Oversteken met niet meer dan de toegestane bundel

El País

| Madrid | 19 februari 2020

Omdat Marokko de grensovergang niet erkent, mag alleen handbagage worden meegenomen uit de Spaanse enclaves Ceuta en Melilla. Tienduizenden Marokkaanse mannen en vrouwen steken dagelijks over met enorme pakken handelswaar op hun rug.

De porteadoras bij de grensovergang tussen Marokko en de Spaanse enclave Melilla. De grenzen van Ceuta en Melilla met Marokko zijn de enige grenzen over land tussen de EU en Afrika. – © Ana Nance / Redux / HH
De porteadoras bij de grensovergang tussen Marokko en de Spaanse enclave Melilla. De grenzen van Ceuta en Melilla met Marokko zijn de enige grenzen over land tussen de EU en Afrika. – © Ana Nance / Redux / HH

Hadija heeft geen geluk gehad in het leven. Ze werd in Ksar-el-Kebir, in het noorden van Marokko, geboren, waar haar familie de kost verdiende met de verkoop van muntbladeren in de soek. Ze is het gewend de tanden op elkaar te zetten en door te bijten, zodat ze haar vier kinderen een warme maaltijd kan bezorgen. Vroeg in de ochtend gaat ze het huis uit om achteraan aan te sluiten in de rij van porteadoras [draagsters], die wachten om Ceuta binnen te gaan. De rijen bij de grensovergang Tarajal II zijn meestal meer dan een kilometer lang. Om al die uren in de openlucht zonder enig sanitair te kunnen doorstaan gebruikt ze luiers.

Hadija kende Fatima, de 48-jarige moeder van vijf kinderen, die vorig jaar september aan de Marokkaanse kant van de grens om het leven kwam toen ze haar behoefte ging doen op het bergachtige terrein, uitgleed en met haar hoofd op de rotsen te pletter sloeg. De grenzen van Ceuta en Melilla met Marokko zijn de enige grenzen over land tussen de Europese Unie en Afrika. De Feniciërs waren zich al bewust van het strategisch belang van deze twee autonome steden op de handelsroutes van de Middellandse Zee. Het Verdrag van Schengen, dat in 1995 van kracht werd, beperkte het historisch vrije verkeer van personen over die grenzen tot uitsluitend de officiële inwoners van de provincies Tétouan en Nador, die zonder visum toegang hebben tot respectievelijk Ceuta en Melilla. Dertigduizend dragers brengen, net als Hadija, van maandag tot en met donderdag goederen, vooral etenswaren en kleren, vanuit de Spaanse enclaves naar Marokko. Op vrijdag, de dag van gebed voor de moslims en ‘heilige vrijdag’ voor de grenswachters, is er geen goederenverkeer.

Mensenlawine

Hier, aan deze zuidgrens van Europa, waar het meeste personenverkeer vanuit Afrika plaatsvindt, staan de dragers (30 procent zijn vrouwen) lange uren in de rij, in weer en wind, terwijl ze vernederd en gekweld worden, om een inkomen bij elkaar te schrapen van tussen de 10 en 30 euro per dag, al naargelang het gewicht van de bundel die ze dragen.

De meesten spreken geen Spaans; je hebt maar zo’n drie woorden nodig om je te redden op deze nauwe scheidslijn tussen twee werelden: policía (politie), porra (gummiknuppel) en avalancha (mensenlawine). Hadija is 29, maar ze heeft al menige mensenlawine mee-gemaakt. Het begint met schreeuwen, gevolgd door dringen, en aangezien ze allemaal zware bundels dragen, kun je zomaar doodgedrukt worden als je valt. Hadija woont met haar kinderen op een benedenverdieping met twee kamers, die ze huurt in een achterbuurt van Fnideq, een Marokkaans kuststadje in de provincie Tétouan, die grenst aan de Spaanse enclave Ceuta. Fnideq, waar een groot deel van de dragers uit die zone woont, is in nog geen twintig jaar gegroeid van 6000 naar 78.000 inwoners, een toename die direct of indirect te maken heeft met de ‘smokkel’. ’s Morgens zijn in de cafés alleen mannen te zien, maar aan het begin van de avond wordt de boulevard overspoeld met de opkomende Marokkaanse middenklasse, die de terrassen bevolkt, en in de soek zijn zowel hightech mobiele telefoons als dure parfums (afkomstig uit Ceuta) te koop.

Atypische commercie

Traditioneel tolereert Marokko, op grond van onderlinge afspraken met Spanje, de vrije invoer van buitenlandse producten op haar grondgebied, mits het per keer een hoeveelheid is die één persoon kan dragen. Maar alleen al vanuit Ceuta wordt er op die manier voor een bedrag van 700 miljoen euro per jaar ingevoerd. Aan de Spaanse kant van de grens wordt dit convenant uitgevoerd volgens de ongeschreven regel: vrij baan voor alle koopwaar, als het maar om producten gaat die legaal in Spanje zijn aangeschaft. Ceuta en Melilla vallen onder een fiscale regeling met een btw-tarief dat veel lager is dan de 21 procent die in Spanje geheven wordt. Hier geldt de zogenaamde IPSI, een belasting op productie, diensten en import, die tussen de 0,5 procent en 10 procent schommelt. Maar het kan binnenkort wel eens afgelopen zijn met de dragers, want Marokko heeft in oktober 2019 een einde gemaakt aan wat eufemistisch ‘atypische commercie’ heet, en het ziet er niet naar uit dat daar verandering in komt.

Marokko, waar de goederenhavens van Tanger Med en Casablanca al volop in bedrijf zijn, is bezig met de bouw van nieuwe scheepsdokken vlak bij de twee Spaanse enclaves, om rechtstreeks goederen te importeren onder eigen invoertarieven en zo een kapitaalstroom af te knijpen waarover het land zelf controle wil hebben. Het is nu een jaar geleden dat Marokko onaangekondigd het douanekantoor van Melilla sloot. De containers lopen inmiddels rechtstreeks de eigen havens binnen, en de rederij Maersk, een van de grootste ter wereld, legt niet meer aan in Melilla. Blijven over de dragers, met wat ze persoonlijk kunnen torsen.

Een paar jaar geleden was de grens niet meer dan hier en daar een paaltje

De twee autonome Spaanse steden aan de Middellandse Zeekust van Marokko hebben de laatste jaren het aanzien van hun omgeving drastisch zien veranderen. Naast het leger van ‘grensoverschrijdende werkers’, zoals de bijna 5000 personen (dienstboden, obers, ongeschoolde arbeiders), die dagelijks de beide steden in en uit reizen, genoemd worden, is er nu, als gevolg van de werkloosheid in Marokko, een aanzienlijk leger van dragers bij gekomen. Daar bovenop komt nog eens de dreiging van jihadistisch terrorisme (niveau 4; 5 is het hoogste), plus het feit dat beide steden toegangspunten tot de westerse wereld zijn geworden voor illegale immigranten, vooral uit Sub-Saharisch Afrika, die door honger en oorlog op de vlucht zijn gedreven. Een paar jaar geleden was de grens niet meer dan hier en daar een paaltje, waar jongetjes vrijelijk omheen voetbalden. Nu staan overal langs de grens geëlektrificeerde ijzeren hekken en liggen er rollen scheermesprikkeldraad en worden hartslagdetectoren gebruikt om verstekelingen in auto’s op te sporen – alles om te voorkomen dat twee minieme lapjes grond op dat immense continent – 18,5 (Ceuta) en 12,3 (Melilla) vierkante kilometer – betreden worden.

Porteadoras slepen hun bundels bij de grensovergang Barrio Chino in Melilla over naar Marokko. © Ana Nance / Redux / HH
Porteadoras slepen hun bundels bij de grensovergang Barrio Chino in Melilla over naar Marokko. © Ana Nance / Redux / HH

‘Dank u, kapitein’

Vanuit Spanje kun je er komen met de veerboot (een uur naar Ceuta en acht uur naar Melilla) of met het vliegtuig of een helikopter. In geen van de twee steden is veel werk, daarvoor ontbreken de grondstoffen. Een groot deel van de actieve bevolking is ambtenaar, hetzij van de centrale hetzij van de plaatselijke overheid, of zit bij de politie of het leger. Bijna 40 procent van de bevolking is moslim. En bijna de helft van alle import komt uiteindelijk in Marokko terecht. De bundels die door de dragers naar Marokko worden gebracht komen, net als de goederen waarmee de twee steden worden bevoorraad, rechtstreeks uit de haven van Algeciras.

Er zitten eigenaardige kanten aan deze grenskwestie. Ceuta en Melilla zijn onderdeel van de Europese Unie, maar zitten niet in de douane-unie, hetgeen betekent dat ze in kwesties van in- en uitvoer als een niet-Europees land gelden. Over goederen die de twee havens verlaten, worden de plaatselijke uitvoertarieven betaald. Dus nu profiteren sommige Marokkaanse ondernemers die in het grensgebied opereren van die gunstige tarieven om producten in Ceuta en Melilla te kopen en die met behulp van bestelauto’s of dragers naar Marokko te brengen. De ondernemers betalen de vrachtprijs. In de haven lossen de stuwadoors de containers en anderen laden de goederen in bestelauto’s om ze naar de industrieterreinen te brengen, waar ze verpakt worden in bundels die door de dragers over de Marokkaanse grens worden gebracht.

Het record was een paspoort met het geboortejaar 1922

Zoiets als het verhaal van de olifant en de mier dus. Elke mier gaat op stap met zijn ene toegestane bundel, een last van zo’n 60 tot 80 kilo. En de hele handel geschiedt onder toezicht van de Marokkaanse politie en douane, die van corruptie en malversatie worden beschuldigd. Filmpjes op internet bewijzen het. In Melilla doet de mop de ronde dat op de Marokkaanse examens voor de douane aan de kandidaat gevraagd wordt het werkwoord ‘jatten’ te vervoegen.

Het is twaalf uur ’s nachts aan de grensovergang Barrio Chino in Melilla. Een aftandse Mercedes komt voorbij, volgeladen met gebruikte autobanden die heel gewild zijn aan de overkant, waar niks wordt weggegooid, en een oude man duwt een fiets voort met daarop een toiletpot. Aan de grenspost hebben zich al zo’n vijftig Guardia Civil-agenten opgesteld die speciaal zijn getraind in het in bedwang houden van mensenmenigten.

Op aanwijzingsborden staan de routes aangegeven die de mannen en de vrouwen, die aan de andere kant van de grens naast hun bundels zitten te wachten, gescheiden dienen te volgen. De toon is kortaf hier. Er knallen bevelen: ‘Vooruit! Vooruit! Opschieten!’ Daar komt de eerste groep naar de draaihekken (ze moeten er drie passeren), voorovergebogen met hun bundel op de rug gesjord. Een paar gelukkigen duwen hun vracht voort op zelfgemaakte steppen. Een oude vrouw zit uitgeteld op haar bundel, iemand biedt haar water aan, maar ze weigert. De spanning is voelbaar en je ruikt het zweet. Veel mensen lopen rood aangelopen te puffen. De vrouwen schikken instinctief hun hoofddoeken. De mannen dragen lichte sportkleding, maar wat de vrouwen aanhebben is niet geschikt als werkkleding: een soort pyjama’s met bonte opdruk en daaroverheen peignoirs (made in China) die erg in de mode zijn, of ze dragen gestreepte djellaba’s van grove stof. Meisjes zonder sluier zijn op de vingers van één hand te tellen. Allemaal kennen ze de rangen van de agenten: ‘Dank u, kapitein, mooie man.’

Krioelende chaos

De 39-jarige Jouiria is om vier uur ’s morgens opgestaan en samen met andere draagsters vanuit Nador in een taxi naar de grens gereden. Ze draagt zakken thee, die ze aan de andere kant voor 25 euro verkoopt. Als ze geluk heeft, kan ze om één uur ’s middags naar huis terug, een paar boodschappen doen en het eten klaarmaken.

Ze spreekt Spaans en heeft letterkunde gestudeerd, maar omdat ze geen baan kan krijgen is ze gedwongen als draagster de kost te verdienen. ‘En dit,’ zegt ze, wijzend op de bundel op de grond, ‘is werk, al heb je er heel wat van te lijden.’ Ze heeft geen minuut de tijd om aan zichzelf te denken. Ze is de enige in de familie die geld in het laatje brengt. Honger en armoe is wat hen allemaal verenigt in de wachtrij. In hun groene paspoorten staat dat ze geboren zijn in 1943, 1955, 1962… Het record bij Barrio Chino was een paspoort met het geboortejaar 1922. Er zijn ook meisjes bij van net achttien, alleen of samen met hun moeder: dubbele bundel, dubbele winst. De oudere |vrouwen roepen dat ze kinderen hebben: drie, vier, vijf… En kleinkinderen. Voor hen doen ze het, dat ze te eten hebben. ‘Wij hebben het erg slecht in ons land.’ Aisha, uitgedost in roze en witte lompen, kan nauwelijks overeind komen. Ze zegt dat ze zestig is, maar ze ziet eruit als negentig. Ze weet niet wat pensioen is.

In Ceuta wisselen de mannelijke en vrouwelijke dragers elkaar af. Maandag en woensdag is het de beurt aan de vrouwen en dinsdag en donderdag aan de mannen. Maar sinds 4 oktober vorig jaar, toen Marokko wegens werkzaamheden de grensovergang Tarajal II sloot, is de druk op de grens volledig verschoven naar de overgang bij El Tarajal, die daardoor overbelast raakte, het werd er een krioelende chaos waar dagelijks gemiddeld 5000 mensen en 1000 auto’s de grens oversteken. Grote billboards van supermarktketens en merksportkleding heten de nieuwkomers in Europa welkom. De nationale politie controleert de papieren van de voetgangers en de Guardia Civil neemt het autoverkeer voor zijn rekening.

Zoals veel andere draagsters na de sluiting van Tarajal II, probeert Hadija mee te drijven op de stroom van reizigers en zo de grens over te steken met een pakje in haar handen. Het kunnen maar kleine pakjes zijn, want de grote bundels zijn verboden. Als ze geluk heeft, verdient ze 10 euro, maar ze neemt het risico dat de Marokkaanse politie haar fouilleert en haar spullen in beslag neemt, iets wat de laatste tijd vaak gebeurt.

Een vrouw laat flessen pastis aan zich vasttapen waarmee ze de Spaans-Marokkaanse grens gaat oversteken. © Ana Nance / Redux / HH
Een vrouw laat flessen pastis aan zich vasttapen waarmee ze de Spaans-Marokkaanse grens gaat oversteken. © Ana Nance / Redux / HH

Naar Europa

‘Hoe moet ik mijn kinderen te eten geven?’ verzucht Hadija thuis in Fnideq. Met uitzondering van de slaapkamer, waar een berg dekens naast het onopgemaakte echtelijk bed ligt, is het hele in vrolijke kleuren geschilderde huis, netjes aan kant. Ze houdt een kapotte spiegel vast, niet groter dan een hand, waar ze af en toe in kijkt als ze een opwelling van behaagzucht krijgt. Hadija spreekt Darija, ofwel Marokkaans-Arabisch. Ze is klein,
kordaat en ondernemend, en ze heeft deze maanden het hoofd boven water weten te houden door op afroep als schoonmaakster te werken en spullen uit Ceuta te smokkelen, maar als de zaken zo blijven, kan ze binnenkort de huur niet meer betalen en komen ze allemaal op straat te staan. Haar zoontje van 10, een opdondertje met gemillimeterd haar dat niet naar school wil, is bij het gesprek aanwezig. Om zijn moeder te helpen is hij van plan naar Ceuta te gaan en vandaar naar Europa om werk te zoeken.

In de pijplijn wordt het gevaarlijk zodra de rij tot stilstand komt

Een paar jongens uit de buurt zijn al ontsnapt door zich onder in een per-sonenauto of een vrachtwagen te verstoppen. En als ze kon, zou zijn moeder de 10.000 dirham (938 euro) op tafel leggen die ze aan de maffia moet betalen om hem naar de overkant te krijgen. Het maakt haar niet uit dat het centrum voor minderjarigen in de stad maar capaciteit heeft voor 60 jongens, terwijl er al bijna 300 zitten. Of dat andere over straat zwerven en lijm snuiven of lopen te bedelen in afwachting van een kans om de zee over te steken en in Algeciras aan land te gaan.

Porteadoras wachten op de bus naar de Spaans-Marokkaanse grens in Melilla. © Ana Nance / Redux / HH
Porteadoras wachten op de bus naar de Spaans-Marokkaanse grens in Melilla. © Ana Nance / Redux / HH

‘De pijplijn’

De sluiting van Tarajal II betekent dat de zaken bij de grensovergang El Tarajal met de dag gecompliceerder worden. En er is geen vooruitzicht op verandering, volgens het gouvernement. De politie en de Guardia Civil kunnen al die wanhopige mensen nauwelijks nog in de hand houden. De halte van de bus naar het centrum van de stad staat ’s ochtends vroeg vol met in zichzelf gekeerde vrouwen. Dat zijn ‘de meisjes’ (zo worden ze genoemd) die op uurbasis in Ceuta huishoudelijk werk doen, vaak zonder enig contract. Om hen heen staan mensen in de rij, anderen lopen te sjouwen met tassen, en uit bestelauto’s worden grote bundels gelost – dat alles te midden van papier en plastic dat door de oostenwind wordt opgeblazen.

Verscheidene vrouwen liggen te slapen op hun bundels, in afwachting van het geschikte moment om naar Marokko te gaan. De vorige avond waren ze te laat bij de grens om nog over te kunnen steken. Ze liggen tegen het hekwerk aan dat dwars over het strand loopt, vlak bij de grensovergang, om beschutting te zoeken voor de bendes die hen de laatste tijd in de vroege ochtend met geweld belagen. Soms zijn de aanvallers dezelfden als degenen die beschermgeld van ze hadden geëist.

Volgens gegevens van de Vereniging ter Verdediging van de Mensenrechten in Andalusië zijn de draagsters vrouwen van tussen de 30 en de 60, voor het merendeel weduwen of ongehuwde of verstoten vrouwen. Maar vandaag bij El Tarajal zeggen ze allemaal dat ze een man hebben. ‘Een man die me slaat als ik op de foto ga’, ‘een man die niet werkt’, ‘een man die thuis wacht’.

‘De pijplijn’, zoals de grensovergang voor voetgangers bij El Tarajal wordt genoemd, is maar iets meer dan een meter breed, met aan weerszijden metalen hekken en op sommige stukken prikkeldraad. De doorgang, bomvol met gepakte en gezakte mensen, komt aan de Marokkaanse kant uit bij een politiepost, waar het lot van de goederen bepaald wordt. Het kost tijd om door de ruim 200 meter lange passage te komen. De Guardia Civil, die toezicht houdt bij de ingang van de pijplijn, houdt de mensen tegen als ze zien dat de rij stokt. ‘Stop!’ klinkt het en de gummiknuppels worden geheven. Op het volgende stuk, tot aan de internationale zone, wordt de rij geëscorteerd door de nationale politie. Het kan elk moment uit de hand lopen en de agenten slaan erop los. Reizigers die met hun koffers van de veerboot komen en richting Marokko gaan, lopen samen op met bejaarde mannen, steunend op krukken, en vrouwen die bol staan van de spullen die ze onder hun kleren hebben verstopt.

In de pijplijn wordt het gevaarlijk zodra de rij tot stilstand komt. En dat gebeurt wanneer de Marokkaanse agenten, die in een soort kooi zitten, de goederen van een draagster in beslag nemen. Het wanhopige geweeklaag van de vrouw is over de hele lengte van de rij te horen. De grond ligt bezaaid met amandelschillen, iemand heeft een schoen verloren en we zien een luid ruziënd groepje rondom verspreid liggende bundeltjes met kleren en pakken Red Bull. De politieagenten dragen kaki uniformen en zijn niet bepaald diplomatiek. De verwarring is compleet. Er wordt geduwd en getrokken en een andere vrouw gaat de confrontatie aan met een agent terwijl een derde terugdeinst om te voorkomen dat ze haar spullen afpakken, waardoor de mensen achter haar in deze nauwe, tjokvolle ruimte in de verdrukking komen. Aan de kant staat een bestelauto geparkeerd met de in beslag genomen spullen. Het tumult rijst de pan uit.

Diplomatieke oplossing

Parallel aan de rij voetgangers bewegen de auto’s zich voort door drie daarvoor bestemde straten. Het zijn veelal bestelauto’s, die coche patera worden genoemd, verwijzend naar de pateras, zoals de bootjes heten waarmee illegale migranten de Straat van Gibraltar worden overgezet. Na de sluiting van Tarajal II proef je de urgentie. ‘Er moet zo snel mogelijk een diplomatieke oplossing gevonden worden, Diplomatiek met een hoofdletter, want wat er hier in Ceuta speelt is een zaak die niet zomaar onderling tussen twee landen geregeld kan worden,’ klaagt een handelaar wiens familie al generaties in deze business zit. Er is veel kritiek op Salvadora Mateos, de door Pedro Sánchez benoemde gouverneur, die volgens haar tegenstanders met de armen over elkaar bleef zitten toen Marokko met zijn eenzijdige maat-regelen kwam. De PSOE verloor bij de laatste verkiezingen haar zetel in het stadsbestuur, die nu door Vox wordt ingenomen, en veel mensen zien in die omslag de reden dat ze in de steek gelaten werden. Er dreigen al ontslagen te vallen, er is koopwaar die over de houdbaarheidsdatum heen is en sommige winkels aan de Marokkaanse kant kampen met lege schappen. Marokko heeft beloofd een lijst op te stellen van de dragers die echt financieel afhankelijk zijn van dit werk, om te proberen hun situatie enigszins te verlichten. Maar sommige dragers zijn al teruggekeerd naar hun dorp van herkomst. Intussen blijft het dringen aan de zuidgrens van Europa.

Amelia Castilla

El País
Spanje | dagblad | oplage 185.000

Zes maanden na de dood van Franco opgericht. Prachtige tabloidkrant met exquise journalisten en bijdragen van grote Spaanse schrijvers.

Dit artikel van verscheen eerder in El País.
Recent verschenen