1843 Magazine
| Londen | Ian MacDougall | 10 november 2023Voor inwoners van Kirkenes, op de grens van Noorwegen en Rusland, is spionage een alledaags gegeven. ‘Iedereen heeft wel een buurman, een vriend, iemand van de sportclub of een ouder van de kleuterschool die bij de militaire inlichtingendienst werkt.’
Frode Berg werkt bij de douane en staat op het punt met pensioen te gaan, als hij in 2014 voor het eerst wordt gerekruteerd door de Noorse inlichtingendienst (NIS). Berg is gestationeerd in Kirkenes, een stad met 3500 inwoners, gelegen tussen de dennenbossen en rotsachtige fjorden in het noorden van Noorwegen, op zo’n acht kilometer van de Russische grens. Kirkenes staat bekend om twee dingen: koningskrab en spionnen. Berg weet dan ook van de activiteiten van de NIS. Zijn baan brengt hem vaak naar Rusland en in de loop der jaren leerde hij een handjevol NIS-ambtenaren kennen, waaronder de functionaris die hem om zijn medewerking vraagt. Maar nooit eerder is hij gevraagd om namens de Noorse overheid risico’s te nemen. Nu wil de functionaris dat hij een envelop met 3000 euro in contanten over de grens brengt en vandaar naar een adres in Moskou verzendt. Een kort uitstapje naar Rusland is voor hem niet ongewoon, dus stemt Berg ermee in. ‘Ik zeg overal ja op,’ vertelt hij me.
In de daaropvolgende maanden reist Berg zes keer naar Rusland met enveloppen vol geld, die hij volgens de instructies op de post doet. In elke envelop zit een briefje waarop staat dat het geld gewonnen is met pokeren. Na verloop van tijd krijgt Berg een nieuw contactpersoon en worden de verzoeken veeleisender. Het gaat niet meer alleen om het vervoeren en opsturen van geld, maar hij moet ook een keer een geheugenkaart smokkelen. Bij elke afspraak voelt Berg zich ongemakkelijker worden. Meer dan eens probeert hij ermee te stoppen, maar zijn nieuwe contactpersoon blijft aandringen. Uiteindelijk stemt hij in met een laatste opdracht.
Tijdens die laatste opdracht, vlak voor Kerstmis 2017, wordt zijn ergste angst bewaarheid: hij wordt bij zijn hotel in Moskou opgepakt door de FSB, de Russische binnenlandse veiligheidsdienst. FSB-agenten brengen hem naar de beruchte Lefortovo-gevangenis.
Afluisterposten
Tijdens het proces maken de Russen duidelijk wat zijn opdrachtgevers hem niet hadden verteld: de geheugenkaart blijkt vragen te bevatten over onderzeese wapensystemen. En de ontvanger van het geld dat Berg postte – een werknemer op een scheepswerf van de staat – blijkt een dubbelagent te zijn. In 2019 wordt Berg schuldig bevonden aan spionage. Zeven maanden later keert hij bij een gevangenenruil naar huis. Als hij in Oslo landt, zijn de eerste woorden die hij zich herinnert afkomstig van een ambtenaar van het ministerie van Defensie. ‘Welkom thuis,’ zegt de ambtenaar. ‘We bieden je vier miljoen kronen [bijna 350.000 euro].’
Bergs verwikkeling in de plaatselijke spionagescene – zo vernam ik tijdens mijn bezoek aan Kirkenes in mei – is een ervaring die, zij het in minder extreme mate, door veel inwoners wordt gedeeld. ‘Iedereen in Kirkenes heeft wel een buurman, een vriend, iemand van de sportclub of een ouder van de kleuterschool die bij de militaire inlichtingendienst werkt,’ zegt Thomas Nilsen, redacteur van de regionale krant Independent Barents Observer. Kirkenes en de omliggende regio zijn al tientallen jaren van strategische waarde voor de NAVO. Afluisterposten staan verspreid in het ruige landschap om het reilen en zeilen bij de buren in de gaten te houden. Rusland heeft verschillende militaire bases in het gebied, waaronder het hoofdkwartier van de Noordelijke Vloot. De oorlog in Oekraïne heeft de elektronische afluisterpraktijken dringender en, voor Rusland, ongewenster gemaakt. De stemming in de stad is sinds de invasie veranderd. Volgens burgemeester Lena Bergeng is spionage ‘nu meer een dagelijks thema in de gemeenschap. Voorheen dachten we er niet over na, nu is iedereen zich ervan bewust’.
Inwoners die regelmatig de grens oversteken, worden al sinds mensenheugenis benaderd door Noorse inlichtingenofficieren (sinds het begin van de oorlog is het aantal mensen dat de grens oversteekt verminderd). Een debriefing – de vraag om informatie over Rusland aan inwoners die net Rusland hebben bezocht – komt het meest voor. Voor de meesten zijn dat onwelkome vragen. De potentieel beste bronnen zijn ook diegenen die het meest bedreigd kunnen worden door de samenwerking – mensen met zakelijke belangen of persoonlijke connecties in Rusland. Rune Rafaelsen, de voorganger van Bergeng als burgemeester, zegt dat inwoners van Kirkenes die in Rusland werkten vaak radeloos naar zijn kantoor kwamen na contact met Noorse inlichtingenofficieren. Verzoeken konden ingrijpend en riskant zijn. In één geval, herinnert Rafaelsen zich, vroegen agenten van de NIS – die weigerde commentaar te geven op dit verhaal – de eigenaar van een bedrijf met kantoren in Moermansk om een van hen in dienst te nemen, als dekmantel.
Tot hun verbijstering en irritatie worden inwoners van Kirkenes soms benaderd door zowel de NIS als de PST, de binnenlandse veiligheidsdienst van Noorwegen. Agenten van de ene dienst komen langs, stellen vragen en vertrekken weer, en kort daarna arriveren agenten van de andere dienst en herhaalt het proces zich. ‘Het wordt vervelend om steeds dezelfde vragen te moeten beantwoorden,’ zegt journalist Bård Wormdal, wiens nieuwe boek Spionkrigen [Spionnenoorlog] spionage in arctisch Noorwegen beschrijft.
Ook de Russen hebben hun agenten onder de inwoners van Kirkenes
Bijna iedereen in Kirkenes weet wie de spionnen zijn. ‘Als iemand zegt dat ie in het leger werkt,’ zegt Torbjørn Brox Webber, een Lutherse priester die in Kirkenes woont, ‘en jij vraagt wat ie daar precies doet, en diegene begint over het weer te praten, dan weet je genoeg.’
Ik bezocht Kirkenes aan het begin van de zomerzonnewende. De stad straalde geheimzinnigheid uit die past bij de clandestiene activiteiten die er plaatsvinden. Overdag was er weinig verkeer in de door de zon gebleekte straten; ’s nachts wierp het schemerige licht een griezelige sluier over de rode, blauwe en gele huisjes rond het fjord.
Ik ontmoette Berg op een ochtend aan het fjord, voor mijn hotel, waar hij me over zijn ervaringen zou vertellen. Hij oogt oprecht en opa-achtig en kijkt met mededogen naar zijn medemensen, zelfs naar de Noorse inlichtingenofficieren die er verantwoordelijk voor zijn dat hij twee jaar in een gevangenis in Moskou zat.
We zochten een plek in de verlaten hotelbar – Berg wilde uitzicht op de ingang, met de rug naar de muur –, en ik ging koffie voor ons halen. Tot mijn schrik trof ik zijn stoel leeg aan toen ik terugkwam. Ik dacht dat ik per ongeluk iets had aangeroerd wat zijn argwaan had gewekt. Was hij gedrogeerd? Waren onze drankjes vergiftigd, of zelfs bestraald? Dat zijn tenslotte allemaal zaken die niet uitsluitend in spionagefilms voorkomen. Ik stond nog met onze mokken in de hand de situatie te overdenken, toen ik Berg terug zag komen van zijn auto. Hij was vergeten zijn mobiele telefoon daarin achter te laten, zei hij. Het was een gewoonte die hij had ontwikkeld voor wanneer hij nieuwe mensen ontmoette, vanwege de vele veiligheidslekken in moderne smartphones. Het was niets persoonlijks.
Ook de Russen hebben hun agenten onder de stedelingen. Toen ze Berg ondervroegen, vertelden FSB-officieren wat ze allemaal niet over Kirkenes wisten, tot aan het privéleven van individuele NIS-functionarissen toe. Tot Bergs verbazing wisten ze zelfs over alcoholproblemen in de familie van een van zijn opdrachtgevers, een detail dat de man zorgvuldig had stilgehouden. Andere Noren die door de FSB waren ondervraagd, hadden soortgelijke onthullingen gedaan. In één geval lieten Russische inlichtingenofficieren een Noor in hechtenis een foto zien van de woonkamer in een flat op de derde verdieping in Kirkenes – hij nam aan dat die door een drone gemaakt moest zijn.
Paranoia
Journalisten begonnen voor het eerst over deze gebeurtenissen te schrijven rond de tijd dat naar buiten kwam dat Berg voor de NIS had gewerkt. De inwoners van Kirkenes reageerden verbaasd. Hoe kon het dat de Russische inlichtingendienst zo vrij kon opereren? Paranoia begon de overhand te krijgen en belemmerde de bereidwilligheid om samen te werken met de Noorse autoriteiten. Eén inwoner, vertelde Rafaelsen, besloot na een debriefing door Noorse inlichtingenofficieren om helemaal geen zaken meer over de grens te doen, uit angst dat de FSB er anders achter zou komen en hem zou arresteren. Moskou heeft genoeg mogelijkheden om te rekruteren in de omgeving van Kirkenes, waar tegenwoordig meer dan driehonderdvijftig Russen wonen en een enkele Noorse informant.
De spionnen hoeven niet eens aan de Noorse kant van de grens te wonen. In 2019 bezocht een delegatie van Russisch-orthodoxe priesters Kirkenes in het kader van een stedenband met Severomorsk, waar het hoofdkwartier van de Russische Noordelijke Vloot is gevestigd. Ze toonden belangstelling in een enigszins onverwacht onderwerp: het beheer van het lokale drinkwater. Hun bereidwillige gastheren toonden een pompstation bij de haven, aldus Nilsen, de redacteur van de krant. Twee van de priesters vroegen vervolgens of ze het waterreservoir mochten zien, dat een paar kilometer buiten de stad ligt. In eerste instantie stemden de plaatselijke ambtenaren toe. Maar de politiechef was minder enthousiast. Ze twijfelde of het wel een wijs plan was en uiteindelijk schrapten de begeleiders van de delegatie de excursie. (Ook de stedenband werd later verbroken.)
Er waren genoeg redenen om sceptisch te zijn over de bedoelingen van de priesters: over banden tussen de orthodoxe kerk en de Russische veiligheidsdiensten bestaat veel informatie, en sommigen in Kirkenes veronderstelden dat de priesters de drinkwatervoorziening van de stad in kaart wilden brengen: nuttige informatie voor duistere scenario’s. Anderen dachten dat het verzoek minder snoodaardig bedoeld was. Volgens geestelijke Brox Webber was infrastructuur een centraal gespreksonderwerp toen hij een paar jaar geleden Russische grenssteden bezocht. Het barre Arctische klimaat bemoeilijkt de voorziening van de meest elementaire moderne gemakken, zoals stromend water en verwarming. ‘Ik zeg niet dat het er niet bedenkelijk uitzag,’ zegt hij over de priesters, ‘maar op een plek als deze zijn mensen per definitie erg geïnteresseerd in infrastructuur.’
Gemeenschapsgevoel wordt ingeruild voor het schaduwen van vijanden die vaak niet blijken te bestaan
Het incident illustreert de dubbelzinnigheid van de spionagespelletjes in dit grensgebied. Er bestaat genoeg echte spionage, en het bagatelliseren van de dreiging kan inlichtingendiensten van de tegenpartij in de kaart spelen. Toegeven aan paranoia brengt echter ook risico’s met zich mee: overbodige of abusievelijke waarschuwingen ondermijnen de inspanningen om het gevaar van echte spionnen te ontdekken. Sociaal vertrouwen en gemeenschapsgevoel worden ingeruild voor het schaduwen van vijanden die vaak niet blijken te bestaan. De lokale bevolking heeft zo zijn vermoedens over wie er met de FSB samenwerkt, maar de meesten proberen de gekte te voorkomen die kan ontstaan als dat soort gedachten wortel schiet.
‘Als je denkt dat elke Rus hier in Kirkenes een spion is, dan ben je een angsthaas,’ zegt Webber. Ook Gunnar Reinholdtsen, die twee decennia als hoofd van de NIS-vestiging werkte voordat hij drie jaar geleden met pensioen ging, maakt zich er niet al te veel zorgen over. ‘In de dienst wordt het wel gezien als een zorg,’ zegt hij. ‘Er wordt gezegd: “In Kirkenes, daar zijn veel te veel Russen.” Maar er zijn meer Russen in Oslo.’
Russische vissersvloot
Toen ik er arriveerde, was Kirkenes een van de weinige havens in Europa die na de invasie van Oekraïne open bleven voor de Russische vissersvloot. De haven domineert de waterkant: een betonnen strook van een kilometer lang vol met pakhuizen en bezaaid met hoge stapels fuiken voor de koningskrab. Een half dozijn gammele pieren steekt uit in het fjord. In normale tijden deden boten de haven zo’n achthonderd keer per jaar aan; ongeveer de helft daarvan betrof het Russische vissersschepen die aanmeerden voor wisseling van de bemanning, bevoorrading of reparaties. Nu de Russische dagjesmensen zijn verdwenen, is de lokale economie meer dan ooit afhankelijk van deze vissersboten. Een paar dagen voor mijn aankomst leek een verandering van het sanctiebeleid in Oslo erop te wijzen dat scheepswerven helemaal niet meer aan Russische trawlers zouden mogen sleutelen – een stap waardoor de dokken in Kirkenes vrijwel geheel dreigen te sluiten.
De Russische boten brengen geld in het laatje, maar tegen de tijd dat ik er op bezoek was, was de relatie met hen verzuurd. Burgemeester Bergeng schrijft die verandering niet alleen toe aan de Russische invasie in Oekraïne, maar ook aan Skyggekrigen [De Schaduwoorlog], een driedelige documentaire geproduceerd door de nationale omroepen van Noorwegen, Zweden, Denemarken en Finland, waarin wordt beweerd dat veel Russische vissers- en onderzoeksschepen hetzij dubbelspel spelen als spion, hetzij de basis leggen voor toekomstige sabotage.
‘Ze testen de Noorse autoriteiten. Hoe ver kun je gaan voordat de politie ingrijpt?
Russische vissers die Kirkenes aandoen, gedroegen zich de laatste tijd inderdaad vreemd. Afgelopen zomer werd een bootje van een trawler in het water gegooid en vervolgens op de motor naar de Strømmenbrug gevaren, een verboden militaire zone. In januari liepen twee vissers door de stad in kleding die veel leek op Russische militaire uniformen, wat de kapitein van het schip een standje opleverde van de plaatselijke politie. Kirkenes kan worden omschreven als een soort laboratorium, zegt Nilsen, de redacteur van de krant. ‘Ze testen de Noorse autoriteiten. Hoe ver kun je gaan voordat de politie ingrijpt? Wat zal Noorwegen accepteren?’
Op 17 mei viert Noorwegen de Dag van de Grondwet. Noren halen dan hun bunads tevoorschijn – versierde wollen outfits waarin ze eruitzien als negentiende-eeuwse boeren die naar de kerk gaan – en daarin marcheren ze met de nationale vlag door de stad en begroeten elkaar met een vrolijke wens die normaal gesproken alleen wordt gebruikt om iemand een ‘gelukkige verjaardag’ te wensen. Het weer was die dag omgeslagen en in de regen zocht ik beschutting in een paviljoen in het park. Ik had gehoord dat Russische vandalen het paviljoen hadden beklad met pro-oorloggraffiti, maar tegen de tijd dat ik daar aankwam, was die al weg.
Een paar minuten later strompelen twee vrouwen van middelbare leeftijd de trappen van het paviljoen op. Ze spreken Russisch op gedempte toon. De ene is tenger en springerig, de capuchon van haar jas strak over haar haar getrokken. Haar metgezel daarentegen ziet er bedaagd en deftig uit. Ze lijken me eerst niet op te merken, maar halverwege de trap geeft de eerste vrouw haar vriendin een por en ze lijkt in een rol te schieten. ‘Oh, gelukkige verjaardag,’ zei ze, in gebrekkig Noors. Het valt me op dat de vrouwen allebei een Noorse vlag vasthouden. Ik vraag hun of ze naar de ochtendoptocht van de kinderen zijn geweest. De eerste vrouw kijkt nerveus. Haar vriendin schudt het hoofd. Er blijft een stilte hangen. Uiteindelijk strekt de tweede vrouw haar handpalmen uit en zegt in gebroken Noors: ‘We zijn gewoon twee oude dames.’ Het klinkt een beetje raar, alsof ze m’n wantrouwen – dat ik overigens geenszins had getoond – wilden wegnemen.
Stilaan houdt het op met regenen, en ik laat de twee vrouwen achter terwijl ze zachtjes met elkaar praten in het paviljoen. Als ik omkijk, staren ze in mijn richting en lijken ze te overleggen. De ontmoeting stelt me niet op mijn gemak, en ik besluit een rondje door de buurt te maken.
Als ik terugkom, zijn de twee vrouwen verdwenen en hebben ze plaatsgemaakt voor een jongere vrouw met roestkleurig haar. Ze zit op een bankje en kijkt gebiologeerd naar haar telefoon, alsof ze met een belangrijke boodschap bezig is. Als ze merkt dat ik de trappen van het paviljoen beklim, stopt ze haastig haar telefoon in een hoesje en staart me aan. Ik besef dat ik iets belangrijks heb verstoord. Ik begroet haar in het Noors, maar het enige wat ik terugkrijg, is haar aanhoudende, onverstoorbare blik.
Verdachte figuren
Tijdens de wandeling terug naar mijn hotel krijg ik het gevoel dat ik een van de vrouwen – de deftige – al eens eerder heb gezien. Al snel vind ik haar in mijn dossier met informatie, op screenshots van de Twitter-tijdlijn van het Russische consulaat. Daar is ze te zien bij een controversiële herdenking van de rol van de Sovjet-Unie bij het verdrijven van de nazi’s uit Noorwegen, die een week eerder was gehouden bij een monument van een zegevierende Sovjetsoldaat op een heuveltop in het centrum van Kirkenes. De ceremonie was een wat rommelige en overdreven patriottistische aangelegenheid. Een paar Russen verwijderden een plaquette die de standrechtelijke executie van een Oekraïense krijgsgevangene memoreerde. Ik bekijk de tijdlijn van het consulaat nog eens en stuit op een ander bekend gezicht: de vrouw met het roestkleurige haar. Ze hield afgelopen herfst een boeket rozen vast bij een herdenking van de Tweede Wereldoorlog.
Ik wist niet wat het allemaal betekende. Waarschijnlijk niets. Of toch wel? Zou het kunnen dat ik na een paar midzomerdagen en ondergedompeld in de spionageverhalen van Kirkenes ook was bezweken aan paranoia en wantrouwen? Er was niet veel tijd meer om verder onderzoek te doen – ik zou de volgende ochtend vertrekken – maar ik wilde weten of ik een van mijn paviljoengangers tegen zou komen bij de middagparade. Dat was niet het geval, maar de parade kreeg wel een mysterieus tintje. Volgens Rafaelsen, de voormalige burgemeester, waren agenten van de PST-contraspionage op pad, om in de gaten te houden wie van de lokale bevolking bevriend was met de Russen. ‘Ik ken ze heel goed,’ zei Rafaelsen over de agenten. ‘Het zijn echte familiemensen.’
Maar op deze dag, een feestdag die de Noren traditioneel met familie doorbrengen, liepen de agenten moederziel alleen door de stad. Rafaelsen herkende een van hen als de agent die hem een jaar eerder had ondervraagd over zijn reizen naar het buitenland en zijn buitenlandse contacten, en realiseerde zich dat zij hem leek te volgen. Hij lachte haar uit en liep door.
Voor de lokale bewoners horen dit soort ontmoetingen gewoon bij het leven. Maar als bezoeker vond ik de surveillance wel wat zenuwslopend. Tijdens mijn wandeling door de stad eerder op die dag, had ik een aantal individu’s zien rondlopen in donkere pakken – de standaard 17-meikleding voor degenen die niet in een bunad gekleed gaan. Waren dat agenten van de contraspionage? En wat zouden ze denken van mijn ontmoetingen in het paviljoen? Het was een bruikbare herinnering aan het belangrijkste obstakel om inlichtingen te kunnen verzamelen in een stadje zo klein als Kirkenes: op plekken als deze is het moeilijk om iets geheim te houden.
Lees ook: