dagen. Bovendien krijgt hij van medewerkers van een telecombedrijf een eenvoudige mobiele telefoon met een beetje beltegoed. Dit is alles wat hij heeft om opnieuw te beginnen.
De Europese Unie probeert voor degenen die dat willen de terugkeer naar hun vaderland aantrekkelijk te maken. Nigerianen zijn een van de belangrijkste doelgroepen. In 2017, toen de meerderheid van asielzoekers en migranten die naar Europa trokken nog in Italië aan land kwam, was Nigeria met 5232 geregistreerden (16 procent) het voornaamste land van herkomst, net als in het jaar daarvoor (21 procent). Het deel dat mag blijven is klein: in Duitsland kreeg minder dan een op de zes Nigerianen asiel. Behalve een gratis terugreis belooft het door de EU gefinancierde IOM-project ‘voor de meest kwetsbaren onder hen ook steun voor het opnieuw opbouwen van een bestaan, voor hun studie en voor medische kosten’. Ook president Muhammadu Buhari zegt: ‘Ze moeten hier blijven en een manier vinden om onze economie vooruit te helpen in plaats van hun leven op het spel te zetten.’
Remigranten
Alleen al uit Libië zijn het laatste anderhalf jaar ongeveer 9000 Nigerianen door de IOM teruggebracht naar hun vaderland. Nog eens 1000 zijn er met hulp van de Nigeriaanse regering uit Libië teruggekeerd. De remigranten uit Europese landen komen daar nog bij. In 2017 zijn uit Duitsland 154 mensen vrijwillig, en 110 mensen gedwongen naar Nigeria teruggekeerd. Ook nu liggen die aantallen laag. De samenwerking met de Nigeriaanse autoriteiten is gecompliceerd.
In de verkiezingsstrijd in Nigeria is het geen onderwerp. Migratie is, in elk geval tot de folteringen in Libië bekend werden, normaal geworden. Twintig miljoen Nigerianen, 10 procent van de bevolking, wonen in het buitenland, meestal legaal. Het geld dat ze naar huis sturen
is ongeveer 5 procent van het bruto nationaal product van Nigeria.
In de stad waar hij vandaan komt, Lagos, had Isaac zich uit de ergste armoede opgewerkt; door hard te werken bij een sloperij had hij het startkapitaal voor een schildersbedrijfje bij elkaar gebracht. Met succes: hij kreeg opdrachten, kocht een auto en een laptop. Daarop zag hij beelden van Duitse verfmengmachines. Daar ga ik naartoe, ik spaar een beetje en breng die machine mee naar Nigeria, dacht hij en hij verkocht alles. Hij had op het verkeerde paard gewed. Zijn verhaal lijkt op dat van talloze andere slachtoffers van illegale migratie in Afrika: ze worden bedrogen door mensensmokkelaars die steeds meer en steeds opnieuw geld vragen. Ontvoerd in Libië, opgepakt door milities, dwangarbeid, net zo lang tot de Europese droom plaatsmaakte voor de droom om te overleven.
Of hij bereid is zich een paar dagen te laten vergezellen? ‘Ja, iedereen moet mijn verhaal horen.’ Het is middernacht en er staan bussen klaar om de migranten naar het Lagos Airport Hotel te brengen, een dichtbijgelegen hotelkolos met een naargeestige charme.
Isaac wil in Lagos blijven, een bliksemsnel groeiende stad met meer dan twintig miljoen inwoners, die in Nigeria als de belofte van rijkdom gold lang voordat Europa dat was. In de jaren zeventig lokte de olie miljoenen mensen hiernaartoe, later kwam de trek naar de grote steden. De re-integratie verloopt hier op een heel eigen manier. De volgende morgen doet onder de migranten het gerucht de ronde dat predikant Temitope Balogun Joshua – door Forbes Magazine uitverkoren tot de op drie na rijkste predikant in Nigeria – hen heeft uitgenodigd. Ook Isaac gaat op weg. Vanuit de bus belt Isaac zijn broer Emmanuel, die na de dood van hun ouders hoofd van de familie is geworden. ‘Emmanuel, ik ben het, Isaac,’ zegt hij met schorre stem, hij is al dagenlang grieperig. Zijn broer antwoordt: ‘Mijn broer Isaac is dood. Wie ben jij?’ ‘Nee, ik ben het echt.’ ‘Je stem klinkt niet als zijn stem.’
Kort geleden nog heeft Emmanuel met de ontvoerders in Libië getelefoneerd, die zeiden dat ze zijn broer zouden vermoorden, omdat er in plaats van de 300 dollar die ze hadden geëist maar 200 dollar naar Libië was overgemaakt. Hij had gehoord hoe ze hem stroomstoten toedienden. Daarna had hij Isaac niet meer kunnen bereiken. Maandenlang heeft hij gerouwd. ‘Ik kom snel bij je langs,’ zegt Isaac hees.
Maar eerst de zegen. De bus stopt voor de kerk van Joshua, met zijn 15.000 zitplaatsen groter dan menig voetbalstadion. Joshua beweert dat hij door het gebed een hiv-infectie en kanker kan genezen, en bij zijn volgelingen drijft hij duivels uit. Toen in 2014 een logement van de kerk, dat Joshua zonder vergunning had laten bouwen, instortte, stelde de profeet daar een mysterieuze ufo voor verantwoordelijk. 110 mensen kwamen om, het proces loopt nog.
Het had weinig gevolgen voor het bedrag dat hij aan giften ontvangt. Het met goud versierde kerkgebouw ligt aan de rand van een arme wijk. ‘We vinden het onze plicht om voor de allerarmsten te zorgen,’ zegt een Engelse vrouw die zich met twee Amerikanen voorstelt als medewerkster van de profeet. ‘En de teruggekeerde migranten horen daar natuurlijk bij.’
Het komt toevallig ook goed uit dat ze heel geschikt zijn om voor de miljoenen kijkers van zijn eigen televisiezender op te treden, als bewijs van de barmhartigheid van de evangelist. In een ontvangsthal gaat Isaac met nog tachtig andere remigranten in twee lange rijen op plastic stoeltjes zitten. Een verpleegster meet hun bloeddruk, wat met state-of-the-artapparatuur wordt gefilmd door twee camerateams van de kerk.
Profeet Joshua is verhinderd, in zijn plaats houdt een Amerikaanse vrouw de preek. Na afloop krijgt iedereen twee zakken rijst en omgerekend 100 euro in handen gedrukt. Er barst een minuten durende ovatie los, wat door de cameramannen in beeld en geluid wordt vereeuwigd.
“Ik weet wat ik aan Nigeria heb. Ik kan me weer vrij bewegen, met mensen praten en naar muziek luisteren”
Daarna vraagt Isaac of we hem een eindje kunnen meenemen. Onze bestemming blijkt een weeshuis te zijn. ‘Die kunnen deze rijst beter gebruiken dan ik,’ zegt Isaac. Ook andere migranten geven de zakken weg die ze zojuist gekregen hebben. Hoe rauw deze stad ook mag lijken, je komt opvallend veel mensen tegen die elkaar helpen.
Na het weekend zit Isaac in het huis van een familielid, waar hij voorlopig onderdak heeft gevonden. Zijn kamer bevat niets dan een matras, een bijbel en twee nieuwe broeken en hemden. Voor een mobieltje met internet heeft hij bijna 50 euro uitgegeven. Hij wil weer als schilder gaan werken, en met de meeste klanten communiceerde hij op het laatst via WhatsApp en Facebook.
‘Ik weet wat ik aan Nigeria heb,’ zegt hij. ‘Ik kan me weer vrij bewegen, met mensen praten en naar muziek luisteren.’ Voor het eerst heeft hij ook weer het pittige nationale gerecht gegeten: ‘O man, wat heb ik dat gemist: jollof.’ Nu probeert hij een van de nummers van de IOM te bellen die hij op het vliegveld heeft gekregen, met de toezegging dat ze hem zouden helpen om een nieuw bestaan op te bouwen.
Nigeria heeft een hoge prioriteit bij de IOM, er zijn net tachtig nieuwe medewerkers aangetrokken boven de zes die er al waren. In 2017 nog rekende de IOM tot 2020 maar op 3200 remigranten, nu denken ze dat het er 15.000 worden. Iemand met een goed businessplan kan maximaal 1200 euro ontvangen.
‘Ik heb overleefd’
Sommigen worden elektricien, anderen kapper, en weer anderen gaan naar het beroepsonderwijs. De komende weken gaat in Benin-City een bedrijf dat ananas verwerkt van start; daar gaan twintig migranten werken. Maar de meeste projecten moeten nog beginnen en, zoals een IOM-medewerker off the record zegt: voorlopig is het een druppel op een gloeiende plaat. De verwachting is dat 10 tot 20 procent van de remigranten opnieuw zal vertrekken.
Steeds opnieuw belt Isaac de nummers. Drie keer in gesprek, twee keer wordt er niet opgenomen. ’s Middags komt hij erdoorheen en wordt hij doorverwezen naar een ander nummer. Daar krijgt hij te horen: ‘We bellen u terug.’ Isaac hangt op. ‘Ik moet geduldig zijn. Met alles waar de regering mee te maken heeft, moet je geduldig zijn.’ Bij het financieren van de integratiemaatregelen is Nigeria slechts marginaal betrokken. Maar burgers hebben weinig vertrouwen in autoriteiten.
Isaac gaat erop uit, door de stromende regen staan hele straten blank. De jongeman loopt dwars over de Ladipo-markt, waar op een terrein zo groot als een kleine stad oude auto’s worden gesloopt. Hij wil eindelijk zijn broer Emmanuel zien. Tussen halfgesloopte VW-busjes vallen de twee mannen elkaar in de armen. ‘Je leeft!’ roept zijn broer. Isaac zegt: ‘Ik heb overleefd.’
Emmanuel zegt dat Isaac bij hem kan komen werken. Vandaag nog. Maar dat wil Isaac niet. Als schilder heeft hij een veelvoud verdiend, hij heeft al weer contact met oude klanten. ’s Morgens heeft hij bekeken wat verf nu kost. Hij hoopt dat de IOM hem zal helpen om een verfmengmachine te kopen. Maar hij wil vooral zo snel mogelijk zijn smokkelaars rekening en verantwoording laten afleggen.
De volgende morgen belt Isaac opnieuw het nummer van de IOM. Opnieuw vragen ze hem geduld te hebben, ook met zijn vraag hoe hij aangifte kan doen tegen zijn smokkelaar. ‘Ik kan wachten, maar die misdadigers moet ik nu aangeven,’ zegt Isaac kwaad. Hij heeft de rekeningnummers waar hij een deel van het geld naar moest overmaken. En hij heeft hun adres. ‘Daar wil ik mee naar de politie.’ Maar op het dichtstbijzijnde politiebureau kijkt de agente nauwelijks op. Daarvoor moet Isaac bij de Nigeriaanse federale politie zijn, zegt ze. Weer twee uur rijden. Daar wenkt iemand Isaac naar zijn bureau en laat hem vertellen wat er is gebeurd; aantekeningen maakt hij niet. ‘Waar is de dader?’ ‘In Libië.’ ‘Dan kunnen we niets doen.’ ‘Maar zijn vrouw woont hier. Ik heb hun bankgegevens.’ ‘Waar zit die bank precies?’ ‘In de staat Imo.’ ‘Dan moet u bij de politie daar zijn.’
Imo ligt 600 kilometer van Lagos vandaan. Twee weken na zijn terugkeer uit Libië neemt Isaac inderdaad de bus. Iemand heeft hem werk in de bouw bezorgd, en op zijn vrije dag gaat hij naar de politie in Imo. Maar ook daar krijgt hij te horen: ‘We kunnen niets voor u doen.’
Isaac geeft het op. Als dit artikel bijna klaar is, stuurt hij een whatsappje: ‘Ik laat het verleden het verleden. Ik kijk alleen nog naar de toekomst.’ Hij heeft nieuwe opdrachten als schilder, een beetje hoop en weer een beetje vertrouwen. Alleen in zichzelf. Maar toch…
Die Welt
Duitsland | dagblad | oplage 202.000
Profileert zich als conservatief. Op economisch gebied zeer uitgebreid, tevens aandacht voor toerisme en de huizenmarkt. In 1946 door de Britten in Hamburg opgericht.