Minouche Shafik: ‘We hebben een nieuw sociaal contract nodig’

© Tim Mossholder / Unsplash

Internationaal Monetair Fonds

| Washington, D.C. | Minouche Shafik | 16 november 2021

Een groot deel van de samenleving vindt dat het systeem niet voor hen werkt, aldus Minouche Shafik, directeur van de London School of Economics. ‘De pandemie heeft veel duidelijk gemaakt omdat ze bestaande ongelijkheden verder heeft vergroot.’

Nexus-conferentie: ‘Revolutie van de hoop‘

‘Revolutie van de hoop’ is dit jaar het onderwerp van de Nexus-conferentie. Met als hoofdvraag: Waar vinden we, te midden van al onze hedendaagse crises, de revolutionaire hoop, moed en creativiteit om nieuwe werelden vorm te geven? 

Op zaterdag 20 november komen sprekers als Giuseppe Conte, Patti Smith, Wole Soyinka en Mary L. Trump bijeen in Amsterdam om een antwoord te formuleren op deze vragen.

Deze week publiceert 360 Magazine artikelen en speeches van de sprekers van de Nexus-conferentie ‘Revolution of Hope’. De tweede in de reeks is Minouche Shafik, directeur van de London School of Economics and Political Science.

Iedereen neemt elke dag deel aan het sociaal contract en daar staan we zelden bij stil. Toch vormt het alle aspecten van ons leven: hoe we onze kinderen opvoeden bijvoorbeeld, en hoe we aan onderwijs deelnemen, wat we van onze werkgevers verwachten en hoe we ziekte en ouderdom ervaren. Voor al die dingen is nodig dat we, tot wederzijds voordeel, met anderen samenwerken en de voorwaarden voor die samenwerking vormen het sociale contract in onze maatschappij en daarmee ons leven.

Al deze interacties steunen op wetten en normen. In sommige samenlevingen is het sociale contract meer gebaseerd op wederzijdse steun binnen families en gemeenschappen; in andere spelen de markt en de staat een grotere rol. Maar in alle samenlevingen geldt dat mensen worden geacht als volwassene bij te dragen aan het gemeenschappelijk belang en dat er daarvoor in ruil voor hen wordt gezorgd wanneer ze jong of oud zijn of niet voor zichzelf kunnen zorgen.

Vier van de vijf mensen in China, Europa, India en de Verenigde Staten vinden dat het systeem voor hen niet werkt

Ik kreeg belangstelling voor sociale contracten omdat ik de onderliggende oorzaken wilde begrijpen van de boosheid die zich de laatste tijd openbaart in de gepolariseerde politiek, cultuuroorlogen, conflicten over ongelijkheid en ras en intergenerationele spanningen over klimaatverandering. Het ongenoegen is wijdverbreid. Vier van de vijf mensen in China, Europa, India en de Verenigde Staten vinden dat het systeem voor hen niet werkt; in de meeste ontwikkelde economieën vrezen ouders dat hun kinderen het slechter krijgen dan zijzelf. Heel veel van wat verhuld was, heeft de pandemie duidelijk gemaakt, omdat ze de meest kwetsbaren, ouderen, zieken, vrouwen en mensen in onzekere banen, het hardst trof en bestaande ongelijkheden verder heeft vergroot.

Lees ook:

De voornaamste oorzaak van deze ontevredenheid is het feit dat bestaande sociale contracten niet in staat bleken de zekerheid en kansen te bieden die mensen verwachtten. Oude overeenkomsten zijn verbroken door verschillende factoren, ook als die over het geheel genomen een positieve invloed op de samenleving hebben gehad. Neem bijvoorbeeld de technologische verandering, die een revolutie op het gebied van werk teweegbrengt, en de toetreding van steeds meer goed opgeleide vrouwen op de arbeidsmarkt, die daardoor niet meer onbetaald voor de jongsten en de ouderen kunnen zorgen. Met het oog op vergrijzing zullen we nieuwe manieren moeten vinden om ouderen te ondersteunen; en de klimaatverandering dwingt ons nog harder te werken om de wereld ecologisch duurzaam te maken.

Maar het goede nieuws is: er is een nieuw sociaal contract mogelijk, dat tegemoetkomt aan de individuele behoeften aan zekerheid en kansen en dat tegelijkertijd de problemen aanpakt die de samenleving als geheel aangaan. Dit nieuwe sociale contract rust op drie pijlers: zekerheid, gedeeld risico en kansen. Wat zou dit in de praktijk betekenen?

Zekerheid

Arbeidsmarkten zijn flexibeler geworden en informeel werken is zowel in de ontwikkelings- als in de ontwikkelde economieën niet meer weg te denken. We staan er in de samenleving steeds meer alleen voor: werkende mensen dragen zelf de risico’s als het gaat om hun inkomen, hoeveel uur ze werken en hoe ze zich redden als ze ziek of werkloos worden. De balans is te ver doorgeschoven in de richting van flexibiliteit voor werkgevers ten koste van de zekerheid van werkenden.

Elke samenleving kan een ondergrens voor inkomens instellen waar niemand onder kan zakken. Dit kan gedaan worden door cash-transferprogramma’s in zich ontwikkelende economieën of belastingvoordelen voor laagbetaalden in ontwikkelde economieën. Op zijn minst zouden samenlevingen moeten zorgen voor een basisgezondheidszorgpakket voor iedereen en een minimum-staatspensioen om armoede onder bejaarden te voorkomen. Ziekengeld, werkloosheidsverzekering en toegang tot omscholing zouden beschikbaar moeten zijn, ongeacht het type arbeidscontract dat iemand heeft. In zich ontwikkelende landen betekent dit dat er meer werkenden in de formele sector gebracht moeten worden; in ontwikkelde economieën betekent het de verplichting voor werkgevers om ook voor flexibele arbeidskrachten sociale premies te betalen. Het gaat erom dat iedereen een minimumniveau van zekerheid heeft voor een fatsoenlijk leven.

Gedeeld risico

Te veel risico’s in onze samenleving worden gedragen door individuen, terwijl ze efficiënter door anderen gedragen of collectief beheerst zouden kunnen worden. Flexibiliteit voor de werkgever om afhankelijk van marktomstandigheden medewerkers in te huren of te ontslaan, is acceptabel als werkenden een gegarandeerd recht op een werkloosheidsuitkering en omscholing hebben, totdat ze een nieuwe baan vinden. De risico’s van economische schokken zouden opgevangen moeten worden door werkgevers en de samenleving als geheel en niet alleen moeten neerkomen op individuen.

Zo moeten ook de risico’s rond de zorg voor kinderen, de gezondheidszorg en de oude dag opnieuw verdeeld worden. Het niet is duidelijk waarom bijvoorbeeld de kosten voor ouderschapsverlof meestal gedragen worden door werkgevers; zouden die gefinancierd worden via algemene belastingheffing, dan zou dat voor mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt een eerlijker speelveld opleveren en zou het een minder zware last zijn voor met name kleinere bedrijven.

Ieders talent inzetten is echter niet alleen een kwestie van eerlijkheid, het is ook goed voor de economie

Zo zijn ook veel gezondheidsrisico’s efficiënter te beheersen door ze over een grote bevolking te spreiden en tegelijkertijd individuen sterk te motiveren om risico’s in de hand te houden door middel van voeding en beweging. Wanneer pensioenleeftijden gekoppeld worden aan levensverwachting, kunnen individuen genoeg sparen voor hun pensioen. In plaats van financiële zekerheid voor ouderen te verbinden met een arbeidsovereenkomst, zoals meestal gebeurt, kan die gefinancierd worden via algemene belastingheffing. Als mensen automatisch opgenomen worden in een pensioenplan en een verzekering voor bejaardenzorg, zou hun dat aan het eind van hun leven meer zekerheid geven.

Kansen

Al te vaak wordt talent verspild omdat mensen geen kansen krijgen om het te ontwikkelen. In Denemarken bijvoorbeeld duurt het gemiddeld twee generaties voordat iemand van een lager inkomen naar een middeninkomen opklimt; in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten duurt dat vijf generaties; en in landen als Brazilië, Colombia en Zuid-Afrika meer dan negen generaties. De kansenarchitectuur in de meeste landen is nadelig voor vrouwen, minderheden en kinderen uit een arme familie of omgeving.

Ieders talent inzetten is echter niet alleen een kwestie van eerlijkheid, het is ook goed voor de economie. Beter gebruik van alle talent in de samenleving leidde tussen 1960 en 2020 tot een productiviteitsstijging in de Amerikaanse economie van tussen de 20 en 40 procent. Veranderingen in wetten en normen hebben ertoe geleid dat werkgevers niet langer uit een beperkte talentenbron van voornamelijk witte mannen hoefden te putten, maar uit een breder aanbod van vaardigheden konden kiezen en mensen de banen konden geven die het best bij hen pasten. Hetzelfde geld voor de ‘verloren Einsteins’ van vandaag: vrouwen, minderheden en mensen met een laag inkomen. Als zij evenzeer konden innoveren als witte mannen uit welgestelde families, dan zou dat het aantal doorbraken kunnen verviervoudigen.

Ingrijpen in de eerste duizend levensdagen is de meest efficiënte manier om kansengelijkheid te bewerkstelligen

Hoe kunnen we al dat talent inzetten? Begin vroeg: de eerste duizend levensdagen zijn de belangrijkste voor de ontwikkeling van de hersens. Ingrijpen in deze periode is de meest efficiënte manier om kansengelijkheid te bewerkstelligen en kinderen de fundamentele vaardigheden voor toekomstig leren te bieden.

Ondersteuning bij opvoeding en extra voeding voor peuters zorgen ook voor betere onderwijsresultaten en hogere inkomens later in het leven. Jonge kinderen in Jamaica die één keer in de week gezien werden door een gezondheidswerker, verdienden twintig jaar later 42 procent meer dan leeftijdgenoten die deze ondersteuning niet hadden gehad.

Alle jonge mensen zouden recht moeten hebben op onderwijs, een vakopleiding en een levenslange beurs voor extra scholing tijdens hun carrière, die veel langer zal zijn. Uit honderden onderzoeken naar volwassenenonderwijs blijkt hoe sterke banden met werkgevers, vroege interventies en blijvende financiële ondersteuning mensen aan het werk houden, zodat ze een bijdrage aan de samenleving blijven leveren.

Terwijl de meeste landen gelijke onderwijskansen voor jongens en meisjes hebben gecreëerd, zijn vrouwen op de werkvloer nog steeds in het nadeel, omdat zij zo’n twee uur per dag meer onbetaald huishoudelijk werk doen dan mannen. Met royaler ouderschapsverlof, publiek geld om gezinnen te ondersteunen en een eerlijker verdeling van arbeid thuis wordt vrouwelijk talent beter benut en kunnen meer mensen een bijdrage leveren aan het algemeen belang.

Is het te betalen?

Bij een nieuw sociaal contract gaat het niet om hogere belastingen, meer herverdeling en een grotere verzorgingsstaat. Het gaat om het fundamenteel herordenen en gelijktrekken van de manier waarop kansen en zekerheid over de samenleving zijn verdeeld. Dit zorgt voor een hogere productiviteit en een efficiëntere verdeling van de risico’s rond kinderen, gezondheid, werk en ouderdom, die zoveel spanningen veroorzaken. We zouden belasting moeten heffen op de dingen waarvan we minder willen hebben, zoals CO2 en roken en de dingen waarvan we meer willen hebben, zoals onderwijs en een groenere economie, moeten subsidiëren. Als iedereen de kans krijgt om zijn of haar talent te gebruiken en een bijdrage te leveren, verkleint dat de noodzaak tot herverdeling later.

Lees ook:

Om zo’n transformatie mogelijk te maken is een internationaal stelsel nodig. Dit houdt in dat internationale financiële instituties de middelen moeten hebben om samenlevingen te helpen bij het investeren in en steun geven aan minimuminkomens, onderwijs en gezondheidszorg. Het houdt ook in dat er betere regels voor mondiale belastingheffing moeten worden opgesteld, zodat bedrijven belasting betalen waar hun economische activiteit plaatsvindt ten bate van de mensen in de landen waar die bedrijven opereren. Zo’n internationaal stelsel zou de wereldeconomie stutten met een sociaal contract dat efficiënt is en daardoor ook meer kans maakt op publieke steun.

Over de auteur

Minouche Shafik is directeur van de London School of Economics and Political Science. Dit artikel is gebaseerd op haar onlangs verschenen boek What We Owe Each Other: A New Social Contract.

Recent verschenen