Hoe Europese landen het geboortecijfer proberen op te krikken

© Roel Burgler / ANP

Bijna overal in Europa proberen regeringen de geboortecijfers op te krikken. In het ene land gaat dit met meer succes gepaard dan in het andere. Eén ding staat in ieder geval als een paal boven water: geld alleen helpt niet.

Het plan van minister Lisa Paus [de Duitse minister van Gezin, Senioren, Vrouwen en Jongeren] om de ouderschapsuitkering af te schaffen voor stellen met hogere inkomens is onderwerp van verhitte debatten. Ook de toekomst van de gescheiden belastingaanslag voor echtgenoten is binnen de Duitse coalitie een twistpunt. Maar is gezinsbeleid alleen in Duitsland controversieel? Hoe is de situatie in andere Europese landen? Hoe ontwikkelen de cijfers zich daar en welke tegemoetkomingen krijgen ouders en kinderen?

Polen

Spanje en Italië kijken misschien jaloers naar het geboortecijfer van Polen, maar vergeleken met zijn EU-buren komt Polen achteraan met 1,33 kind per gezin (in 2021). Zelfs het Familie 500+-programma heeft daar geen verandering in kunnen brengen. Sinds de partij PiS in 2016 aan de macht is, ontvangt elk gezin 500 złoty per kind per maand, ongeacht het inkomen, tot de achttiende verjaardag van het kind. Omgerekend is dat ongeveer 112 euro.

De PiS-regering verwaarloost de gezondheidszorg, schaft seksuele voorlichting op scholen af, beperkt de toegang tot voorbehoedsmiddelen en staat abortussen alleen toe na verkrachting, incest of als het leven van de moeder gevaar loopt. Toch is het 500+-programma als belangrijke sociale beleidsmaatregel onomstreden. In de verkiezingscampagne overboden de PiS en zijn grootste tegenstander, de PO van Donald Tusk, elkaar met beloftes. De PiS heeft vanaf 2024 een kinderbijslag van 800 złoty beloofd. Hoe dat gefinancierd moet worden is onduidelijk.

Dat het geboortecijfer nog steeds niet stijgt, komt volgens activisten voor vrouwenrechten mede door het verbod op abortus. Jonge vrouwen zijn bang om zwanger te worden. Er sterven regelmatig zwangere vrouwen in Poolse ziekenhuizen. In alle gevallen stierf de foetus in de baarmoeder. Als er niet snel wordt ingegrepen, leidt dat tot een fatale sepsis [een heftige reactie op een bacterie]. 

Door een gebrek aan kinderopvangplaatsen is het vooral voor vrouwen ook moeilijk om weer aan het werk te gaan. Pas na de derde verjaardag van het kind is er recht op gratis kinderopvang. Het maakt de wetgever niet uit of de vader of de moeder ouderschapsverlof opneemt; degene die voor het kind zorgt, krijgt kinderopvangtoeslag. Om het geboortecijfer te verhogen, dragen verschillende steden bij aan de kosten van in-vitrofertilisatie (ivf). Onder de PO-regering gold dat voor het hele land, maar de PiS heeft deze maatregel stopgezet.

Oostenrijk

Wat betreft sociale uitkeringen voor ouders is Oostenrijk vrij royaal in vergelijking met de rest van Europa. Er is een inkomensafhankelijke ouderschapsuitkering van 80 procent van het inkomen, tot een maximum van 2100 euro per maand – als alternatief zijn er verschillende soorten forfaitaire regelingen, bijvoorbeeld voor mensen die voor de geboorte geen betaald werk hadden. Er is een gezinstijdbonus en een leeftijdsgebonden kinderbijslag. De regeringspartij ÖVP heeft zich onlangs zelfs uitgesproken voor uitbreiding van de kinderopvang vanwege het enorme tekort aan geschoolde arbeidskrachten en het hoge percentage deeltijdwerkers onder vrouwen.

Op papier ziet het er allemaal goed uit, maar in de praktijk ontbreekt het belangrijkste: keuzevrijheid. Het blijft bij mooie woorden, en vooral in deelstaten waar de FPÖ in de regering zit, wordt symboolpolitiek bedreven. In Salzburg hebben de rechtspopulisten een ‘kuddepremie’ in het regeerakkoord laten opnemen, en ook in Neder-Oostenrijk wil de FPÖ ‘staatskinderbijslag’ voor ouders die hun kinderen thuis opvangen. De ‘kuddepremie’ bestaat in Opper-Oostenrijk al jaren. Tegelijkertijd bestaat er in alle conservatief geregeerde deelstaten een enorm tekort aan plekken op kinderdagverblijven. Gedurende bijna twee maanden per jaar, veel langer dan welke vakantie ook, is meer dan een tiende van de kinderdagverblijven gesloten. Salzburg heeft voor slechts 24 procent van de kinderen onder de drie jaar plek bij de kinderopvang.

Ondertussen daalt het geboortecijfer (in 2021 was het 1,48). Het antwoord van de FPÖ, met ongeveer 30 procent de sterkste partij in de peilingen: ‘Oostenrijk is geen immigratieland. Daarom voeren we een geboortegericht gezinsbeleid.’ Dat gaat de partij doen door ‘prioriteit te geven aan het huwelijk tussen man en vrouw als een bijzondere vorm van bescherming van het welzijn van het kind’. ‘De opvang van kinderen binnen de zekerheid van het gezin heeft bij ons de voorkeur boven vervangende maatregelen van de overheid.’

Groot-Brittannië

De Britten worden van oudsher voornamelijk geregeerd door conservatieve Tories en die hebben als uitgangspunt dat de staat zo min mogelijk moet ingrijpen, lees: regelen of helpen. Voor ouders is er daarom weinig financiële steun. Wat er wel is, voor wie, wanneer en hoeveel, is bovendien behoorlijk ingewikkeld.

De situatie van de moeder is altijd doorslaggevend (ongeacht of ze een natuurlijke moeder of een adoptiemoeder is). Als de moeder vóór de zwangerschap in vaste dienst was en in ieder geval het minimumloon verdiende, hebben de ouders recht op maximaal 39 weken door de staat betaald ouderschapsverlof, waarbij het aan de ouders is hoe ze deze 39 weken onderling verdelen. De eerste zes weken wordt 90 procent van het salaris van de moeder uitbetaald, zonder bovengrens. Deze periode van zes weken kan ook beginnen tijdens de zwangerschap, bijvoorbeeld als de moeder niet kan werken. Voor de resterende 33 weken is er slechts een maximum van ongeveer 172 pond (200 euro) per week. Als de moeder vóór de zwangerschap geen vast dienstverband had, kan de vader maximaal twee weken betaald ouderschapsverlof aanvragen, maar ook hij ontvangt dan slechts 172 pond per week. Als het huishouden als geheel weinig verdient, zijn er nog andere sociale uitkeringen mogelijk, zoals huursubsidie of een bijdrage in de kosten voor kinderopvang.

De combinatie van relatief weinig financiële tegemoetkoming van de staat en de algemeen stijgende kosten van levensonderhoud heeft vanzelfsprekend gevolgen voor de manier waarop Britse gezinnen leven en werken. Het Office for National Statistics merkt op dat het sinds 2020 ‘gebruikelijk is dat beide ouders voltijds werken’, in tegenstelling tot vroeger, toen in het typische Britse gezin een tweede werkende ouder hoogstens een deeltijdbaan had. Gezinsbeleid is een terugkerend thema in het Verenigd Koninkrijk – maar geen centraal thema, althans niet voor de huidige Tory-regering. Premier Rishi Sunak heeft vijf doelen gesteld voor de verkiezingen van volgend jaar, en die gaan over vluchtelingen en de slechte economische situatie. Gezinnen komen er niet in voor.

Spanje

Rechtse partijen in Spanje willen meer prioriteit voor de verhoging van het relatief lage geboortecijfer (1,19 in 2021). Het gezinsbeleid van de linkse regering van premier Pedro Sánchez was daarentegen vooral gericht op het bevorderen van gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Tweeënhalf jaar geleden veranderde de regering de regels voor ouderschapsverlof en ouderschapsuitkering. Sindsdien hebben vaders in Spanje recht op dezelfde hoeveelheid ouderschapsverlof als moeders, namelijk zestien weken. En dat niet alleen: de eerste zes weken ouderschapsverlof direct na de geboorte zijn verplicht voor vaders. Daarna is het aan hen of ze het verdere ouderschapsverlof in één keer opnemen of in losse weken tot de eerste verjaardag van het kind. 

Tijdens de ambtstermijn van Sánchez werd het ouderschapsverlof voor vaders steeds een beetje verlengd: van vier weken in 2018 naar acht, toen twaalf en uiteindelijk zestien weken. Vaders kunnen hun weken niet overdragen aan moeders. Hiermee voorkomt de Spaanse regering wat in Duitsland nog steeds gebruikelijk is: dat moeders aanzienlijk meer ouderschapsverlof opnemen dan vaders.

Toen de laatste stap van dit beleid werd doorgevoerd, noemden veel feministen dat historisch. Werkgevers weten nu dat iedereen, man of vrouw, na de geboorte van een kind een tijdje thuis zal blijven. Er is echter ook kritiek: velen vinden de zestien weken ouderschapsverlof per partner te kort. Vooral omdat openbare kinderdagverblijven niet voor alle kinderen plek hebben. Als er dan evenmin genoeg geld is voor een oppas, zijn het uiteindelijk meestal de vrouwen die thuisblijven.

Tijdens de bij elkaar opgeteld acht maanden ouderschapsverlof krijgen vaders en moeders in Spanje volledige looncompensatie. In Spanje bestaat in het algemeen echter geen kinderbijslag, die is er alleen voor kinderen met een handicap. Alleenstaande ouders of ouders met drie of meer kinderen ontvangen een eenmalige uitkering van 1000 euro na de geboorte.

Italië

Terwijl extreemrechts in Spanje er nog van droomt om de macht te grijpen, is dat in Italië al gelukt. Het is duidelijk dat het dramatisch lage geboortecijfer (1,25 in 2021) deze regering zorgen baart. Het aantal pasgeborenen daalde in 2022 voor het eerst onder de drempel van vierhonderdduizend. De bevolking van Italië daalt al jaren gestaag – tot 58,85 miljoen mensen bij de laatste telling – en zou kunnen krimpen naar 37 miljoen in 2060. De partij Fratelli d’Italia van premier Giorgia Meloni liet weten dat er geen ‘etnische vervanging’ zal plaatsvinden, dus geen ‘bevolkingsuitruil’ van Italianen tegen immigranten. Dit fascistische taalgebruik leidde tot een storm van verontwaardiging bij gematigde partijen.

Tot nu toe heeft Meloni echter nog geen strategie om de bevolkingsafname tegen te gaan en daarmee de economie te voorzien van meer werknemers en het sociale stelsel van meer belastingbetalers. De nadruk op conservatieve gezinswaarden is duidelijk niet genoeg om het tij te keren. Er wordt gesproken over meer kinderopvang en hiervoor is zelfs 4,6 miljard euro beschikbaar, voornamelijk uit EU-fondsen. Maar de staat slaagt er niet in om landelijk meer kinderdagverblijven te bouwen. Zelfs een belastingvrije toelage van 950 euro per kind en de aanzienlijk verhoogde kinderbijslag onder de vorige regering van Mario Draghi blijken niet bevorderend te werken. 

Al met al bevindt Italië zich wat betreft financiële steun voor kinderen in het laagste derde deel van de groep geïndustrialiseerde landen van de OESO. Er is geen sprake van gelijke voorwaarden voor vaders en moeders: moeders kunnen vijf maanden ouderschapsverlof nemen tegen 80 procent van hun salaris, vaders slechts tien dagen, tegen 100 procent van hun salaris.

Frankrijk

Frankrijk wordt in Duitsland vaak genoemd als rolmodel, en als je een van de belangrijkste doelen van gezinsbeleid – een groot aantal kinderen – als maatstaf neemt, is dat ook wel terecht. In Frankrijk worden aanzienlijk meer kinderen geboren, het land loopt al lang voorop in de EU en de staat werkt hier dan ook al sinds de Tweede Wereldoorlog aan. Hoewel het geboortecijfer de laatste tijd is gedaald, ligt het met ongeveer 1,8 kinderen nog steeds ver boven het Duitse cijfer, dat rond de 1,5 schommelt. Vrouwen blijven niet alleen minder vaak kinderloos, ze hebben ook vaker grote gezinnen met drie of meer kinderen.

Daar zijn verschillende redenen voor. In 2020 bleek uit een vergelijkende studie van het Europees Centrum voor Economisch Onderzoek dat financiële factoren vooropstaan. Dankzij betere kinderopvang is het al tientallen jaren gemakkelijker om gezin en werk te combineren. Veel Franse vrouwen beginnen snel na de bevalling weer te werken. Tussen twee bevallingen verlaten ze de arbeidsmarkt meestal niet. De kleintjes worden ondergebracht bij een kinderoppas of in een kinderdagverblijf, waar echter een tekort aan plaatsen is. 

Op driejarige leeftijd gaan ze naar de école maternelle, de kleuterschool. Ook in Frankrijk neemt het aantal kinderen af naarmate de ouders beter opgeleid zijn, maar lang niet zo veel als in Duitsland. Meer vrouwen werken fulltime. Dit alles bevordert de gelijkheid, maar vrouwen dragen nog steeds veruit de grootste lasten en ervaren dan ook veel stress.

De sociale uitkeringen voor gezinnen liggen ver boven het EU-gemiddelde. Naast een geboortepremie is er kinderbijslag vanaf het tweede kind en een extra vaste uitkering voor drie of meer kinderen. Moeders hebben recht op minstens zestien weken betaald zwangerschapsverlof, dat vanaf het derde kind wordt verlengd. Ze kunnen tot drie jaar ouderschapsverlof aanvragen bij hun werkgever, maar krijgen ondertussen relatief weinig steun. Belastingtechnisch profiteren Franse stellen van een splitsingssysteem voor gezinnen dat in feite nauwelijks verschilt van het Duitse systeem; in plaats van kindertoeslagen zijn er echter extra splitsingsfactoren voor kinderen. De toeslag voor het derde kind is twee keer zo hoog als voor het tweede.

Lees ook:

Recent verschenen