Guinness World Records, factchecker van het absurde of geldbelust bedrijf?

© ANP

The Guardian

| Londen | Imogen West-Knights | 07 juli 2023

Al meer dan een halve eeuw bundelt het beroemde recordboek van bierbrouwer Guinness de meest krankjorume wapenfeiten. Maar gaat het Guinness World Records nog wel om de meest uitpuilende oogbollen ter wereld of de langste vingernagels (13,06 meter), of is het gewoon big business geworden?

Een paar zomers geleden bezocht ik het Guinness Storehouse in Dublin. De stad kende ik al goed, maar ik was nog nooit in de brouwerij geweest. Prima rondleiding, je kwam te weten hoe vaten worden gemaakt, je kon een selfie laten printen in de schuimkraag van een pint, en de bar waar de excursie werd besloten bood, naast drank, een panoramisch uitzicht over de stad. Maar wat me het meest bijbleef, was wat ik daar per ongeluk zag.

1955
Guinness World Records uitgelicht:

De eerste editie van het Guinness Book of Records stond in 1955 meteen bovenaan de bestsellerlijst in het Verenigd Koninkrijk. Het jaar daarop werd het boek internationaal gelanceerd; het wordt sindsdien gepubliceerd in honderd landen en in 23 talen, en heeft meer dan 53.000 records in zijn database staan, van serieuze sportprestaties tot de meest bizarre uiterlijkheden. Het boek wordt jaarlijks uitgegeven, niet alle records staan erin omdat het onmogelijk is om alle duizenden inzendingen officieel te controleren.
Bij veel prestaties is het verbeteren even zinloos als het behalen ervan, bijvoorbeeld het record dat gebroken werd door de man (het zijn vaak mannen) met de meeste lepels op zijn lichaam (58) of de langste gemeten tong, die volgens het ‘India Book of Records’, dat sinds 2006 bestaat voor het bijhouden van plaatselijke records, een Indiase is van 10,8 centimeter.
De Brit Gary Turner behaalde met zijn erfelijke aandoening – het Ehlers-danlossyndroom waarbij het bindweefsel niet goed is aangelegd – het record dat sinds 1999 staat voor de ‘rekbaarste huid’. Hij kon de huid van zijn buik uitrekken tot een lengte van 15,8 centimeter.
Behalve ongekende menselijke prestaties en eigenaardigheden heeft ook de Deense dog Freddy een record op zijn naam staan: hij was officieel de grootste hond ter wereld, 1,03 meter hoog; en als hij op zijn achterste poten stond, was hij 2 meter en 29 centimeter. En een stad (Asjchabad, in Turkmenistan) bleek ook een eenzaam record te kunnen verwerven, voor de ‘hoogste dichtheid van gebouwen met een witmarmeren gevel’.
In de categorie wereldrecords heeft dit jaar een man uit de Verenigde Staten 52 records in 52 weken gebroken. Elke week kwam hij met een nieuwe uitdaging. Bijvoorbeeld ondersteboven aan een rekstok hangen en tegelijkertijd jongleren met vijf balletjes.
De records zijn allemaal gecheckt door Guinness World Records en worden opgenomen in het officiële wereld­recordboek.
(360, Amsterdam)

Een van de tentoonstellingsruimten was afgesloten, althans gedeeltelijk. Ik kon mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen. De kamer achter de deur was leeg, op een tafel na. Daarop lag een handvol edities van het Guinness Book of Records. Sinds de basisschool had ik niet meer aan dit boek gedacht. Destijds was het een groot, kleurrijk werk met een harde kaft en zo’n vijfhonderd pagina’s vol foto’s van mensen die rare dingen doen, zoals hun haar heel lang laten groeien of jongleren met messen.

1294627 copy
Al meer dan een halve eeuw bundelt het Guinness Book of Records de meest krankjorume wapenfeiten. Maar is het onderhand niet gewoon big business geworden?

Dit waren boeken die kinderen vrolijk uitpakten met Kerstmis en waarover ze ruzie maakten met hun broers en zussen. Bladerend door de oude edities – 1994, 2005, 2012 – besefte ik voor het eerst dat er een verband bestond tussen het donkere Guinness-bier en het Guinness-boek. Ook had ik ineens honderd vragen die niet in me waren opgekomen toen ik me als achtjarige vergaapte aan de man met de rekbaarste huid of de man die de meeste naalden in zijn hoofd had gestoken.

Overleven

Zelfs nu, in het tijdperk van YouTube en TikTok, waarin je jezelf enkel met je telefoon in een mum van tijd roem, rijkdom en erkenning kunt bezorgen voor allerlei prestaties, weet het Guinness Book of Records te overleven. Dat mag een klein wonder heten. Het boek, dat sinds 1999 wordt uitgegeven onder de naam Guinness World Records, biedt nog steeds een lawine aan gekke foto’s en harde feiten.

Het bedrijf dat het boek publiceert, en dat eveneens Guinness World Records (GWR) heet, heeft wel een ingrijpende gedaantewisseling ondergaan sinds het eerste jaaroverzicht dat ik ooit kreeg, de groen-zilveren editie van 2002. De verkoop is de afgelopen jaren teruggelopen, dus er moesten nieuwe verdienmodellen komen. En die konden niet allemaal rekenen op goedkeuring van de oude GWR-garde. Als ik Anna Nicholas hierover spreek, in de jaren tachtig en negentig hoofd pr, beklaagt ze zich erover hoe de dingen zijn veranderd. Zo zijn de records nu veel meer gericht op sensatie, om te voldoen aan de vraag van een publiek dat de gekste dingen kan vinden op sociale media, wanneer het maar wil. ‘Guinness had er kennelijk geen moeite mee om zijn toegewijde publiek schaamteloos in de steek te laten’, schreef een ooit fervente fan in 2020 in een blog.

1432599 copy
Al meer dan een halve eeuw bundelt het Guinness Book of Records de meest krankjorume wapenfeiten. Maar is het onderhand niet gewoon big business geworden?

Het is vreemd om Guinness World Records – een naar een biermerk genoemd bedrijf dat de meest krankjorume menselijke wapenfeiten in het zonnetje zet – te zien als iets dat zichzelf zou kunnen verloochenen. Dat is net alsof je zegt dat Pizza Express zichzelf verloochent. Maar hoe meer ik me verdiepte in de wereld van de recordbrekers, hoe beter ik het begon te begrijpen. Al is het nog zo absurd – of juist omdát het zo absurd is –, het breken van records is verweven met onze diepste interesses en verlangens. Verdiep je eens grondig in de man die probeert de meeste lepels op een menselijk lichaam te laten balanceren, of in de vrouw met de ambitie om de oudste salsadanseres ter wereld te worden: op den duur ga je geloven dat je rechtstreeks in de menselijke ziel tuurt.

Springstok

Op een winderige ochtend aan het eind van de herfst zie ik in het Olympic Park in Oost-Londen een jongeman die, zo geconcentreerd als maar mogelijk is, rondspringt op een springstok. Tyler Phillips – hawaïshirt, lang haar onder een helm en de uitstraling van een Californische surfer – probeert die dag het record te breken van het hoogste aantal opeenvolgende sprongen over auto’s, met een springstok. Achter hem staan vijf taxi’s naast elkaar opgesteld, met telkens een paar meter ruimte ertussen. Een tiental medewerkers van Guinness World Records is getuige van deze poging. Een van hen draagt een blauw met grijs pak met een GWR-logo op zijn borstzak – een pak dat veel personeelsleden, zo hoor ik later, hekelen vanwege de statische elektriciteit die het genereert. Het betreft Craig Glenday, de hoofdredacteur, die toekijkt met de onbewogenheid van iemand voor wie het aanschouwen van een man die met een springstok over auto’s springt nu eenmaal tot zijn dagelijkse werkzaamheden behoort.

1231402 copy
Al meer dan een halve eeuw bundelt het Guinness Book of Records de meest krankjorume wapenfeiten. Maar is het onderhand niet gewoon big business geworden?

Er hangt spanning in de lucht. Nog één keer worden de hoogte van de auto’s (1,88 m) en de ruimtes tussen de auto’s (280 cm) gemeten. Er zijn camera’s om de prestatie vast te leggen. Phillips heeft wat oefenruns gedaan zonder auto’s. Eén keer gaat hij daarbij plat op zijn bek. Ik krimp ineen.

Dan is het zover. Absolute stilte. Phillips concentreert zich en zet zichzelf in beweging. Hij springt over de eerste auto, de tweede, de derde. Iedereen houdt de adem in. Ook de laatste sprong wordt volbracht. Phillips landt ongedeerd, laat zijn springstok vallen en maakt een feestelijke achterwaartse salto. ‘Yes!’ schreeuwt hij, en hij rent naar Glenday om die te omhelzen. (Inmiddels heeft Phillips zijn eigen record gebroken: in Milaan sprong hij over zes auto’s.)

Het record uit 2007 van de meeste met het hoofd stukgeslagen wc-brillen binnen één minuut staat op 47

Al sinds 2001 maakt Glenday deel uit van GWR, wat hem een zeer afwisselend beroepsleven heeft opgeleverd. Ontberingen zijn hem echter niet bespaard gebleven. Toen hij in Istanboel was om een vrouw te ontmoeten die haar oogbollen het verst kon uitpuilen, liep hij door een insectenbeet een infectie op die bijna tot een amputatie leidde. En hij zat ooit een week vast in het uiterste zuiden van Chili met de band Fall Out Boy, die naar Antarctica wilde vliegen om het record te breken van optredens op elk continent in zo kort mogelijke tijd. ‘De mensen daar dachten dat ik ook in de band zat. Wat doet die dikke ouwe vent in Fall Out Boy, vroegen ze zich af.’

1061784 copy
Al meer dan een halve eeuw bundelt het Guinness Book of Records de meest krankjorume wapenfeiten. Maar is het onderhand niet gewoon big business geworden?

Een paar weken na Phillips’ hoogstandje bezoek ik Glenday op het hoofdkantoor van Guinness World Records, in hartje Londen. Het bedrijf heeft meer dan vierhonderd werknemers, en vestigingen in New York, Dubai, Tokio en Beijing, maar het hoofdkantoor zit in een onopvallend gebouw bij Tottenham Court Road. Op het eerste gezicht is het niets bijzonders. Totdat je blik wordt getroffen door objecten als de puck van de langstdurende ijshockeywedstrijd ooit (52 uur en 1 minuut, in 2002) en een kapotte wc-bril van een recordpoging uit 2007 om de meeste wc-brillen in één minuut met het hoofd stuk te slaan (47). Hier stellen Glenday en zijn team de boeken samen en daarmee maken of breken ze de dromen van kandidaat-recordverbeteraars van over de hele wereld.

Geblinddoekt op één been

Glenday wil graag dat ik zelf ook probeer een record te breken. Hij bladert door een database van zo’n zestigduizend records om er een te vinden dat gemakkelijk op kantoor te doen is, en niet al te moeilijk te breken. Onze keuze valt op het langst geblinddoekt op één been staan. Het record staat op 31 minuten en 14 seconden. Glenday print zes pagina’s met richtlijnen. Voor gecompliceerdere records kunnen die richtlijnen tientallen pagina’s beslaan, maar in dit geval is het allemaal redelijk eenvoudig. Ik lees dat ik mijn geheven been niet op mijn staande been mag laten rusten, dat twee onafhankelijke getuigen mijn poging moeten timen met stopwatches die tot op een honderdste van een seconde nauwkeurig zijn, dat ik mijn poging ter verificatie door Guinness moet laten filmen en dat zelfs als ik blind zou zijn een blinddoek verplicht is.

Zoals iedereen die een recordpoging doet, krijg ik drie kansen. Mijn eerste poging strandt op een treurige 3,4 seconden, mijn tweede op 25,06 en mijn derde op 31,03. Ik moet tot mijn schaamte bekennen dat ik toch wat verbaasd ben. Toen ik de richtlijnen las, had een stemmetje mij ingefluisterd: ‘Stel je voor dat dit een tot nog toe onontdekt talent van je is: geblinddoekt op één been staan.’ Nee, ik had niet echt verwacht dat ik het record ging breken, maar het idee dat het heel misschien zou kunnen vond ik toch spannend.

Als kind dacht ik dat Guinness een soort hogere macht of wereldse autoriteit was. Iets wat altijd al had bestaan. Onzin, natuurlijk. Het begon in 1951 met een meningsverschil. De directeur van Guinness, Hugh Beaver, was op jacht in het Ierse Wexford en zijn gezelschap kon het er niet over eens worden wat de snelste vogel was waarop gejaagd mocht worden. Het bleef aan Beaver knagen, tot hij drie jaar later ineens bedacht dat er waarschijnlijk wel vaker over dit soort zaken werd gekibbeld, en dat er vast behoefte was aan een boek met antwoorden. Met beschrijvingen van wereldrecords, en van de extremen die zich in de natuur voordoen. Zo’n boek zouden ze kunnen neerleggen in pubs die Guinness verkochten. Of gewoon verkopen in de winkel, wat de brouwerij een nieuwe bron van inkomsten zou opleveren.

‘Een boek dat ongetrouwde tantes cadeau doen aan hun nichtje’

Om dit plan te verwezenlijken wendde Beaver zich tot Ross en Norris McWhir­ter, een tweeling die een bedrijf runde dat feiten en cijfers leverde aan de kranten van Fleet Street [van oudsher het centrum van de Britse pers]. De eerste editie, die in 1955 verscheen, was gebaseerd op de nogal uiteenlopende persoonlijke voorkeuren van de broers, maar ook op wat zij gepast vonden. Norris had een hekel aan popmuziek, die volgens hem ‘van voorbijgaande aard’ was, dus bleef het aantal records op dat gebied beperkt. Seksrecords ontbraken geheel. ‘Die kun je uit de medische literatuur halen. Wij maken een boek dat ongetrouwde tantes cadeau doen aan hun nichtje,’ aldus Norris in 1954. In plaats daarvan konden lezers te weten komen wat de hoogste levenslange melkopbrengst van een koe was (147.476 kilo, op conto van de Friese melkkoe Manningford Faith Jan Graceful in Groot-Brittannië). In het voorwoord van de eerste editie stond: ‘Guinness hoopt dat dit boek veel meningsverschillen zal oplossen, en een verhitte sfeer zal omzetten in licht.’

993789 copy
Al meer dan een halve eeuw bundelt het Guinness Book of Records de meest krankjorume wapenfeiten. Maar is het onderhand niet gewoon big business geworden?

Het boek werd razend populair, het jaarlijkse Guinness Book of Records was geboren en de tweeling McWhirter bleef twintig jaar lang aan het roer. Daar kwam een dramatisch einde aan toen Ross in 1975 werd doodgeschoten door de IRA, nadat hij publiekelijk een beloning van 50.000 pond had uitgeloofd voor informatie die leidde tot de veroordeling van terroristen die bommen hadden gelegd in Groot-Brittannië. Norris ging in zijn eentje verder, trad in 1985 af als hoofdredacteur, maar bleef tot 1996 aan in een adviserende rol. ‘Het boek was Norris en Norris was het boek,’ zegt Anna Nicholas. Onder zijn hoofdredactionele leiding werd het hoofdkantoor van GWR een toevluchtsoord voor de grootste excentriekelingen van het Verenigd Koninkrijk, die alle denkbare en ondenkbare records kwamen opeisen: van de zwaarste teckel tot ’s werelds grootste tandenborstel. (Norris was ook uitgesproken rechts – hij had een hekel aan vakbonden en aan de Europese Unie, en zag tijdens de apartheid niets in sancties tegen Zuid-Afrika – hoewel die opvattingen niet duidelijk naar voren kwamen in het boek.)

GettyImages 1080797854
Norris (links) en Ross McWhirter, die aan de basis stonden van het Guinness Book of Records, met een van de kleinste bierflesjes ter wereld: een miniatuur van Guinness Stout, in 1974. – © Getty Images

Vandaag zou iedereen die met zijn vrienden bakkeleit over de vraag wat de snelste vogel is waarop je mag jagen (de middelste zaagbek, met 130 km/u) natuurlijk op internet kijken, en niet in de nieuwste Guinness World Records. Het bedrijf heeft een uitgesproken analoge uitstraling – de objecten die op het kantoor zijn uitgestald, het fysieke van het boek zelf. Maar als ik Glenday spreek in het GWR-hoofdkwartier, in een vergaderruimte die genoemd is naar Elaine Davidson, de vrouw met de meeste piercings ter wereld, beweert hij heel boud dat het tijdperk van informatie-op-aanvraag het boek niet minder relevant heeft gemaakt. Hij kan het sterker vertellen: het digitale tijdperk is voor hen misschien zelfs gunstig geweest.

Hij positioneert GWR als een soort factchecker van het absurde. Het bedrijf werkt nauw samen met experts op de meest uiteenlopende gebieden, van surfen, architectuur en extreem weer tot robotica en legpuzzels. Glenday stelt dat het boek een autoriteit bezit waarop al die informatie op internet nooit kan bogen: de records die erin staan zijn gemeten, het bewijs is op video vastgelegd, er zijn richtlijnen aan de hand waarvan het record is geverifieerd. ‘Je kunt net zo goed je vraag hardop op straat stellen en kijken wat voor antwoord je krijgt: zo werkt internet,’ aldus Glenday. Hij klinkt een beetje als iemand die is overgevlogen uit 1995 en met mij wil praten over iets nieuws dat internet heet.

Vier soorten records

Er zijn, wat mij betreft, vier soorten Guinness-wereldrecords. Type één: records die worden gebroken zonder dat je van een poging kunt spreken. De meeste woorden in een hitsingle bijvoorbeeld (Rap God van Eminem: 1560), of de giftigste adder (de zaagschubadder, Echis carinatus). Type twee: sportieve prestaties. De snelste knock-out in een bokswedstrijd (4 seconden), de langste tenniswedstrijd (11 uur en 5 minuten) enzovoorts. Type drie zijn de records die we ons herinneren uit onze kindertijd en die puur en alleen lijken te bestaan om wat ze zijn: records. Het grootste uit geroosterde sneetjes brood opgebouwde mozaïek (189,59 vierkante meter), de kortste tijd waarin iemand met zijn neus een sinaasappel een mijl voortduwt (22 minuten en 41 seconden) en – misschien de meest legendarische – de langste vingernagels (13,06 meter).

993696 copy
Al meer dan een halve eeuw bundelt het Guinness Book of Records de meest krankjorume wapenfeiten. Maar is het onderhand niet gewoon big business geworden?

Dan is er nog een vierde soort: marketingstunts. Zo vestigde [het Amerikaanse bonenmerk] Bush’s Beans in 2020 het record voor de grootste gelaagde bonendip (493 kg, zeventig lagen), ‘ter ere van de Super Bowl’. Twee jaar eerder maakte de Moontower Pizza Bar in Burleson (Texas) ’s werelds grootste verkoopbare pizza (1,98 vierkante meter). Prijs: 299,95 dollar, exclusief btw.

Voor sommige mensen illustreert deze laatste categorie hoe diep het bedrijf is gezonken. ‘Ze hebben de intellectuele integriteit van de tweeling verkwanseld,’ zegt Norris’ zoon Alasdair McWhirter. ‘Het ging hen om een kennisgerichte zoektocht, daar liepen ze enorm warm voor. Nu gaat het alleen nog maar om geld verdienen.’ Sinds Guinness in 1997 met een ander conglomeraat, Grand Metropolitan, fuseerde tot Diageo, moet GWR zichzelf bedruipen en is het niet meer een vrijblijvende afdeling van een bierbrouwerij. (GWR is nu eigendom van het Canadese conglomeraat Jim Pattison Group.)

Tegenwoordig is GWR Consultancy, de tak die in 2009 werd opgericht om tegen betaling beoordelingen uit te voeren, goed voor de helft van de omzet van het bedrijf. Merken die in het kader van een publiciteitscampagne een record willen breken, kunnen nog net niet zomaar een vermelding in het boek kopen; maar vanaf 11.000 pond helpt een GWR-consultant wel mee bij het brainstormen over een recordpoging die de meeste pr oplevert, en krijg je er een officiële beoordelaar bij. In 2022 kreeg Mastercard een stel voetballers zover om het record te breken van de op de grootste hoogte gespeelde voetbalwedstrijd op een paraboolvlucht. Dat gebeurde in een speciaal vliegtuig, op 6166 meter hoogte, tijdens een vlucht waarbij de zwaartekracht korte tijd werd opgeheven.

993313 copy
Al meer dan een halve eeuw bundelt het Guinness Book of Records de meest krankjorume wapenfeiten. Maar is het onderhand niet gewoon big business geworden?

Misschien iets minder indrukwekkend was de stunt waarvoor [de Britse witgoedketen] Currys in 2021 verantwoordelijk was: ’s werelds grootste piramide van wasmachines (13,6 meter), op een parkeerplaats in Lancashire. En zoals elk bedrijf moet GWR zelf ook af en toe voor wat publiciteit zorgen. Vermeldingen die verband houden met opwindende nieuwsberichten, zoals Elon Musk die nu het record heeft voor ‘het grootste bedrag dat één persoon ooit is kwijtgeraakt’, zijn ongekend krachtige uitingen van zelfpromotie; ze zijn een garantie dat de woorden ‘Guinness World Records’ genoemd zullen worden door de grootste mediabedrijven ter wereld, van Sky News en CBS tot de Hindustan Times en The Guardian.

Wat vindt Glenday van klachten dat de organisatie niet in haar voordeel is veranderd, namelijk meer geld, minder ziel? ‘We hebben niets opgegeven, we hebben alleen een zakelijke kant toegevoegd,’ zegt hij. ‘Het is het oude liedje: nostalgie is ook niet meer wat het geweest is.’ Trouwens, zegt hij, de meeste van deze als recordpoging vermomde marketingstunts halen het boek niet eens.

Kritiek

Sinds de invoering van de consultancy-tak heeft GWR meer kritiek te verduren gekregen. De ernstigste klacht betreft de manier waarop het bedrijf zich inliet met Gurbanguly Berdimuhamedow, van 2007 tot 2022 de sterke man van Turkmenistan. (Zijn zoon Serdar zwaait er nu de scepter.) Het regime van Berdimuhamedow gooide mensen zonder proces in de gevangenis, beheerste de media, vervolgde homoseksuelen en vrouwen die een abortus wilden, en discrimineerde etnische en religieuze minderheden. Maar de Turkmeense dictator was ook een fervent GWR-fan. Zijn regering, en aan de regering gelieerde instanties, dienden in de periode 2011-2018 zeven aanvragen voor recordpogingen in. Op zijn instigatie brak de stad Asjchabad het record van ‘hoogste dichtheid van gebouwen met een witmarmeren gevel’. Een toren die hij liet bouwen won het record voor de grootste architectonische afbeelding van een ster. (GWR zei dat ze niet mochten vertellen hoeveel geld Turkmenistan had betaald voor diensten van GWR Consultancy.)

Glenday geeft nu toe dat de bemoeienissen van GWR met Berdimuhamedow een misstap zijn geweest, gezien de mensenrechtensituatie in Turkmenistan. Het bedrijf haakt nu een stuk minder gretig in op zaken die weleens ‘een politieke invalshoek’ zouden kunnen hebben. ‘Een school in Turkmenistan die een recordpoging wil wagen, daar is niets mis mee. Maar als de minister van Cultuur erachter zit, dan denk je: Wacht even.’

993248 copy
Al meer dan een halve eeuw bundelt het Guinness Book of Records de meest krankjorume wapenfeiten. Maar is het onderhand niet gewoon big business geworden?

De kern van GWR berust bij het werk dat de ongeveer negentig beoordelaars verrichten. Zij moeten feiten van fictie scheiden en voor zover de instelling ‘waardigheid’ kan worden toegedicht, is het hun taak die te behouden. Beoordelaars moeten bij elk evenement een speciaal jasje dragen, precies zo’n kledingstuk dat Glenday droeg bij de springstokpoging, wat voor weer het ook is. Ze mogen tijdens het werk niet eten of drinken, en na diensturen niet aanpappen met degene die een recordpoging heeft ondernomen. Ze nemen een ingelijst certificaat mee naar elke recordpoging, en als die niet succesvol is nemen ze het weer mee terug om het te versnipperen: geen overdreven maatregel, er zijn weleens certificaten uit Guinness-prullenbakken gestolen.

Vroeger moesten beoordelaars van GWR bij elke recordpoging aanwezig zijn – in de begindagen was dit meestal Norris McWhirter in eigen persoon. Mick Meaney, een Ier die in 1968 probeerde het wereldrecord ‘langst levend begraven liggen’ te verbeteren, bracht 61 dagen door in een doodskist onder een bouwterrein in Kilburn. Hij leefde op ‘biefstuk en sigaretten’ die hem via een buisje werden bezorgd. Zijn ontlasting deed hij in een speciaal aangebrachte afzuigbuis. Maar hij was vergeten een GWR-beoordelaar uit te nodigen om zijn poging persoonlijk te verifiëren, dus werd hem een plek in het boek ontzegd. ‘Eén beoordelaar vloog een keer naar Sydney om risotto te wegen en stapte toen weer in het vliegtuig terug. Dan ben je lang van kantoor,’ aldus Glenday.

Naast gewone mensen die een bepaald record willen breken, en bedrijven die om publicitaire redenen een recordpoging doen, is er nog een andere categorie: mensen die van het breken van records een ambacht op zich hebben gemaakt, met eigen regels en vaardigheden. Dit zijn de superrecordbrekers, de goden op de GWR-Olympus. ‘Ze hebben een bepaald aura om zich heen, een houding, een aanwezigheid,’ vertelt de ervaren beoordelaar Alan Pixley. ‘Het is zaak je daar niet door te laten intimideren.’

Geen mens heeft ooit in één minuut zo veel marshmallows gevangen die uit een zelfgemaakte katapult waren geschoten (77)

Dit is het soort mensen dat elke week een record probeert te breken. David Rush, een leraar uit Boise in Idaho, brak zijn eerste record – het langst geblinddoekt jongleren – in 2015. Sindsdien heeft hij er meer dan 250 gebroken. Geen mens heeft ooit in één minuut zo veel marshmallows gevangen die uit een zelfgemaakte katapult waren geschoten (77), of zo veel T-shirts aangetrokken in 30 seconden (17). ‘Je kunt niet alleen in alles beter worden,’ zegt Rush via Zoom, ‘maar als je ook nog eens de overtuiging hebt dat je ergens beter in kunt worden, vergroot dat je vermogen om dat te realiseren enorm.’

979384 copy
Al meer dan een halve eeuw bundelt het Guinness Book of Records de meest krankjorume wapenfeiten. Maar is het onderhand niet gewoon big business geworden?

Een directe concurrent van Rush is Silvio Sabba, een sportschooleigenaar die even buiten Milaan woont en momenteel de meeste Guinness World Records op zijn naam heeft staan: 193. Sabba heeft een bijzondere gave voor het herkennen van zogeheten soft records: records die de meeste mensen kunnen breken, als ze de zaken op de juiste manier aanpakken. Voor Sabba is het breken van records niet in de eerste plaats een fysieke prestatie, maar een strategische. In dertien jaar tijd heeft hij geleerd een record nooit meer dan een klein beetje te breken, zodat hij, als iemand hem verbetert, diens poging zonder al te veel extra training weer kan overtreffen. ‘Ik verdedig graag de records die ik bezit,’ vertelt hij.

Onderlinge kameraadschap

Bijna alle superrecordbrekers roemen de onderlinge kameraadschap. Ze vormen een gemeenschap; velen gebruiken het woord familie. Er is ook een duidelijke patriarch: de 68-jarige Ashrita Furman, al meer dan veertig jaar recordbreker en een bron van inspiratie voor veel leden van de jongere generatie. Rush herinnert zich nog dat hij als kind op tv zag hoe Furman een wereldrecord brak door vijftig halveliterglazen op zijn kin te balanceren. André Ortolf, een 29-jarige Duitser die als specialiteit heeft dingen heel snel op te eten (hoe vloeibaarder het voedsel, hoe beter), zegt dat zijn eerste GWR-boek de editie van 2004 was. Op haast elke pagina kwam hij de naam Furman tegen. ‘Ik realiseerde me: oké, deze man breekt bijna alle records. Dan kan ik er ook wel eentje breken.’

Furman is nu 68 en woont in New York. Hij bewaart zijn ruim zevenhonderd GWR-certificaten in een doos van doorzichtig plastic in zijn kledingkast. Hij heeft er zo veel dat hij al niet eens meer een certificaat aanvraagt wanneer hij een nieuw record breekt. Dit is een man die precies weet na hoeveel koprollen je moet overgeven, welk merk eieren zich het beste leent om op een plat oppervlak te laten balanceren en welke spieren in je voeten het eerst vermoeid raken als je te lang op een yogabal staat. Hij haalt zijn exemplaar van het eerste Guinness-boek tevoorschijn, dat natuurlijk aardig beduimeld is, en leest voor uit het voorwoord, over het omzetten in licht van de verhitte sfeer waartoe meningsverschillen kunnen leiden. Hij klinkt zo eerbiedig als een evangelist die een passage uit de Bijbel voordraagt.

Furmans carrière begon toen hij zestien was, en teleurgesteld in het leven. Op een dag ontmoette hij Sri Chinmoy, een Indiase spirituele leraar die in Queens woonde. Hij besloot vrijwel direct om voortaan diens volgeling te zijn. Ashrita is niet zijn voornaam (dat is Keith), maar de nieuwe spirituele naam die hij aannam, zoals alle volgelingen van Sri Chinmoy deden. Een paar jaar later was een aantal van hen aan het trainen voor een wielerwedstrijd van vierentwintig uur rond Central Park. De bedoeling was om door lichaamsbeweging een transcendente staat te bereiken. Furman, allesbehalve een sportief type, wilde aanvankelijk niet meedoen, maar hij begon zich schuldig te voelen en schreef zich een week voor de race alsnog in. De avond ervoor kwamen de deelnemers bijeen om met hun leraar te mediteren. ‘En hij zei, gewoon voor de lol: hoeveel mijl denken jullie af te gaan leggen? De besten dachten: misschien 300 of 325 mijl. En mijn leraar zei tegen mij: “En jij Ashrita? 400 mijl?”’

45493 copy
Al meer dan een halve eeuw bundelt het Guinness Book of Records de meest krankjorume wapenfeiten. Maar is het onderhand niet gewoon big business geworden?

Furman ging direct naar huis en schreef zijn testament, uit angst dat de wielerwedstrijd hem het leven zou kosten. Zijn bezittingen, waaronder een konijn en wat vogels die hij in
goochelshows voor kinderen gebruikte, liet hij na aan zijn kamergenoot. De volgende dag fietste hij zonder training 405 mijl en eindigde op een gedeelde derde plaats. Het was hem ‘simpelweg’ gelukt door te mediteren, zegt hij.

Deze kracht heeft hij gebruikt om honderden records te breken. Hij springstokte op de Zuidpool, liep 120 kilometer met een melkfles op zijn hoofd en won een aardappelzakloop van een jak in Mongolië, en dat allemaal om Sri Chinmoy bij een breder publiek bekend te maken. ‘Ik besefte wat ik allemaal kon. En ik niet alleen,’ zegt hij. Hij herhaalt wat Rush vertelde: ergens de beste in zijn is niet aangeboren. Het is iets wat je besluit te doen.

De wereldrecords van Guinness zijn een manier om de waarde van menselijk streven te erkennen, wat het ook behelst

GWR mag dan een bedrijf zijn, voor de mensen die een recordpoging doen is het veel meer dan dat. George Kaminski, die tot 2007 een recordverzameling klavertjes vier bezat, plukte die allemaal op het terrein van gevangenissen in Pennsylvania, waar hij een levenslange straf uitzat. De vrouw met de langste vingernagels, Diana Armstrong, heeft niet de langste vingernagels omdat ze met haar foto in een boek wil staan, maar omdat ze besloot ze nooit meer te knippen nadat haar dochter, met wie ze altijd haar nagels liet doen, op zestienjarige leeftijd overleed.

Ik vroeg iedereen die ik sprak of het bijhouden van wereldrecords volgens hen belangrijk was. ‘Wat versta jij onder belangrijk?’ vroeg Rush. ‘Het gaat erom wat jij of andere mensen belangrijk vinden.’ De Olympische Spelen waren aanvankelijk gericht op krijgskunst: speerwerpen, hardlopen, worstelen. Er zijn nieuwe categorieën toegevoegd: basketbal, skateboarden. Maar de meeste prestaties die we waarderen, op de Olympische Spelen en elders, zijn willekeurig. De wereldrecords van Guinness zijn een manier om de waarde van menselijk streven te erkennen, wat het ook behelst: om de prestatie op zich te huldigen. Anna Nicholas weet nog wel wat zij zo fascinerend vond aan werken bij GWR: ‘Nergens anders vond je zo’n volkomen inclusieve gemeenschap. Het maakte niet uit wie je was of waar in de wereld je was: je kon een fenomenale recordbreker zijn op je eigen gebied en je stempel drukken op de wereld.’

1917245 copy
Al meer dan een halve eeuw bundelt het Guinness Book of Records de meest krankjorume wapenfeiten. Maar is het onderhand niet gewoon big business geworden?

Een paar maanden na mijn ontmoeting met Furman spreek ik Glenday opnieuw. Hij heeft een frustrerende week achter de rug: een poging tot ‘hoogste bungeejump gecombineerd met het dopen van toast in gekookte eieren’ mislukte door een uitzonderlijk harde wind. Maar hij blijft monter. ‘Het is gewoon spannend om te lezen over zaken die nooit in je zouden zijn opgekomen, of die je je nooit hebt kunnen voorstellen. Je krijgt een adrenalinekick van zo’n ontdekking. Dat gaat niet over. Ik krijg die kick nog steeds als ik dingen zie die ik nog nooit heb gezien. Wat dacht je van een hond en een kat, samen op een scooter? Die hebben we dit jaar.’

2216468 copy
Al meer dan een halve eeuw bundelt het Guinness Book of Records de meest krankjorume wapenfeiten. Maar is het onderhand niet gewoon big business geworden?

Op een dag log ik in op Zoom om te zien hoe Ortolf, de jonge recordbreker die heel snel kan eten, zijn volgende record probeert te breken: het snelst 500 gram M&M’s op kleur sorteren, met maar één hand. De houder van de titel, een man uit Perth, heeft dit in 1 minuut en 33,03 seconden voor elkaar gekregen. Ortolf heeft in zijn huis in Augsburg zeven schalen van gelijke hoogte voor zich neergezet, plus een camera op een statief. Hij opent de zak met M&M’s, leegt die in een van de kommen en toont de nu lege zak aan de camera, aan mij en zijn andere getuige, een vriend. Hij gaat zitten, houdt zijn linkerhand achter zijn rug, legt zijn rechterhand plat op tafel. Een paar keer haalt hij rustig adem. De timer start, en hij begint. Hij heeft een techniek ontwikkeld: eerst blauw, omdat hij die het gemakkelijkst ziet.

2796840 copy
Al meer dan een halve eeuw bundelt het Guinness Book of Records de meest krankjorume wapenfeiten. Maar is het onderhand niet gewoon big business geworden?

Het enige geluid zijn de afgemeten ademhaling van Ortolf en het ritmische getik van de blauwe chocola op keramiek. Daarna volgen de bruine, de groene, de gele en de oranje M&M’s. De laatste kleur kan hij eruit scheppen. Op het moment dat de laatste handvol in de schaal belandt, stopt zijn getuige de klok: 1 minuut en 27,45 seconden. Weer een record op zak, zijn honderdvierde. Een brede glimlach verschijnt op Ortolfs gezicht. ‘Yes,’ zegt hij. ‘Yes!’

Lees ook:

Recent verschenen