Oceaan en muur tussen Syriërs en de VS

The New Yorker

| New York | 19 november 2015

Kwestie van politieke onwil, noemt George Packer, schrijver en journalist van de New Yorker, het beschamend lage aantal (2000) Syrische vluchtelingen dat de VS toelaten.

In november 1979 bracht de vrouw van de toenmalige Amerikaanse president Jimmy Carter, Rosalynn Carter, een bezoek aan een vluchtelingenkamp aan de grens van Thailand met Cambodja. Zuid-Vietnam, Cambodja en Laos (tezamen Indochina) waren vier jaar eerder geteisterd door communistische guerrillabewegingen, wat drie miljoen mensen op de vlucht deed slaan: Vietnamese bootvluchtelingen die aan vervolging probeerden te ontkomen, leden van de Hmong-minderheid die de pro-communistische verzetsbeweging Pathet Lao ontliepen en Cambodjaanse slachtoffers van genocide, oorlog en hongersnood. Niemand zat op deze ontheemden te wachten. Buurlanden stuurden gammele, overvolle Vietnamese vissersboten terug en de Thaise regering weigerde de Cambodjanen als vluchtelingen te erkennen; het leger liet velen aan de grens rechtsomkeert maken, de mijnenvelden in. Westerse regeringen stuurden liever hulp dan een reddende hand te bieden.

Verder lezen?
Kwaliteitsjournalistiek kost geld. Maar je wilt 360 misschien liever eerst proberen. Daarom kun je gastlid worden. Je krijgt dan direct 3 artikelen, onze gratis nieuwsbrief en maandelijks een artikel naar keuze.
Ja, ik word gastlid