El País
| Madrid | Laurens Janssen | 24 juni 2025Lees ook het andere kort nieuws uit de buitenlandse pers van vandaag:
» Belarus: oppositieleider Tichanovski vrijgelaten na bemiddeling door de VS
» Brazilië: acht doden bij brand in een luchtballon
Iran lanceerde gister nog een tegenaanval op VS-doelen in Qatar
Donald Trump heeft, na een vergadering bijeengeroepen te hebben, een staakt-het-vuren aangekondigd tussen Israël en Iran dat inmiddels is bevestigd door beide partijen, meldt The New York Times. Hoewel dit staakt-het-vuren destijds nog niet was bevestigd, plaatste president Trump toch alvast een bericht op sociale media waarin hij zei dat het staakt-het-vuren ‘volledig was afgehandeld’. ‘Drie diplomaten, die vanwege de gevoelige inhoud anoniem blijven, zeggen dat Qatarese hoogwaardigheidsbekleders namens de regering-Trump tussenbeide zijn gekomen en Iran hebben overgehaald om akkoord te gaan met het Amerikaanse staakt-het-vuren. Ze zeiden hierbij dat Israël er al mee akkoord was’, aldus de Amerikaanse krant in een ander bericht.

Nadat de VS zondag een aantal Iraanse nucleaire faciliteiten hadden gebombardeerd, voerde Iran maandag een tegenaanval uit op een Amerikaanse militaire basis in het Midden-Oosten. Iran vuurde een aantal raketten af op de luchtbasis Al Udeid, die op ongeveer 26 kilometer van de Qatarese hoofdstad Doha ligt. Deze basis is volgens de Iraanse regering van groot belang voor de VS, schrijft El País. Het Amerikaanse ministerie van defensie heeft laten weten dat er geen doden zijn gevallen.
De tegenaanval op Al Udeid was waarschijnlijk meer symbolisch dan destructief; de Iraanse regering heeft naar verluidt Doha en Washington gewaarschuwd voordat het bombardement plaatsvond. Het diende dus waarschijnlijk als vergelding voor de aanval van de VS op zondag, waarover president Donald Trump op Truth Social schreef dat de nucleaire doelwitten hierbij succesvol waren verwoest. ‘Hij gebruikte deze post ook om journalisten, die lieten weten dat hier nog geen overtuigend bewijs voor is, een veeg uit de pan te geven’, schrijft El País.