Paul Kagame, de autocraat die het Westen fascineert 

© Andre Pain / EPA

Le Monde

| Parijs | Christophe Châtelot | 28 augustus 2024

Rwanda dient als voorbeeld op het continent: stabiel, veilig, arm maar met veel ontwikkelingsmogelijkheden. Welke prijs heeft het land hiervoor betaald? Le Monde deed onderzoek naar de excessen van het regime van Paul Kagame.

De jaren verstrijken, maar het ritueel blijft hetzelfde. Op 7 april, op de dag af dertig jaar na het uitbreken van de genocide tegen de Tutsi’s in Rwanda, wakkerde Paul Kagame de vlam van de herdenking weer aan bij het Gisozi Memorial, waar de stoffelijke overschotten begraven liggen van 250.000 van de 800.000 mannen, vrouwen en kinderen die in 1994 in honderd dagen tijd methodisch werden afgeslacht. 

Tijdens de genocide ‘heeft de internationale gemeenschap ons allemaal in de steek gelaten, uit minachting of uit lafheid’, verklaarde de Rwandese president enkele uren later voor een publiek van vooraanstaande personen, waaronder Bill Clinton, Nicolas Sarkozy, voorzitter van de Afrikaanse Unie, Moussa Faki Mahamat en talrijke Afrikaanse staatshoofden. Zij werden verantwoordelijk gehouden voor de medeplichtige passiviteit van de verschillende landen.

Landen van wie Paul Kagame inmiddels een belangrijke partner is geworden. In dertig jaar tijd heeft Rwanda onder zijn onbuigzame bewind een metamorfose ondergaan. Van een failliete, op sterven na dode staat die werd geteisterd door de meest barbaarse daden die een bevolking heeft moeten doorstaan sinds de Shoah, dient het land nu als voorbeeld op het continent; stabiel, veilig, arm maar met veel ontwikkelingsmogelijkheden.

‘Chaos’

Tegen welke prijs is dit gebeurd? Sinds enkele maanden onderzoeken Le Monde, Forbidden Stories en een consortium van internationale media de donkere kant van het Rwandese regime, de speciale partner van veel westerse landen. Een land waarvan de naam op de shirts van PSG prijkt, maar dat dissidente stemmen controleert en opjaagt, zelfs in het buitenland, met name dankzij spyware. Het is een land dat zich onmisbaar heeft gemaakt voor missies van de Verenigde Naties in Afrika, maar tegelijkertijd een sleutelrol speelt in de oorlog die woedt in het oosten van de Democratische Republiek Congo (DRC), waar Rwanda actief een rebellenbeweging steunt die er vele doden, honderdduizenden ontheemden en een van de ernstigste humanitaire crises ter wereld veroorzaakt.

Wat bijdraagt aan de fascinatie van het Westen voor Rwanda, is dat slechts één man deze metamorfose belichaamt: Paul Kagame, die het land in 1994 bevrijdde, toen hij als leider van een opstand de strijdkrachten van de genocidale regering versloeg. Als Tutsi-kind uit een gedecimeerde familie is heeft hij een zeer complexe achtergrond, waarvan hij echter weigert slachtoffer te zijn. Hij stippelt zijn eigen koers uit en duldt daarbij geen tegenstand of protest.

De verkiezingen op 15 juli zijn dan ook een uitgemaakte zaak. In 2000 werd Paul Kagame gekozen door het parlement. Maar sinds de invoering van het algemeen kiesrecht dateert zijn slechtste verkiezingsresultaat uit 2010: ‘slechts’ 93 procent van de stemmen bij een opkomst van 88 procent. De keer erna, in 2017, bedroeg het percentage 98,63. En zo zal het in 2024 ongetwijfeld ook gaan. Een grondwetswijziging die in 2015 per referendum werd aangenomen (met 98 procent van de stemmen) verkortte de presidentiële ambtstermijn van zeven naar vijf jaar. Maar door de herziening werden alle presidentschappen die Paul Kagame tot dan toe bekleedde tenietgedaan. De ‘baas’ kan nu nog twee termijnen van vijf jaar aan de macht blijven, tot 2034.

Hoe dan ook moet de waarheid niet in de grondwet worden gezocht, maar in het hoofd van de Rwandese leider. Gevraagd naar de geheimen van zijn lange bestuursperiode legde Paul Kagame eind maart uit dat hij nog geen ‘opvolger’ had gevonden. Iemand die, net als hij, ‘stevig genoeg is om een post-genocidale samenleving te besturen waarin de slachtoffers en daders van misdaden naast elkaar leven met totaal verschillende verwachtingen’. ‘Natuurlijk zou iemand mijn plaats kunnen innemen en de dingen heel anders aanpakken: de beulen zouden worden opgehangen, de slachtoffers zouden vergelding krijgen. Er zou chaos ontstaan,’ voegde hij eraan toe.

HRW voorspelt dat ‘Rwanda’s staat van dienst op het gebied van persvrijheid hoogstwaarschijnlijk verder zal verslechteren’

Hoe bepaal je je plaats en laat je je stem horen als niet van het officiële verhaal mag worden afgeweken? Omdat ze deze regel overtrad, werd oppositiepolitica Victoire Ingabire in 2013 veroordeeld tot vijftien jaar gevangenisstraf wegens een ‘samenzwering om de regering te destabiliseren’ en vanwege ‘het ontkennen van genocide’. Het proces werd door Amnesty International als ‘oneerlijk’ omschreven. Omdat haar burgerrechten haar werden ontnomen, kon ze zich niet kandidaat stellen voor de presidentsverkiezingen van 2024.

Frank Habineza staat aan het hoofd van de Democratische Groene Partij van Rwanda, de enige oppositiepartij die in het parlement vertegenwoordigd is, met twee parlementsleden op een totaal van tachtig. In 2010 vluchtte hij naar Zweden, kort na de nog steeds onopgehelderde dood van de vicevoorzitter van zijn partij, wiens bijna onthoofde lichaam in een moeras werd gevonden. Hijzelf had anonieme bedreigingen ontvangen. Nu is hij weer presidentskandidaat – hij won 0,43 procent van de stemmen in 2017 –, maar, weet Frank Habineza, slechts als figurant. In een op 18 januari gepubliceerd rapport voorspelt mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW) dat ‘Rwanda’s staat van dienst op het gebied van persvrijheid hoogstwaarschijnlijk verder zal verslechteren, tenzij de rechterlijke macht onafhankelijk gaat optreden en journalisten vrijlaat die in strijd met hun recht op vrijheid van meningsuiting gevangen zijn gezet, en tenzij de autoriteiten voor eens en altijd ophouden journalisten aan te vallen’. HRW uitte vooral bezorgdheid over het lot van journalist en YouTube-presentator Dieudonné Niyonsenga, ook bekend onder het pseudoniem Cyuma Hassan, die sinds 2021 gevangenzit onder omstandigheden die als ‘onmenselijk’ worden omschreven. 

In hetzelfde rapport veroordeelt de ngo ook ‘het gebrek aan transparantie van de autoriteiten met betrekking tot de verdachte dood in 2023 van een onderzoeksjournalist, John Williams Ntwali’; een sterfgeval waardoor ‘Rwanda’s slechte staat van dienst op het gebied van mediavrijheid nog verder verslechterde’, benadrukte HRW. Eerder, in 2010, werd Jean-Léonard Rugambage doodgeschoten, en in 2011 Charles Ingabire (geen familie van Victoire Ingabire), een overlevende van de genocide. Wanneer niet-Rwandese organisaties hem ter verantwoording roepen, antwoordt Paul Kagame dat ze ‘zich moeten bezighouden met de situatie in de landen waar ze vandaan komen’.

Pegasus-spionagesoftware

Om zijn tegenstanders in de gaten te houden maakt Rwanda onder meer gebruik van Pegasus, een zeer geavanceerd spionageprogramma voor telefoons dat op de markt is gebracht door het Israëlische bedrijf NSO Group. Hoewel de autoriteiten het gebruik ervan eerder hebben ontkend, is uit onderzoek van Forbidden Stories en Le Monde gebleken dat het is ingezet tegen dissidenten van het regime. De vrijwel enige partij in het land controleert en organiseert het leven van de Rwandezen, van de kleinste administratieve afdeling tot de hoogste politieke echelons. Ook de economie wordt nog steeds gedomineerd door bedrijven die banden hebben met de staat, zoals Crystal Ventures, de ondernemerstak van het RPF, die zowel actief is in de financiële sector als in de voedingsindustrie en de mijnbouw en die de afgelopen jaren zijn activiteiten heeft gediversifieerd naar het buitenland. 

Maar het land bevindt zich niet in een vacuüm. Er is iets van een publiek debat aan het ontstaan. Paul Kagame bevordert een vorm van een participatiedemocratie, waarvan transparantie in het bestuur een van de pijlers is. In tegenstelling tot de systemen in de buurlanden, die bol staan van corruptie en nepotisme, moeten ministers in ‘start-up nation’ Rwanda verantwoording afleggen over de jaarlijkse doelstellingen die op het hoogste niveau worden vastgesteld. Elke ambtenaar, groot of klein, weet dat hij bij de minste geringste fout lager op de ladder belandt. Wee degene die geen verklaring kan geven voor zijn gebrek aan resultaten tijdens de jaarlijkse introspectieronde, waar Paul Kagame meedogenloos toezicht op houdt. Alleen hijzelf kan de dans ontsnappen.

Benjamin Chemouni, docent en onderzoeker aan de Universiteit van Leuven en samensteller van een nummer van tijdschrift Politique africaine over Rwanda sinds de genocide, schrijft: ‘Het is moeilijk om een ander machtscentrum in Rwanda te creëren nadat enkele RPF-zwaargewichten die openlijk hun onenigheid met hem hebben geuit werden gevangengenomen en vermoord.’

De behandeling van het Rwanda National Congress (RNC), een oppositiegroep die officieel in de Verenigde Staten is opgericht door voormalige aanhangers van Paul Kagame, is hierbij exemplarisch. In december 2010 hekelden de oprichters van het RNC ‘een extremistische politiestaat met één partij achter een democratische façade’.

Amper een maand na de lancering van deze zelfbenoemde pacifistische beweging werden vier van de oprichters – generaal Kayumba Nyamwasa (voormalig stafchef van het Rwandese leger), Theogene Rudasingwa (voormalig secretaris-generaal van de RPF), Gerald Gahima (voormalig procureur-generaal) en Patrick Karegeya (voormalig hoofd van de buitenlandse inlichtingendienst) – veroordeeld tot twintig jaar gevangenisstraf wegens ‘bedreiging van de staatsveiligheid, bevordering van etnische verdeeldheid en belediging van de president’. Drie jaar later werd Patrick Karegeya, die de RPF mede met Paul Kagame heeft opgericht, doodgewurgd gevonden in een hotelkamer in Johannesburg, Zuid-Afrika, waar hij in ballingschap leefde. 

In dit geval en in andere gevallen is de verantwoordelijkheid van het Rwandese regime nooit precies vastgesteld. Maar de opmerkingen van Paul Kagame de dag na de dood van zijn voormalige kameraad klinken als een waarschuwing voor ieder die hem in de weg staat. ‘Waarom zouden we willen rouwen om het lot van een man die opdracht gaf tot moorddadige granaataanvallen?’ verklaarde hij. 

Hij verwees naar een reeks dodelijke aanvallen in Kigali begin 2010, die door de autoriteiten werden toegeschreven aan RNC-aanhangers. ‘Terrorisme heeft een prijs, verraad heeft een prijs. (…) Ieder krijgt de dood die hij verdient’, aldus de voormalige guerrillastrijder, die bekendstaat om zijn woedeaanvallen.

‘We werden er altijd op de een of andere manier aan herinnerd dat we hier niet hoorden, dat we hier niet hoorden te zijn’

De agressie van deze uitspraken wordt geëvenaard door de gewelddadige gebeurtenissen die zijn leven hebben gekenmerkt; regionale oorlogen en guerrillaoorlogen sinds het midden van de jaren tachtig, de genocide die in 1994 werd gepleegd tegen de Tutsi’s, zijn gemeenschap. 

Maar hoewel het lot van deze in 1957 in Ruhango (Zuidelijke Provincie) geboren man nu verweven is met dat van zijn land, bracht hij de eerste helft van zijn leven in het buitenland door; in Oeganda. Hij was vier toen zijn ouders vluchtten voor het anti-Tutsi-geweld tijdens de Muyaga, de ‘sociale revolutie’ die werd geleid door een deel van de Hutu-bevolking – de meerderheid in het land – tegen het feodale systeem dat werd gedomineerd door de Tutsi’s. De moeder van Paul Kagame was een nicht van de laatste koningin van Rwanda. Zijn vader behoorde tot de adel.

Er volgden lange jaren van degradatie in kampen voor stateloze Rwandese Tutsi-vluchtelingen. Zijn vader, Deogratias, stierf toen Kagame vijftien was. ‘Ik rebelleerde tegen alles in mijn leven in die tijd. We werden er altijd op de een of andere manier aan herinnerd dat we hier niet hoorden, dat we hier niet hoorden te zijn. We hadden geen thuis,’ vertelt Kagame aan Stephen Kinzer, zijn biograaf in A Thousand Hills. Rwanda’s Rebirth and the Man Who Dreamed It (John Wiley & Sons, 2008).

Zijn vriend Fred Rwigema, een opgewekt en charismatisch figuur, en net als hij vluchteling, haalde hem eind jaren zeventig over om bij het leger te gaan en vervolgens om zich aan te sluiten bij de National Resistance Army (NRA). Deze Oegandese guerrillagroep stond toen nog in de kinderschoenen en werd geleid door Yoweri Museveni. In januari 1986 trokken Yoweri Museveni (sindsdien president van Oeganda) en Paul Kagame zegevierend Kampala binnen. Kagame werd benoemd tot hoofd van de inlichtingendienst van het Oegandese leger. De stafchef was niemand minder dan zijn vriend Fred Rwigema. Voormalige NRA-guerrilla’s beschrijven Paul Kagamee als een man van puriteinse soberheid en compromisloze discipline; eigenschappen die hem nooit steeds kenmerken.

Hoewel Rwanda een ingesloten land is, heeft het het hoogste groeipercentage van alle landen in de Oost-Afrikaanse gemeenschap

Profiterend van hun respectieve posities en bekendheid binnen de Rwandese diaspora, legden Paul Kagame en Fred Rwigema vervolgens de basis voor de RPF, een politiek-militaire structuur met veel invloeden, van marxisme tot pan-Afrikanisme, met als doel het Hutu-regime in Kigali omver te werpen. De RPF viel Rwanda aan op 1 oktober 1990. De volgende dag werd ‘Fred Rwigema, die het bevel voerde over de binnenvallende troepen, onder duistere omstandigheden gedood door een van zijn eigen officieren. Zoals veel andere gebeurtenissen op Paul Kagames weg naar de macht werd deze moord nooit opgehelderd’, schrijft historicus Gérard Prunier in een artikel dat in 2018 werd gepubliceerd op de website van het Institut Montaigne.

De burgeroorlog was begonnen. Vier jaar later zou deze leiden tot genocide, een wervelwind van ongebreidelde haat, georkestreerd door de Hutu-autoriteiten, waarbij 800.000 Tutsi’s werden afgeslacht, ongeacht leeftijd of geslacht, met machetes en schoffels. Het was een misdaad der misdaden, een genocide die van dichtbij werd gepleegd, tussen buren, onder de neus van een internationale gemeenschap die toekeek. 

Het was een van de gebeurtenissen die maakten dat Kagame enkel op zichzelf vertrouwt, een gevoel tijdens zijn Oegandese jaren al ontstond. ‘De minachting die hij voelt voor de internationale gemeenschap, haar diplomatieke cynisme en haar humanitaire hypocrisie is het gevolg van zijn ervaring met de Oegandese burgeroorlogen tussen 1978 en 1986’, schrijft Gérard Prunier. ‘Oeganda was in de jaren zeventig en tachtig een jungle bezaaid met lijken, waar iedereen elkaar verraadde. De internationale gemeenschap waste haar handen in onschuld toen die periode voorbij was’, aldus de historicus.

Het duurde ook nog lang totdat de internationale gemeenschap dit land, dat op instorten staat, na de genocide te hulp schiet. Paul Kagame maakte een eigen plan, waarvoor hij zijn inspiratie ver weg zocht; in Singapore, waar hij de ontwikkelingsmethode bestudeerde van wijlen Lee Kuan Yew, de onbetwistbare premier (van 1959 tot 1990) van deze kleine republiek.

Om er weer bovenop te komen, zet Rwanda in op technologische vooruitgang en de ‘verantwoordingsplicht’ van de staat tegenover investeerders, internationale financiële instellingen en bilaterale partners. Door de nieuwe generatie en door actief in te spelen op de diaspora, die werd aangemoedigd om terug te keren, was Paul Kagame in staat om een jonge technocratische garde te promoten die alles aan hem te danken heeft en zich inzet voor verandering. 

En het gezicht van het land is veranderd: veiligheid op straat, minder corruptie, schone steden, verbeteringen van vervoer, onderwijs en volksgezondheid, een flinke toename van luxueus toerisme, bevordering van groenfinanciering en een verbod op plastic tassen. Rwanda, dat er regelmatig van wordt beschuldigd de minerale rijkdommen van zijn Congolese buurland te plunderen, wil zichzelf positioneren als regionaal centrum voor mineraalverwerking. Het hypergecentraliseerde Singaporese model werkt. Ondanks het feit dat Rwanda een ingesloten land is, heeft het het hoogste groeipercentage van alle landen in de Oost-Afrikaanse gemeenschap.

Maar voor de rest, en vooral voor de dodelijke etnische ideologie, is de lijn ongrijpbaar. Paul Kagame verwoordde het in 2014, in een interview met het tijdschrift Jeune Afrique, als volgt: ‘De Rwandese identiteit die wij voorstaan behelst niet de ontkenning van diversiteit. Je kunt beweren dat je Tutsi, Hutu of Twa bent, zolang dat maar niet ten koste gaat van anderen. Dat is alles en dat is duidelijk.’ 

Recent verschenen