Waarom we slechte seks serieuzer moeten nemen

© Unsplash

The Guardian

| Londen | Katherine Angel | 23 februari 2022

Consent, oftewel nadrukkelijke instemming, wordt afgeschilderd als de oplossing voor maatschappelijke problemen als seksueel geweld en #MeToo. Maar wat als het gebod ‘weet wat je wilt’ gewoon een andere vorm van dwang is?

Ergens begin jaren tien van deze eeuw maakte de pornoacteur James Deen een film met een fan die hij Meisje X noemde. Dat deed hij wel vaker; fans schreven hem dat ze seks met hem wilden of hij deed een oproep: ‘Speel een scène met James Deen’. De resultaten kwamen op zijn website.

In een interview van mei 2017, maar een paar maanden voordat de media zouden worden overspoeld met discussies over aanranding en seksuele intimidatie door Harvey Weinstein en anderen – en maar twee jaar nadat Deen zelf was beschuldigd (maar niet aangeklaagd) wegens diverse aanrandingen (die hij ontkende) – zei hij: ‘Ik heb een “Speel een scène met James Deen”-prijsvraag, waar vrouwen aan kunnen meedoen en pas na een heel lang gesprek en nadat ik maandenlang heb gezegd “Denk goed na, het kan invloed hebben op je toekomst” en haast heb geprobeerd het uit hun hoofd te praten, nemen we een scène op.’

In maar een klein deel van de Meisje X-video is sprake van seks. Op de video zie je vooral een lang, flirterig, beladen gesprek dat draait om de vraag of ze het al dan niet gaan doen: seks hebben, opnames maken en online zetten. Meisje X aarzelt; ze is afwisselend aanhalig en schuchter; ze is stoer en dan weer gepijnigd; ze gaat overstag en houdt weer af. Ze weet niet wat ze moet doen, denkt na, piekert. Ze spreekt haar dilemma’s hardop uit en Deen probeert haar daarin te volgen.

Slet

Vermoedelijk was ze gewoon in voor ‘een scène met James Deen’ maar als hij de deur voor haar opendoet spelen de zenuwen op. Ze loopt het appartement binnen in een vinyl legging en een dichtgeknoopte crème zijden bloes met een zwart detail – wij kijken mee met de camera, met Deen, die haar filmt – en stapt opgewonden rond met een hoog, nerveus lachje terwijl ze ‘Oh my God, oh my God’ zegt. Nu en dan brengt hij de camera dicht bij haar gezicht; ze draait weg. Hij plaagt haar – ‘Je bent een studentje, je bent slim, aan jou heb je niks’ – terwijl ze rondlopen in de keuken met het glimmende kookeiland, in de gang met de witte plinten en dieprode muren.

Ze is koket, nerveus – ‘Ik durf niet eens naar je te kijken’ – terwijl ze achterover leunt en weer voorover. Ze zit inmiddels aan een glimmend chromen tafeltje op een witte bank. Ze bespreken het contract en het beeld zoemt uit – de details gaan ons niet aan. Dan wordt weer in gezoemd en ze neemt een selfie. Ze staat op het punt om te tekenen maar stopt ineens en zegt ‘Waar ben ik in jezusnaam mee bezig? Wat de fuck doe ik met mijn leven?’ Ze kan altijd nog afhaken, zegt hij; ze kunnen het contract verscheuren. Opnieuw in en uit zoemen; we zien haar tekenen. ‘We verzinnen later wel een artiestennaam,’ zegt hij, ‘tenzij je gewoon Meisje X wilt zijn?’ ‘Ik weet het niet,’ zegt ze kribbig, aarzelend, ‘ik heb geen idee, ik heb dit nog nooit gedaan.’

‘Je heb met hen geneukt, waarom dan niet met mij?’

Als Meisje X uiting geeft aan haar ambivalentie – ‘Ik wil seks met je,’ zegt ze, ‘maar ik weet niet of ik wil dat de wereld dat ziet’ – is hij begripvol: ‘Je wilt niet als slet bekend staan,’ zegt hij. Ze gaat er op in: ‘Zo van,’ zegt ze met een zware stem, ‘ik zag dat je met hem neukte, waarom dan niet met mij?’ Dit is niet helemaal paranoïde gedacht. Een van de beschuldigden in de rechtszaak tegen de rugbyverkrachters in 2018 in Noord-Ierland verzocht de aanklaagster toen hij de kamer binnenkwam nadat twee andere mannen seksuele handelingen met haar hadden gepleegd seks met hem te hebben en hij had naar het schijnt toen ze weigerde gezegd: ‘Je heb met hen geneukt, waarom dan niet met mij?’ Het (veronderstelde) verlangen van een vrouw – ook al is het eenmalig, naar één bepaalde man – maakt haar kwetsbaar. Haar verlangen diskwalificeert haar voor bescherming. Als een vrouw wordt geacht eens ja tegen iets te hebben gezegd, kan ze nergens meer nee tegen zeggen.

We zullen waarschijnlijk nooit weten wat er precies gebeurde nadat Deen de camera had uitgezet; wat er gebeurde in de pauzes tussen de gefilmde onderdelen; wat er is weggelaten, welke gesprekken we niet hebben gehoord, welke seks we niet zagen. We zullen waarschijnlijk nooit weten wat Meisje X van de beschuldigingen tegen Deen vond en of er die dag dingen waren die haar ongemakkelijk maakten en verdrietig of kwaad. Ik ken het verhaal van Meisje X niet. Maar in de film herken ik de pijnlijke – en vertrouwde – ervaring naar alle kanten te worden getrokken; te moeten balanceren tussen verlangen en risico; te moeten stilstaan bij van alles in de nasleep van het genot.

Vrouwen weten dat hun seksuele verlangen tegen hen kan werken en kan worden aangevoerd als bewijs dat geweld eigenlijk niet aan de orde was (ze wou het zelf). Maar Meisje X laat zien dat het niet alleen gaat om de uiting van verlangen maar om het verlangen op zich, dat al dan niet wordt geëntameerd door de omstandigheden. Hoe kunnen we weten wat we willen als weten wat we willen iets is dat van ons wordt geëist en ons op straf kan komen te staan. Geen wonder dat Meisje X gemengde gevoelens heeft en is verlamd door onzekerheid. Deen begrijpt niets van het melancholieke belang van seks voor Meisje X – dat hoeft hij niet. Meisje X is echter opgegroeid met tegenstrijdige belangen. Ze zit in de spagaat waarmee vrouwen hebben te leven: dat nee zeggen moeilijk kan zijn, maar ja zeggen ook.

#MeToo

Daarna overspoelde #MeToo – een slogan die Tarana Burke in 2006 bedacht om aandacht te vragen voor seksueel geweld tegen jonge vrouwen van kleur – de media en wekte vrouwen op hun verhaal over seksuele intimidatie te vertellen. De maanden erna stonden de media er bol van, met name over machtsmisbruik op de werkvloer. In die sfeer werd het feit dat je je uitsprak over je ervaringen als een vanzelfsprekend en noodzakelijk goed beschouwd.

Ik was blij met de omvang maar ik was er ook bang voor en zette soms snel het nieuws en de onverbiddelijke parade akelige verhalen uit. Op het hoogtepunt van #MeToo was het soms of we onze verhalen móésten vertellen. De toevloed van verhalen online – op Facebook, op Twitter – en ook live gaf een gevoel van druk, van verwachting. Wanneer kom jij met het jouwe? Je moest wel blind zijn om niet te zien hoe collectief werd gehongerd naar dit soort verhalen, een honger die was ingebed in een taal van betrokkenheid en verontwaardiging die mooi aansloot bij het geloof dat het vertellen van de waarheid een grondrecht en de grondslag van het feminisme is. #MeToo legaliseerde het geluid van de vrouw niet alleen maar dreigde het ook verplicht te stellen; je moest en zou uiting geven aan je persoonlijke feminisme, aan je besluit het niet langer te nemen, aan je vermogen tot een krachtig antwoord op alle smaad. Hiermee werd ook tegemoet gekomen aan een ranzig soort honger naar verhalen over misbruik en vernedering van vrouwen – al was dat niet de opzet.

Wanneer vragen we vrouwen om hun mond open te doen en waarom? Wie heeft er belang bij? Wie wordt om te beginnen gevraagd haar mond open te doen – en naar welke stemmen wordt geluisterd? Weliswaar stuit iedere beschuldiging van seksueel geweld tegen een vrouw algauw op krachtige weerstand, maar de verhalen van rijke witte vrouwen over seksueel geweld hadden tijdens #MeToo een streepje voor op die van bijvoorbeeld jonge zwarte vrouwen van wie de families hun gram probeerden te halen op de zanger R. Kelly, die tientallen jaren vrouwen misbruikte (hij heeft de beschuldigingen tegen hem ontkend). Studies laten zien dat zwarte vrouwen met klachten over seksueel geweld minder kans hebben geloofd te worden dan hun witte seksegenoten (waarbij zwarte meisjes als volwassener en seksueel rijper worden beschouwd dan hun witte leeftijdgenoten) en dat verklaringen over verkrachting die te maken hebben met witte slachtoffers serieuzer worden genomen dan die welke zwarte vrouwen aangaan. Niet ieder geluid is evenveel waard.

‘Het is onze plicht als vrouwen jegens onszelf en onze partners ons beter uit te spreken over wat we willen in bed’

De afgelopen jaren was ineens sprake van twee vereisten voor goede seks: toestemming – consent – en zelfkennis. Vrouwen moeten zich inzake seks, waar toestemming althans idealiter vooropstaat, uitspreken – ook over wat ze willen. Zij moeten dus ook wéten wat ze willen.

In wat ik de consent-cultuur zal noemen – de wijdverspreide aanname dat toestemming de manier is om al het kwaad uit onze seksuele cultuur te bannen – wordt de stem van vrouwen over wat ze willen vereist en geïdealiseerd en gelabeld als een teken van progressieve politiek. ‘Weet wat je wilt en ontdek wat je partner wil,’ luidde het dringende advies in een artikel in The New York Times, juli 2018, met de belofte dat ‘goede seks plaatsvindt waar twee agenda’s op elkaar zijn afgestemd’.

Dit soort retoriek is niet helemaal nieuw; al sinds de jaren negentig wordt in de feministische strijd sterk gefocust op toestemming met heftige commentaren als gevolg. Rachel Kramer Bussel schreef niet zo lang geleden dat ‘het onze plicht als vrouwen jegens onszelf en onze partners is ons beter uit te spreken over wat we willen in bed en ook met de ander te delen wat we niet willen. Je kunt het je als deelnemer niet veroorloven passief te zijn en gewoon af te wachten hoe ver de ander wil gaan.’

Deze dringende aanbeveling aan vrouwen om goed te weten en verwoorden wat ze willen zou vanzelf leiden tot bevrijding aangezien het vermogen van de vrouw tot – en het recht op – seksueel genot ermee gemoeid is.

Seks als bevrijding

In het progressieve denken zijn seksualiteit en genot lang neergezet als equivalenten van emancipatie en bevrijding. Het was precies dat wat de filosoof Michel Foucault in 1976, in De wil tot weten, bekritiseerde toen hij schreef dat ‘morgen seks weer goed zal zijn’. Hij parafraseert hier smalend de houding van de tegencultuur en seksuele bevrijdingsbewegingen in de jaren zestig en zeventig; de marxisten, revolutionairen, freudianen – iedereen die geloofde dat we om te worden bevrijd uit de betuttelende klauwen van het verleden, uit een repressief Victoriaans verleden, voorgoed de waarheid moesten vertellen over seksualiteit.

Foucault was juist sceptisch over de manier ‘waarop we het heden ijverig wegtoveren en een beroep doen op de toekomst’ en betoogde dat die stoffige Victorianen eigenlijk heel spraakzaam waren over seks, ook al nam die spraakzaamheid de karikaturale vorm aan van ziekelijkheid, abnormaliteit en dwaling. Niet alleen herzag hij de klassieke aanname dat de Victorianen preuts, onderdrukt en gebonden aan stilzwijgen zouden zijn, hij nam ook stelling tegen gemeenplaatsen als zou praten over seks tot bevrijding leiden en zwijgen tot onderdrukking. ‘We moeten niet denken,’ schreef hij, ‘dat ja zeggen tegen seks betekent dat je nee zegt tegen de macht.’

Seks was, en is nog steeds, op talloze manieren omringd met verboden en regels, en met name rond de seksualiteit van vrouwen golden er altijd sterke beperkingen en bepalingen. Maar toestemming en de idée fixe van absolute duidelijkheid dreigt de druk van goede seksuele interactie te koppelen aan het gedrag van de vrouw – aan wat zij wil en aan wat zij over haar verlangens zegt; aan haar vermogen een vrijmoedig seksueel zelfbeeld te creëren om te waarborgen dat seks over en weer plezierig en niet-afgedwongen is. Wee wie zichzelf niet kent en die taal niet spreekt.

Antiverkrachtingscampagnes schetsen het beeld van de vrouw als kwetsbaar, goedgelovig en angstig

Eind jaren tachtig en begin jaren negentig, toen activisten probeerden de publieke opinie te doen omslaan, waren de media vooral gefocust op ‘verkrachting tijdens een date’ of ‘verkrachting in de huiselijke sfeer’. In 1993 zorgde een beleidsstuk ter voorkoming van seksuele vergrijpen op het Antioch College, een klein Amerikaans instituut voor liberal arts, voor opschudding. In dat stuk, dat werd geschreven door vrouwelijke studenten die ontzet waren over verkrachtingen op een campus die zich voorstond op z’n progressieve inclusiviteit, werd gesteld dat ‘consent inhoudt met zoveel woorden toestemming vragen én met zoveel woorden verlenen of weigeren, en wel in alle stadia van de seks’. Toestemming diende steeds worden herhaald en was vereist ongeacht de relatie tussen partners, ongeacht de seksuele voorgeschiedenis of actuele activiteit. Verder kon iemand die dronken, buiten bewustzijn of in slaap was geen toestemming geven. Zoals de laatste jaren in toenemende mate in wetten en richtlijnen is vastgelegd, impliceert deze bepaling dat het ontbreken van een ‘nee’ niet wijst op toestemming en dat wederkerigheid bij seks van levensbelang is. Enorme heibel was het gevolg.

In haar boek The Morning After: Sex, Fear, and Feminism, dat in hetzelfde jaar werd gepubliceerd als het beleidsstuk van het Antioch College, betoogde Katie Roiphe dat de antiverkrachtingscampagne van het instituut een ouderwets beeld van de vrouw schetste dat eerdere feministen met succes hadden bestreden: het beeld van de vrouw als kwetsbaar, goedgelovig en angstig. Twintig jaar later geldt dat argument nog steeds; in Unwanted Advances, dat in 2017 verscheen, betoogde Laura Kipnis dat richtlijnen voor het geven van toestemming hebben geleid tot een cultuur van hulpeloosheid en slachtofferschap op de Amerikaanse campussen. 

Lees ook:

Roiphe en Kipnis erkennen het onrecht en leed dat vrouwen wordt aangedaan, maar ze zoeken de oplossing in een geïdealiseerde figuur: de sterke vrouw die het allemaal aan kan – die het leed van zich af kan schudden en harder is, zeg maar minder kinderachtig. Hun kritiek geeft met andere woorden perfect uiting aan een zelfverzekerd feminisme – een feminisme dat de last legt bij de individuele vrouw en haar vermogen om uitdagingen aan te kunnen en te slagen in een ongelijke wereld.

Slechte seks

Voor deze critici weten ‘volwassen’ vrouwen hoe ze met de onvermijdelijke ups-and-downs bij seks moeten omgaan in plaats van moord en brand te schreeuwen. De uitdrukking ‘slechte seks’ speelt in dit soort gesprekken een belangrijke rol. Jonge vrouwen worden, aldus Kipnis, aangemoedigd om bureaucratische middelen in te zetten ‘om over seksuele twijfels en akelige seksuele ervaringen heen te komen’. Voor haar en haar geestverwanten was seks ‘hoe slecht ook (en dat is vaak zo)’ nog altijd ‘leerzaam’. Het idee dat vrouwen harder moeten worden strekt zich uit naar het politieke veld; de journaliste Bari Weiss formuleerde iets soortgelijks in haar reactie op de beschuldigingen aan het adres van de komiek Aziz Ansari in 2018. Die beschuldigingen, die werden geuit in een account op babe.net, veroorzaakten tumult – niet in het minst omdat de kennelijk versnelde publicatie niet lijkt te hebben voldaan aan de gangbare journalistieke normen, bijvoorbeeld Ansari’s recht op wederhoor. (Later verklaarde hij dat alles erop wees dat de seks ‘volkomen vrijwillig was geweest’ maar dat hij ‘zich haar woorden aantrok’.)

‘Grace’ (een pseudoniem) vertelde dat ze zich tot seks geprest voelde en – verbaal en non-verbaal – probeerde aan te geven dat ze niet wou, en ze beschuldigt Ansari ervan dat bij herhaling te hebben genegeerd. Velen klonk haar verhaal in de oren als een typisch voorbeeld van een seksbeluste bullebak zonder veel belangstelling voor het genot van de vrouw (of misschien zelfs van hemzelf?).

‘Er is een bruikbare term voor wat deze vrouw die nacht met Ansari meemaakte. Die term is “slechte seks”’

Volgens anderen verwachtte ‘Grace’ dat Ansari gedachten kon lezen en was ze er niet in geslaagd hem haar verlangens of gebrek aan genot duidelijk te maken: ze had gefaald om enthousiast ja te zeggen en gefaald om duidelijk nee te zeggen. Er is, zegt Weiss, ‘een bruikbare term voor wat deze vrouw die nacht met Ansari meemaakte. Die term is “slechte seks”. Jammer dan.’ Weiss gaf toe dat vrouwen van oudsher geneigd zijn ‘de verlangens van de man boven die van henzelf te stellen’. Maar de oplossing hiervoor, stelde ze, is niet mannen kwalijk nemen ‘dat ze haar “non-verbale taal” niet begrijpen. Het is aan vrouwen verbaal sterker te zijn. Dat je zegt “nu ik”. Of “wil ik niet”.’ Weiss vermaant ‘Grace’ met opgestoken vinger: ‘Als hij jou wil dwingen tot iets wat jij niet wilt, gebruik dan een vierletterwoord, spring overeind en verlaat zijn huis.’ In dezelfde trant klaagt Kipnis in Jessa Crispin’s Public Intellectual Podcast over het feit dat studentes 30 seconden of 15 minuten slechte seks ‘niet kunnen verwerken’. En Megan Daum schreef in The Guardian over een kloof tussen de publieke steun van vrouwen aan #MeToo en hun privégesprekken. Ze schrijft: ‘”Wordt volwassen, dit is het echte leven,” hoor ik dezelfde feministen zeggen.’ Hier staan noodkreten van zwakke, gekwetste kinderen tegenover de geluiden van zelfverzekerde volwassen vrouwen, en het is duidelijk wie we verondersteld worden te willen zijn.

In dit feminisme is het de plicht van iedere vrouw assertief en zelfverzekerd te zijn, en je vooral niet voor te doen als gekwetst en verongelijkt. Het feit alleen al dan je je gekwetst voelt is een teken van zwakte in dit regime van individueel kunnen. Sterker nog, slechte seks wordt voorgesteld als iets dat er onvermijdelijk bij hoort; iets onplezierigs en hardnekkigs waarmee je als vrouw te dealen hebt.

Uiteenlopende critici als Kipnis en Weiss kunnen zichzelf als progressief profileren omdat ze er op hameren dat vrouwen macht en leiderschap kunnen en moeten uitoefenen. Toch leggen ze met hun luchtige houding ten aanzien van de onvermijdelijkheid van jeugdige, slechte seks een onevenredige druk op vrouwen om met de risico’s om te gaan. Zij zien mannelijke minachting van vrouwelijk genot en autonomie als een gegeven, terwijl ze de manier waarop vrouwen daarmee omgaan als een gebod brengen – en zij richten hun hoon op vrouwen die er niet in slagen gepast frivool te reageren.

Experimenteren

In 1993 stond in het opiniestuk van The New York Times over het consent-beleid op het Antioch dat adolescentie, met name de studentenjaren, de tijd bij uitstek is ‘voor experimenteren en experimenteren betekent fouten maken’; geen beleid kan ooit ‘alle jonge menen beschermen tegen dit soort katers’, momenten waarvan ‘mensen leren’. 

Maar als ‘mensen’, zoals de New York Times het uitdrukt, leren van slechte seks, zijn dan de lessen die mannen en vrouwen trekken dezelfde? Het kan best zijn dat mannen leren dat ze ermee wegkomen als ze niet geven om het genot van een vrouw, en dat vrouwen leren dat ze het plezier van de man boven dat van zichzelf moeten stellen. Wie leren er dat het hun rol is om koste wat het kost genot te beleven, en wie dat ze de gevolgen van de seks in hun eentje moeten dragen?

Toestemming is ten minste iets – het absolute minimum bij seks. En expliciete toestemming voldoet, zoals de seksuoloog Joseph Fischel in Screw Consent betoogt, in de wet bij grensoverschrijdend gedrag als criterium beter dan de criteria geweld, verzet of weigering. Vragen om een minimaal, niet per se verbaal teken dat de ander positief staat tegenover seks getuigt van respect voor iemands seksuele autonomie en is veelzeggender dan zwijgen of verzet. Maar toestemming stelt op zich weinig voor terwijl de impact ervan enorm is en niet valt te overzien welke onoverkomelijke problemen zich wellicht voordoen.

Slechte seks verdient vanwege het ongelijke genot beslist aandacht

Uit frustratie over de consent-cultuur en de gang van zaken op campussen en rond #MeToo komen critici tot het verbijsterde inzicht dat veel seks die met instemming en zelfs een volmondig ja tot stand komt slecht is: miserabel, onplezierig, vernederend, eenzijdig, pijnlijk. ‘Slechte seks’ hoeft geen aanranding te zijn om angstaanjagend, beschamend, misselijkmakend te zijn. Het daagt ze dat toestemming als wettig concept niet instaat is te verklaren hoe seks slecht kan zijn zonder dat het per se om aanranding gaat. Maar ze lijken wel verlamd door hun inzichten en laten na te onderzoeken (of zich er zelfs maar echt druk om te maken) wat de dynamiek is achter slechte seks – seks die vanwege het ongelijke genot beslist aandacht verdient. In plaats van ons neer te leggen bij de onvermijdelijkheid van slechte seks of deze zelfs te romantiseren als louter jeugdig gestuntel, moeten we zulke slechte seks serieus nemen en aan een zorgvuldig onderzoek onderwerpen.

Slechte seks ontstaat in een context waarin vrouwen niet in gelijke mate seks kunnen najagen en mannen koste wat het kost recht hebben op bevrediging. De oorzaak is onvermogen en ongelijkheid in seksuele kennis en toegang tot seksuele opvoeding en gezondheidszorg.

Machtsdynamiek

Het gaat om ongelijke machtsdynamiek tussen de partijen en racistische opvattingen over onschuld en schuld. Slechte seks is een politieke kwestie, het gaat om ongelijke toegang tot genot en zelfbeschikking, en het is als een politieke kwestie dat we er naar zouden moeten kijken, liever dan de kwestie reduceren tot geïndividualiseerde, schouderophalende kritiek van jonge vrouwen die over de middelen beschikken om met de pijn van hun seksleven om te gaan.

Het idee van niet alleen willige maar ‘enthousiaste’ toestemming legt de lat bij de beleving van seks hoger; we willen niet alleen dat vrouwen instemmen met seks die door mannen wordt geïnitieerd maar dat ze zelf seks willen, er opgewonden van zijn, hun eigen verlangens en eisen kenbaar maken. Vandaar de upgrade van instemming bij seks naar iets ambitieuzers: verlangen, genot, enthousiasme, een positieve houding.

Het probleem met instemming is niet dat seks niet of nooit op contractbasis zou mogen plaatsvinden – de veiligheid van sekswerkers drijft op het idee van een contract en de mogelijkheid dat het wordt geschonden, zodat verkrachting kan worden aangetoond. Het probleem is ook niet dat instemming niet sexy of romantisch zou zijn.

Veel seks waar vrouwen mee instemmen is ongewenst want zij stemmen in onder dwang

Het probleem is dat we bij een wetsartikel over instemming als code voor onze manier van denken over seks – het probleem dat we er door ‘gemagnetiseerd’ zijn, zoals Fischel zegt – iets cruciaals over het hoofd zien van wat het is een mens te zijn: de machtsverhouding tussen individuen is zelden gelijkwaardig. Zo’n wet als overkoepelend kader voor het denken over goede en slechte seks komt neer op vasthouden aan de droom van het liberalisme, waarin, zoals Emily A. Owens zegt, ‘gelijkheid gewoon bestaat’.

Veel seks waar vrouwen mee instemmen is ongewenst want zij stemmen in onder dwang, of uit behoefte aan voedsel of kleding voor zichzelf of hun gezin, of uit veiligheidsoverwegingen. Overal, iedere dag, stemmen vrouwen in met seks omdat ze voelen dat ze geen keus hebben; omdat ze bij een man in het krijt staan; omdat hij hen heeft bedreigd; omdat het een ramp kan zijn als hij hen aan de dijk zet, wegstuurt, hun illegale status verraadt of hen aangeeft voor een overtreding (bijvoorbeeld prostitutie waar dat strafbaar is). In veel instemmingswetten staat de bepaling dat instemming niet afgedwongen mag zijn, maar in werkelijkheid staan vrouwen seks toe die ze liever niet hadden, uit angst voor de consequenties.

Daarom is het cruciaal het verschil tussen instemming en enthousiasme te handhaven, juist om te kunnen beschrijven wat er speelt in zo’n ongelijke machtsdynamiek.

Iedere vorm van instemming verliest z’n waarde als een man niet openstaat voor een eventueel nee

Bij ongelijke machtsverhoudingen zegt toestemming op zich niets over het verschil tussen goede en slechte seks, al kun je er tot op zekere hoogte seks mee onderscheiden van verkrachting. Toestemming kan sexy zijn wordt ons herhaaldelijk voorgehouden – een opmerking die wellicht komt is van critici die er een spelbreker in zien. Toestemming zou deel moeten uitmaken van de eerste speelse aftasting bij seks; toestemming kan, aldus de website Xojane.com, ‘dienen als een soort voorspel en uitgroeien tot een onlosmakelijk onderdeel van een seksueel samenzijn waarbij partners elkaar aftasten en prikkelen en bij elkaar nagaan wat ze wel (en niet) gaan doen’.

Maar dit werkt alleen als we uitgaan van een bepaald soort partner die al volledig openstaat voor de complexe autonomie van de ander. Het hangt er allemaal van af of de vrouw voelt dat ze de optie heeft om te weigeren – iets dat niet is beperkt tot de wettelijke dwangsituatie. Het hangt er onder meer van af of de man met wie zij is in staat is een nee te verstaan; in staat is te onderhandelen zonder zijn vaak grotere fysieke en sociale macht te misbruiken; niet misbruik maakt van de wetenschap dat vrouwen zelden aangifte doen van verkrachting en de schijn vaak tegen hebben als ze het doen. Vraagt hij om seks terwijl hij openstaat voor haar eventuele nee? Kan hij leven met een nee? Zal hij opstuiven, haar negeren, op haar inpraten, haar vleien, kleineren, straffen? Iedere vorm van instemming verliest z’n waarde als een man niet openstaat voor het eventuele nee van zijn partner of haar veranderlijke verlangens en hij reageert met uit vernedering geboren woede. Een vrouw kan nog altijd uit een seksueel samenzijn komen met het terechte gevoel onjuist behandeld te zijn, terwijl de man zich veilig voelt in de wetenschap dat hij haar instemming had ‘verworven’.

Hij vroeg het, zij zei ja. Dit betekent al met al niet dat we de toestemming overboord moeten gooien – toestemming is cruciaal en het absolute minimum. Maar er kan niet het hele gewicht van al onze emancipatieverlangens door worden gedragen; we moeten duidelijk zijn over de beperkingen.

Toestemming – instemmen met seks – moet niet op een hoop worden gegooid met seksueel verlangen, plezier of enthousiasme; niet omdat we zouden moeten berusten in slechte seks, maar juist omdat we dat niet moeten doen. Dat vrouwen zoveel treurigmakende seks beleven is een door en door maatschappelijke en politieke kwestie, en instemming kan het niet voor ons oplossen.

Lees ook:

Recent verschenen