‘Ik ben op mijn zevenentwintigste gestorven’

New Statesman

| Londen | 14 oktober 2015

In 1987 maakte hij als 25-jarige furore met de hits Sign Your Name en Wishing Well. Van zijn debuutalbum verkocht hij een miljoen exemplaren in drie dagen. Hij was beeldschoon, geniaal en had een unieke stem, alsof poprecensenten hem zelf bedacht en in elkaar geschroefd hadden. Sinds 2001 heet hij Sananda Maitreya, woont in Italië en componeert ‘warmbruine psychedelische wonderen’.

Stel je voor: je bent 25 en van je debuutalbum met perfect gepolijste soul-pop-rock-funk gaan in de eerste drie dagen al een miljoen exemplaren over de toonbank. Het album levert drie top-10-nummers op, talloze platinaplaten en een Grammy, waarmee je in één klap bent beland tussen de grote sterren van de jaren tachtig, die je zo bewondert. De poprecensenten zijn door het dolle: er wordt geschreven dat je de stem van Sam Cooke combineert met de bewegingen van James Brown en de louche aantrekkingskracht van Jimi Hendrix. Je wordt geholpen door Springsteen, Leonard Cohen en Pete Townshend; je zit uren aan de telefoon met Prince en je zingt mee op platen van Brian Wilson. Je ontmoet zelfs je held Mohammed Ali en maakt je zijn motto eigen: ‘Als je maar vaak genoeg en hard genoeg zegt dat je geweldig bent, zal men het uiteindelijk gaan geloven.’ Mocht er dan toch nog iemand twijfelen aan je grootheid, dan trek je een parallel tussen jouw levensloop en die van Martin Luther King.

Op een ochtend, na een van je zes uur durende nachtelijke interviews, gehuld in wierook, vraagt een journalist hoe het verder moet als je volgende album het succes van je debuutalbum niet zal weten te evenaren. Je zit voor de verandering even om woorden verlegen. ‘Je kunt net zo goed vragen hoe het verder moet als mijn lul er ineens af valt…’

Instructies

De man die de hotellobby in Milaan binnenkomt lijkt zo te zijn weggelopen uit een modereportage – een sjaal over zijn dreadlocks gedrapeerd en een tweede sjaal losjes om zijn nek geslagen. Hij straalt een innerlijke energie uit, als een van die broze sterren die niet de aandacht op zich willen vestigen maar daar niet aan ontkomen: de snit van de kleding, de grote zonnebril met blauwe glazen.

Voorafgaand aan mijn gesprek met Sananda Maitreya heb ik een aantal instructies gekregen. 1. Wees zo goed niet de naam Terence Trent D’Arby te laten vallen, aangezien dat pijnlijk voor hem is. 2. Wees zo goed niet de vergelijking te trekken met Prince waar het gaat over zijn naamsverandering in 1995, na een serie dromen. 3. Wees zo goed hem geen vragen te stellen in de trant van: ‘Welke nummers van uw nieuwe album Rise of the Zugebrian Time Lords lijken u geschikt om als single uit te brengen?’

Het hotel ligt naast de grote kathedraal, de Dom van Milaan, waar Maitreya (voorheen Darby) zijn Italiaanse vrouw, de architecte en voormalige tv-presentatrice Francesca Francone ten huwelijk heeft gevraagd. Dat was enkele jaren terug, tijdens een katholieke mis. We gaan naar de vijfde verdieping, waar alles net niet helemaal lekker loopt: de kamer is te warm; hij bestelt een whisky en een cola maar kan dan geen flesopener vinden; wanneer we er uiteindelijk toch eentje hebben gevonden blijkt het een onding. Als hij uiteindelijk een lange, geruststellende slok neemt, zegt hij: ‘Ik heb het gevoel alsof ik een afspraakje heb terwijl ik al vijfentwintig jaar getrouwd ben. Ik weet niet meer hoe dit moet.’

Zachtjes zegt hij: ‘Een van de dingen met Italianen is dat je moet zorgen dat ze niet in je hoofd kruipen. Ze zijn nieuwsgierig. Engelsen en Duitsers zijn net een roedel honden; Italianen zijn katten. Ze zijn heel behulpzaam, maar het moet wel op hun manier, in hun tempo. Daar kun je echt gek van worden.’

D’Arby in zijn hoogtijdagen. © Camera Press Ltd / Hollandse Hoogte
D’Arby in zijn hoogtijdagen. © Camera Press Ltd / Hollandse Hoogte

Het is een merkwaardige opening van een interview, maar ook al op jongere leeftijd mocht Terence Trent D’Arby graag een breed palet aan onderwerpen aansnijden. D’Arby, een Amerikaan die zijn vaderland de rug heeft toegekeerd, woonde in Engeland tijdens ‘de Thatcher-revolutie’, zoals hij het nu noemt. D’Arby was een wat merkwaardige, exotische vogel die neerstreek in de straten van Londen, die op een motor reed in de video van zijn hit Sign Your Name en die geregeld zijn opwachting maakte in het Channel 4-muziekprogramma The Tube (hij had vele jaren een verhouding met de presentatrice, Paula Yates).

Tegenwoordig heeft hij een New Yorks accent, maar destijds had hij een Engels accent; de apostrof die hij aan zijn naam toevoegde is symbolisch voor zijn pogingen zichzelf wat meer grandeur te verlenen. Hij symboliseerde verschillende dingen voor verschillende mensen, en ooit begon hij een interview voor Q Magazine met een analyse van de nederlaag van Neil Kinnock bij de verkiezingen van 1987.

‘Hij was zonder enige twijfel de mooiste man op aarde’

‘O God, je dacht toch niet echt dat ik een socialist was?’ zegt hij nu. ‘Ik was domweg een opportunist. Alle socialistische neigingen die ik misschien ooit heb gehad zijn in één klap de kop in gedrukt toen mijn eerste belastingaanslag op de mat plofte. Alle artiesten zijn socialisten, totdat ze zien dat een andere artiest een groter huis heeft.’

D’Arby heeft het vak geleerd in een Duits funkbandje, toen hij in Hamburg was gelegerd met het regiment waar ook Elvis Presley ooit in had gezeten. En net als die andere legerjongen, Hendrix, brak hij door in Londen, waar men zijn muziek meer kon waarderen dan in het land waar hij vandaan kwam. Producer Martyn Ware – een van mensen achter Heaven 17 en The Human League – werkte met hem aan zijn debuutalbum Introducing the Hardline According to Terence Trent D’Arby, met daarop ook de hitsingles Wishing Well en If You Let Me Stay. Hij beschrijft D’Arby als ‘een doos met vuurwerk dat alle kanten op schiet. Ik ken niemand die zo gedreven is als hij.’ Als Ware ’s ochtends vroeg in de studio kwam, zat D’Arby er al, in het donker, druk bezig om liveopnamen van Sam Cooke te analyseren. ‘Het was alsof hij op het conservatorium zat en de ambitie had een klassieke soulzanger te worden.’

Ook buiten de studio werkte het ongekende vertrouwen dat hij uitstraalde als een magneet. ‘Hij was zonder enige twijfel de mooiste man op aarde,’ zegt Ware. ‘Als ik met hem door Soho liep, bleven er letterlijk vrouwen stilstaan om naar hem te kijken – hij was echt net een god met dat strakke lijf, en hij heeft ook iets androgyns. Zelfs mannen vielen voor hem.’ (D’Arby heeft ooit gezegd dat hij vaker seks had dan dat hij zijn haar waste.)

Hij zadelde de muziekrecensenten op met een dilemma. Als artiest was er werkelijk niets op hem aan te merken, schreef Charles Shaar Murray in 1988, ‘alsof drie poprecensenten hem hadden bedacht terwijl ze aan de telefoon zaten’. Hij werd zowel een genie genoemd als onuitstaanbaar. Om het nog ingewikkelder te maken waren de mensen die hem een genie noemden ook de mensen die hem onuitstaanbaar noemden. En wat nog erger was: D’Arby aanbad die mensen. Toen hij in Duitsland woonde, spelde hij de NME en de Melody Maker. ‘In intellectueel opzicht was ik volkomen ondersteboven van Nick Kent, Charles Shaar Murray en Julie,’ zegt hij nu – ‘Julie Burchill. Maar tegenwoordig is ze zo behoudend.’ Hij wist dat Engelse poprecensenten vonden dat Amerikaanse artiesten maar saaie interviews gaven, dus nam hij zich voor om het anders te doen.


Terence Trent D’Arby’s tweede album, uit 1989, Neither Fish Nor Flesh, was niet het succes dat hij had voorspeld. Het was een experimenteel psycho-soulproject met een combinatie van inheemse trommels, surfrockgitaren en kosmische libretto’s: ‘Ik laat me niet definiëren door de buitenwereld!’ Al in een vroeg stadium ontvingen de leden van D’Arby’s oude team een brief waarin D’Arby liet weten dat hij het gevoel had dat dit een belangrijk moment in zijn ontwikkeling was: hij wilde het hele project zelf produceren, masteren en opnemen. Het moet gezegd worden dat hij op dit album onder meer kazoo, saxofoon, sitar en tamboerijn speelt. Toen de opnamen klaar waren vroeg hij Martyn Ware naar het resultaat te luisteren (ook nu weer in een donkere studio, zonder dat D’Arby er zelf bij aanwezig was). ‘Hoewel ik bewondering had voor zijn lef,’ zegt Ware, ‘hoorde ik er geen hits in.’ Het album flopte ongekend, voor die tijd: er werden maar 300.000 exemplaren verkocht (tegen meer dan negen miljoen van het debuutalbum).

De ondergang had veel weg van een Griekse tragedie. Voor de muziekgeschiedenis is de schepper van dit album van de aardbodem verdwenen op 23 oktober 1989, de dag waarop het album uitkwam. In werkelijkheid was het net even anders: hij ploeterde nog een paar jaar dapper door, stond in 1993 naakt op de cover van Q, en bracht een derde album uit, Symphony or Damn, waarvan vier nummers in Engeland de top-20 haalden, zoals Delicate en Let Her Down Easy. Maar dat doet allemaal nauwelijks ter zake, aangezien niemand er méér van overtuigd is dat er in 1989 een einde kwam aan het leven van Terence Trent D’Arby dan Terence Trent D’Arby zelf.

De prijs van de roem is deze: op het moment dat wij besluiten je aan het kruis te nagelen, moet je niet tegenstribbelen

‘Ik was bang dat ik me zou aansluiten bij de 27 Club,’ zegt hij zachtjes. Daarmee doelt hij op de rock-’n-rollhemel die wordt bevolkt door mensen als Jim Morrison, Janis Joplin, Kurt Cobain en alle anderen die op die veel te jonge leeftijd aan hun einde zijn gekomen. ‘En geestelijk ben ik toen ook gestorven, het is precies de leeftijd die ik had toen ik werd omgebracht.’ Hij praat een heel klein beetje als een robot en hij maakt nauwelijks oogcontact. Er is niet echt sprake van een gesprek, het is meer zo dat je vragen opwerpt, in de hoop dat die boven alles wat hij zegt uitkomen en dat hij ze oppikt.

‘Uiteindelijk zijn we allemaal in zekere zin aan het slaapwandelen,’ zegt hij. ‘Voor een artiest is het zo ontzettend moeilijk om om te gaan met de verpletterende kloof die gaapt tussen datgene waarvan je weet dat je het kunt bereiken als je dromen worden gesteund, en de realiteit van de muziekindustrie, waarmee je zult moeten leven.’

Gaandeweg is hij de schuld voor het mislukken van zijn carrière in de schoenen gaan schuiven van zijn vroegere platenmaatschappij Sony, die niets zou hebben gedaan om Neither Fish Nor Flesh te promoten. Hij trok vergelijkingen met George Michael, die op hetzelfde terrein langdurig strijd heeft geleverd met Sony. George Michael zei dat Sony hem in een staat van ‘creatieve slavernij’ wilde houden, terwijl hij zich juist wilde ontwikkelen op muzikaal vlak. Maar George Michael is niet van het toneel verdwenen. Ik ben benieuwd of Sananda Maitreya, achteraf gezien, nadat hij een andere identiteit heeft aangenomen, ook andere ideeën heeft over het stuklopen van zijn carrière. ‘Het goede nieuws is dat de meeste platenmaatschappijen worden gedreven door wat de meesten van ons ook drijft: hebzucht,’ zegt hij. ‘Dus nee, achteraf gezien is het nog altijd onbegrijpelijk dat ze niet wilden dat mijn tweede album een succes zou worden.’ De redenen die hij aanvoert zijn verrassend. ‘Ik verscheen ten tonele in een periode waarin ikzelf, Michael Jackson, Prince, Madonna en George Michael enigszins als gevaarlijk werden beschouwd,’ zegt hij. ‘In de ogen van het systeem, de gevestigde orde, groei je dan uit tot een rivaliserend politicus.’

De gevestigde orde was erop gebrand een einde aan zijn carrière te maken – zozeer zelfs dat er debatten over hem zijn gevoerd in het Hogerhuis. Zijn echte Nemesis was niet de regering-Thatcher, ‘maar de man om wie uiteindelijk niemand heen kon, Michael, Master Jackson’, die in hem een bedreiging zag, de man die in 1985 de rechten van de Beatles-nummers kocht en die binnen de platenindustrie ‘machtiger dan de Paus’ was.

Complottheorieën

Tijdens ons uitvoerige gesprek dwaalt Maitreya om de zoveel minuten even af van de duistere krochten van politieke complotten en praat openhartig over de muziekindustrie. ‘Het is slechts een kwestie van tijd voor er een goedkopere uitvoering van jezelf opduikt,’ licht hij toe. ‘Platenmaatschappijen zeggen: “Hé, als ze déze sukkel goed vinden, vinden ze díé sukkel vast ook goed – en bij díé sukkel strijken wij een hoger percentage op van de winst.” Wat niemand je vertelt is dat je, terwijl je beter wordt en meer eisen gaat stellen, als het ware een kookwekker zet voor je loopbaan.’

Op jonge leeftijd merkte hij een keer op: ‘De platenmaatschappijen willen niet te veel zwarte gezichten tegelijk. Als iemand mij op de cover van een tijdschrift zet, zal er niet snel weer een zwarte op de cover komen, want vanuit commercieel oogpunt is dat onhandig. Zo zit de wereld nu eenmaal in elkaar.’ D’Arby, die al miljoenen albums aan een blank yuppenpubliek had verkocht, kon zich dergelijke bespiegelingen over hokjesdenken permitteren. Hij haalde regelmatig uit naar zijn rivalen. Hij beweerde dat de zwarte zangers die hem voorgingen – Lionel Richie, Luther Vandross, Michael Jackson – hun mannelijkheid hadden verkwanseld om in de top-10 te komen. Hij zou Jerry Lee Lewis zijn, zei hij ooit, met de wonderbaarlijke opmerking: ‘De belichaming van de blanke die het verkeerde pad op is gegaan.’

Dit keer begint hij niet over de nieuwe, goedkopere sukkels die aan de weg timmerden toen de platenindustrie zijn ‘oerimage om zeep had geholpen’. Ik vestig de aandacht op een gedicht dat in 2002 op zijn website verscheen.

For Lenny K
Fear not, Your girls are safe!
I’ve got an italian girlfriend now
And my leash is pretty short
Ps Also let me say to you now how
proud I am of you.
You took care of the tribes necessary
business and moved it forward
And kept the light on.
I know it wasn’t easy. Bless you!

[Voor Lenny K
Vrees niet, Je meisjes zijn veilig!
Ik heb nu een Italiaanse vriendin
En ik word behoorlijk kort gehouden
PS Laat me je meteen zeggen hoe
trots ik op je ben.
Je ontfermde je over de horden noodzakelijk
voor de industrie en hielp hen vooruit
En voorkwam dat het licht doofde.
Ik weet dat het niet eenvoudig was. God zegene je!]

Ik vraag of dit gedicht is opgedragen aan Lenny Kravitz, die doorbrak in het jaar dat Terence het leven liet – net als hijzelf een sexy zwarte popzanger die was opgegroeid met de Stones. Hij zegt eerst dat hij zich niet kan herinneren het gedicht te hebben geschreven, maar geeft het later toch toe. ‘Op een bepaald moment heb ik overwogen Lenny ook maar mijn sociale verzekeringsnummer te geven. Ik denk dat ik vooral jaloers was op de ongekende steun die hij kreeg van zijn platenmaatschappij, terwijl ik verdomme altijd met die lui overhoop lag. Veel van wat ik voor ogen had gehad werd zijn kant op geschoven, terwijl ik een langzame dood stierf.’

Heldenfabriek

In augustus, op een festival in Zweden, scheurde op het toneel Kravitz’ leren broek, en de beelden van dat pijnlijke moment gingen de hele wereld over. Te zien viel dat hij geen onderbroek aan had en dat hij een cockring draagt. Ik vraag Maitreya of hij het filmpje op internet heeft gezien. ‘Nee,’ zegt hij, en voor het eerst zie ik een twinkeling in zijn ogen. ‘Ongetwijfeld ingestudeerd. Het enige wat ik nu nog met een cockring zou weten te doen is mijn huissleutels eraan hangen.’

Achteraf gezien is het onvoorstelbaar dat zich eind jaren tachtig en begin jaren negentig een Game of Thrones zou hebben afgespeeld tussen een aantal zwarte popzangers – D’Arby, Kravitz, Seal, Michael Jackson en Prince. Toch voelde Jackson, paranoïde als altijd, zich bedreigd door D’Arby. Hij was van slag toen zijn jurist, John Branca, D’Arby als klant aannam, en drong erop aan dat Branca hem de deur zou wijzen.

‘De heldenfabriek is bedoeld om idolen voort te brengen,’ zegt Maitreya. ‘We zijn narren, we dragen de zotskap. Wij hebben tot taak ons publiekelijk te laten kastijden wanneer de tijd daar rijp voor is. De prijs van de roem is deze: op het moment dat wij besluiten je aan het kruis te nagelen, moet je niet tegenstribbelen. We zorgen voor een mooie begrafenis en we laten T-shirts drukken. Alles heeft een prijs. Niemand komt er zonder kleerscheuren af.’

Heeft hij zijn rechten gehouden? Krijgt hij nog wel royalty’s? ‘Ja. Ik was niet helemaal achterlijk.’

In januari 2009 hield Lady Gaga de wereld voor: ‘Ik ben altijd al beroemd geweest, alleen wisten jullie het nog niet.’ De pers smulde van haar ongekend krachtige geloof in zichzelf en de postmoderne, haast wetenschappelijke manier waarop ze over haar muziek sprak, zich schatplichtig verklaarde aan al haar helden en zich met hen op één lijn stelde. Vijf jaar later werd Gaga door verschillende bladen dood verklaard – maar niet dan nadat ze Madonna het nakijken had gegeven. In 1988 zei Terence Trent D’Arby dat hij net zo groot zou worden als Hare Majesteit Madonna. ‘Het ergste wat ze heeft gedaan is niet jong sterven, zoals Marilyn,’ zegt hij. ‘Marilyn heeft ons een grote dienst bewezen door te sterven, zodat wij niet de realiteit onder ogen hoeven te zien dat zelfs onze godinnen ouder worden.’

In het kielzog van zijn eerste successen heeft hij gezegd dat hij zou doorbreken in Amerika – en niet lang daarna stond hij inderdaad op de cover van Rolling Stone. Maar elk lang artikel over hem begon met geestdriftige speculaties over zijn onafwendbare neergang. ‘Hij had een monster geschapen,’ zegt Martyn Ware. ‘Het begon als een knipoog, een vorm van ironie. Hij doorzag hoe sterren worden gemaakt en hij gebruikte zichzelf als experiment. Vervolgens trok hij van leer tegen journalisten die niets liever wilden dan hem onderuit halen.’

Met rivaal Lenny Kravitz, Londen 1980. ‘Ik was vooral jaloers op de ongekende steun die hij van zijn platenmaatschappij kreeg.’ © REX features Ltd. / Hollandse Hoogte
Met rivaal Lenny Kravitz, Londen 1980. ‘Ik was vooral jaloers op de ongekende steun die hij van zijn platenmaatschappij kreeg.’ © REX features Ltd. / Hollandse Hoogte

Voordat hij in het leger ging, studeerde D’Arby een jaar journalistiek aan de Universiteit van Florida. Hij neemt ons interview op en stuurt me na afloop een e-mail. Ergens verwacht ik dat hij een paar gedane uitspraken wil herroepen, maar hij wil alleen een paar quotes nuanceren. De zelfverzekerdheid van destijds is er nog steeds, maar nu doortrokken van pijn. Waar vindt die zijn oorsprong? Kan hij daar iets meer over zeggen, nu Terence dood en begraven is?

Hij heeft dit nog nooit aan iemand verteld, zegt hij, maar in de nacht van 8 december 1980 droomde hij dat hij in New York John Lennon tegen het lijf liep. Hij stak zijn hand uit en voelde Lennon ‘min of meer zijn lichaam in lopen’. De volgende ochtend hoorde hij dat Lennon was vermoord. ‘Vanaf mijn achttiende had ik een ander beeld van de loop die mijn leven zou nemen. Ik kan dit slechts zeggen in alle relatieve bescheidenheid: Ik zag mezelf als een Beatle.’

Een paar jaar terug zei Sananda Maitreya’s vrouw tegen hem dat hij zich gedraagt als een echte New Yorker. ‘Daar heb ik over nagedacht, en uiteindelijk zei ik: “Ja, je hebt gelijk,” want New Yorkers zijn ook zo overgevoelig.’

Hij werd geboren in 1962, in Manhattan, als zoon van Frances Howard, gospelzangeres en counselor. Hij groeide op bij haar en de man die hij zijn stiefvader is gaan noemen: bisschop James Benjamin Darby. Popmuziek was taboe in huis. De keer dat de stem van Michael Jackson aan kwam drijven, vanuit de tuin van de buren, voelde ‘als mijn eerste kus’. Het gezin verhuisde van New York naar DeLand, in het noorden van Florida, waar zijn stiefvader pastoor werd van de plaatselijke Church of Our Lord Jesus Christ en voorzitter van de internationale vereniging van evangelisten van de pinkstergemeente. Terry Darby, zoals hij werd genoemd, was een goede leerling – hij werd hoofdredacteur van de schoolkrant en zong in een schoolkoor genaamd The Sound of the Seventies. Maar hij was ook iemand die geregeld in ruzies verzeild raakte. Hij had problemen met zowel zwarte als blanke jongeren (‘Ze kunnen beide doodvallen – ik ben groen,’ zei hij ooit) en de problemen begonnen echt toen hij tijdens een handgemeen iemand stak met zijn afrokam. Boksen was een uitlaatklep voor zijn woede – op zijn zeventiende won hij de prestigieuze Golden Gloves-prijs in Orlando, waarmee hij de aandacht trok van mensen die rekruten voor het leger werven. Zijn ouders wisten hem over te halen om toch te gaan studeren, maar hij voelde zich behoorlijk gefrustreerd op de universiteit, met name omdat hij maar weinig succes had bij de vrouwen. Hij gaf zijn studie eraan en nam dienst in het leger, maar was het al snel zat om orders op te volgen van mensen die naar zijn idee minder intelligent waren. Na een hele reeks reprimandes werd hij op zijn eenentwintigste uit het leger ontslagen.

Nu vertelt Maitreya me dat hij een bastaardkind was, dat werd opgevoed te midden van vijf kinderen die binnen het huwelijk waren geboren. ‘De omstandigheden waaronder ik ben geboren waren bijzonder pijnlijk voor mijn moeder,’ zegt hij. ‘Mijn biologische vader was getrouwd, dus het was hoe dan ook een zooitje.’

Ik vraag of zijn biologische vader blank was (hij heeft met enige regelmaat de aandacht gevestigd op zijn lichte huid). ‘… of een buitenaards wezen, of allebei. Waar het om gaat is dat ik in een zeer hachelijke situatie ter wereld ben gekomen. Door mijn moeders religieuze opvoeding was abortus uitgesloten.’

‘Het grootste deel van mijn leven heb ik onbewust met Jezus gevochten om de aandacht van mijn moeder’

Hij vertelt dat zijn moeder er ‘geen enkele twijfel over liet bestaan dat Jezus het allerbelangrijkste was in haar leven, en ze deed alles wat in haar vermogen lag om niet te laten merken dat ik een teleurstelling was. Het grootste deel van mijn leven heb ik onbewust met Jezus gevochten om de aandacht van mijn moeder. Wat niet makkelijk was, want om te beginnen kon ik hem niet eens zien, behalve op schilderijen, en ten tweede was hij er niet echt, en het is moeilijk om de strijd aan te gaan met iemand die onzichtbaar is.’

Praat hij nog met haar? Ze is te zien op YouTube, waar ze gospelnummers zingt, als Mother Frances Darby.

‘Ik vraag me zelfs af of ze nog wel dezelfde is als vroeger,’ luidt zijn vage commentaar. En vervolgens begint hij over zijn eigen ervaring – en vermoedelijk die van vele andere popsterren – zoals hij tijdens zijn carrière wel vaker deed. ‘Als je gevoelig bent, maak daar dan ook gebruik van,’ zegt hij. ‘Fame, roem, komt van het Latijnse fama, honger. En ik ben hongerig, gretig. Er zijn nog geen honderd mensen van mijn generatie die hadden kunnen doen wat ik heb gedaan, en het verschil tussen ons is dat hun omgeving hun kon bieden wat ze nodig hadden. Zij hoefden geen levensgrote allesverwoestende campagne te voeren om de wereld duidelijk te maken: “Kijk dan, ik ben het heus waard om aandacht te krijgen van mijn moeder.”’

Heeft hij een zenuwinzinking gehad?

‘Natuurlijk heb ik een zenuwinzinking gehad,’ zegt hij. ‘Het was zonder enige twijfel een zenuwinzinking, en dan kun je weinig anders doen dan erin meegaan en proberen niet al te veel pillen naar binnen te werken. Dit is duidelijk iemand met een bipolaire stoornis, zou je kunnen zeggen.’

En waar was hij toen hij eraan onderdoor ging?

‘Ik woonde in waanzinnige huizen aan Sunset Boulevard, in mijn eentje,’ zegt hij. Ineens klinkt hij vermoeid, en hij tikt even op mijn opnameapparaatje. ‘Weet je zeker dat dit ding aanstaat?’

Maitreya zegt zelf dat hij erfelijk is belast met ‘een zekere waanzin in de familie, schizofrene stoornissen langs de mannelijke lijn’, in de Schots-Ierse tak van zijn stamboom. Hij heeft het over het verband tussen waanzin en creativiteit, vergelijkt het bedwingen van demonen met het broze machtsevenwicht waarbij een mens de baas weet te worden over een wolf. Toch lijken de personages die een rol speelden bij zijn inzinking – die plaatsvond nadat hij halverwege de jaren negentig naar Los Angeles was verhuisd, nadat hij zich in de steek gelaten voelde door de Engelse pers – aardser.


‘Ik herinner me dat ik midden in de nacht opstond en slaapwandelend naar de badkamer liep, om te plassen, en een zachte, innerlijke stem hoorde zeggen: “Maak je geen zorgen. Op een dag zul je zowel de muziek als de muziekindustrie veranderen”,’ vertelt hij. ‘Ik geloof werkelijk dat Master Lennon, die een engel Gods is, tot mensen komt in veelal inspirerende omstandigheden. Hetzelfde geldt voor Elvis, hetzelfde geldt voor Master Michael, al was hij een geweldige Nemesis in dat leven. Sinds zijn dood weet hij heel goed dat hij me wat karma schuldig is.’

Het waren engelen die hem de naam Sananda hebben gegeven, zegt hij, in dromen tijdens zijn depressie. ‘Later bedacht ik dat ik een tweede naam nodig had – omdat ik geen gezeik wilde met Madonna, snap je.’

De uitzonderlijke gedrevenheid achter Neither Fish Nor Flesh is met de jaren alleen maar sterker geworden. Sananda Maitreya brengt om de twee jaar een nieuw album uit op zijn onafhankelijke label, Treehouse. Meestal staan er zo’n twintig nummers op, met woordspelige titels als Nigor Mortis en Neutered and Spade. Elk afzonderlijk project komt voort uit het gegeven dat hij eindelijk de ruimte heeft om ‘al het materiaal waardoor ik destijds artiest ben geworden nieuw leven in te blazen’. Er wordt al jaren gepraat over een film over zijn leven, maar hij wil er per se bij betrokken worden, omdat hij wel drie of vier verschillende manieren ziet om het verhaal te vertellen.

Het nieuwe project, Rise of the Zugebrian Time Lords, is een retrofuturistisch conceptalbum, verdeeld over twee cd’s met ‘bipolaire’ uitersten. Maitreya’s keuze om te beginnen met een Beatles-nummer, You’re Going To Lose That Girl, zou geen verbazing mogen wekken. De energie die het project uitstraalt is verpletterend. De instrumenten – hij bespeelt ze allemaal – vormen een lawaaierige kakofonie van blaasinstrumenten, bluesgitaar en losse, schrille pianostukken waarin de geest van Carole King doorklinkt. Waar luisteren we naar? Is het misschien een Broadway-musical? Een fantastisch staaltje rock-’n-rollovermoed? Een auditieve verkenning van geestelijke stoornissen?


Tot mijn verbazing wil hij er niet over praten. Ik ga toch nog even door op de tekst van Giraffe – een vrolijk, kindvriendelijk melodietje met onder meer de regels: ‘Giraffe / mag ik je handtekening? / Zet er maar bij / voor Sananda’. Hij begint te stralen als ik zeg dat het net klinkt als een liedje uit Sesamstraat. De afgelopen vijf jaar heeft hij vrijwel uitsluitend geluisterd naar kinderliedjes, met zijn zoontjes van drie en vijf. Joe Raposo, die verantwoordelijk is voor veel van de populairste liedjes uit het televisieprogramma, waaronder It’s Not Easy Being Green, is een van zijn favoriete liedjesschrijvers. Zijn wat hese stem zet aan tot precies de juiste, sprankelende bromtoon: Can you tell me how to get – how to get to Sesame Street! ‘Weet je,’ zegt hij, ‘volgens mij heeft Elvis Costello zich ook laten inspireren door Raposo. Dat hoor je niet te zeggen, als angry young writer, dat je naar Sesamstraat luistert, maar ik hoor in zijn muziek dingen die me doen denken aan die Electric Company -stijl van liedjes schrijven.’

Zijn zoontjes vinden Giraffe prachtig, maar hij wil er niet bij zijn als ze ernaar luisteren. Later zal zijn vrouw vertellen dat ze moet wachten tot hij de deur uit is voordat ze het liedje opzet. Hij praat over liefde als ‘iets waar je hard voor moet werken – het gaat niet vanzelf’. Op jonge leeftijd heeft hij vele vriendinnen versleten, deels vanwege de ingewikkelde band met zijn moeder, denkt hij zelf. Maar op een dag besloot hij daarmee op te houden, want ‘uiteindelijk blijf je toch steeds op zoek naar hetzelfde’.

Sananda Maitreya.
Sananda Maitreya.

Hij kan inmiddels niet meer naar de popmuziek van anderen luisteren. De enige relatie waarbij hij zich prettig voelt is die met ‘Master Beethoven’, die zo dood is dat hij vermoedelijk geen al te storende concurrent zal blijken. Maar de man die een dubbel-cd maakt waar hij vervolgens zelf niet meer naar kan luisteren heeft duidelijk te kampen met ergere vijanden dan ‘Lenny Cockring Kravitz’ (zoals hij hem noemt in een latere e-mail) of de geest van Master Jackson. Op het album horen we in de verte de warmbruine psychedelische wonderen die uit de pen van Sananda zouden kunnen vloeien als hij een producer of een A&R-team in de arm zou nemen. ‘Zijn stem is zelfs nog beter dan toen,’ zegt Martyn Ware, die nog altijd een exemplaar van elk nieuw project krijgt opgestuurd. ‘Maar hij heeft geen sub-editor.’

‘Vertel eens wat over je nieuwe album’ legt meestal het gesprek met een popzanger helemaal lam. De tweede vraag – ‘Wat doet het met je om kinderen te hebben?’ (Maitreya heeft ook een volwassen dochter, uit een eerdere relatie) – leidt meestal tot een soortgelijk verrassend resultaat. ‘Al het overige is een extraatje, in deze fase van het leven, want het belangrijkste heb ik al gedaan, namelijk mijn DNA doorgeven aan een stel vrouwen,’ zegt Maitreya. Hij laat me een foto zien van twee jongetjes die sprekend op hem lijken, alleen dan met blonde krullen en blauwe ogen.

‘Ik ben er heilig van overtuigd dat mijn oudste zoon mijn biologische vader is en dat biedt me de kans om eindelijk een band met hem op te bouwen. Mijn oudste zoon is ook een voortzetting van het leven dat ik achter me heb gelaten.’

Vrij

Zijn oudste zoon zou Terence Trent D’Arby kunnen zijn? Baart dat hem geen zorgen? ‘Ik zou het liefst zien dat ze allebei in de voetsporen van hun moeder treden en architect worden,’ zegt hij.

Tegen het einde van de middag begint hij weer over stambomen. Oorspronkelijk waren alle mensen op aarde zwart, vertelt hij. ‘Bitches zagen eruit zoals ik! Niet zoals jij!’ Zijn eigen blanke ‘landeigenaren- en slavendrijversbloed’ is een van de redenen dat de Voorzienigheid hem een taak heeft gegeven, zegt hij.

En zodra we bij dat onderwerp zijn aangeland, komt hij weer in die groef terecht. We krijgen het over Jonas en de walvis, over ‘na drie dagen plompverloren te worden uitgespuugd’, om vervolgens vrijwel direct over te gaan op vampiers. Heel even wordt hij onrustig wanneer hij merkt dat de bruine katoenen sjaal die zijn dreads bedekte, is verdwenen. En het is waar: zo was hij er nog, en ineens is hij weg. Er is vandaag zo veel over magie gesproken dat ik heel even denk dat Sananda Maitreya’s sjaal in rook is opgegaan en dat ik daar straks echt met iemand over moet praten. Als we gaan zoeken blijkt de sjaal van de rugleuning van zijn stoel te zijn gegleden.

‘Waar was ik gebleven?’

Ik zou hem willen vragen niet weer de draad van de mystiek op te pakken. Hij was zo veel opgewekter toen hij het over Elvis Costello had. Maar het gesprek gaat weer over de platenindustrie en de dood. Het wrange is dat de platenindustrie waarin hij groot is geworden, ook dood en begraven is.

‘En door de boodschappers om zeep te helpen hebben ze een hele generatie om zeep geholpen,’ zegt Maitreya. ‘Neem nou Maestro Thom Yorke: ze hebben hem van zich vervreemd, terwijl hij de antwoorden had waaraan ze behoefte hadden.’

Maar waar het uiteindelijk om gaat is dat je nu vrij bent, toch? ‘Ach, nou ja, vrij is een relatief begrip,’ zegt hij. ‘Zodra we te veel vrijheid krijgen, doen we het in onze broek.’

Auteur: Kate Mossman
Vertaler: Nicolette Hoekmeijer

Kate Mossman is vormgever en popcriticus bij New Statesman.

New Statesman
Verenigd Koninkrijk, weekblad, oplage 23.900
Sinds 1913 hét tijdschrift voor de Britse linkse intelligentsia. Bekend om zijn diepteanalyses en stevige maatschappijkritiek. In de columns en andere opiniërende stukken stelt het blad zich ook open voor andere dan linkse geluiden.

Dit artikel van verscheen eerder in New Statesman.
Recent verschenen