Laatste roman Gabriel García Márquez tóch gepubliceerd. ‘Gabo’s oeuvre is springlevend’

De Colombiaanse schrijver heeft de Nobelprijs voor de Literatuur gewonnen en neemt in zijn kantoor in Mexico-Stad telefonisch de felicitaties in ontvangst. – © Getty Images

El País

| Madrid | Iker Seisdedos | 29 april 2024

En agosto nos vemos, de laatste krachtsinspanning van schrijver Gabriel García Márquez ‘tegen het verdampen van zijn geheugen’, is onlangs in veertig talen uitgebracht. Of dat wel de bedoeling van de Colombiaanse Nobelprijswinnaar zelf was, is de vraag.

In het Harry Ransom Center in Texas liggen vijf met de hand gecorrigeerde versies van de roman En agosto nos vemos en wordt ook de rest van het nalatenschap van Gabriel García Márquez bewaard. Behalve die vijf versies met correcties, gedateerd tussen juni en juli 2004, zijn er twee ‘kopieën uit de bureaula’ en een kopie met de aanduiding ‘Los Ángeles’, de stad waar de schrijver aan het boek werkte terwijl hij tegen kanker vocht, verder nog een matig positief leesverslag en verschillende fragmenten die García Márquez naar zijn agente Carmen Balcells in Barcelona had opgestuurd, maar waarvan de schrijver, die de laatste tien jaar wegzakte in dementie, in 2010 of misschien 2011 zou zeggen: ‘Dit boek deugt niet. Het moet vernietigd worden.’

En agosto nos vemos is niet vernietigd. Het boek is op 6 maart, de dag waarop de schrijver 97 zou zijn geworden, uitgebracht. Rodrigo García en Gonzalo García Barcha, de zonen en erfgenamen van de Colombiaanse Nobelprijswinnaar, en zijn vrouw Mercedes ­Barcha, die in het begin van de pandemie overleed, hebben de roman een paar jaar geleden herzien en geconcludeerd dat hij het verdiende gepubliceerd te worden. ‘Het was zijn laatste krachtsinspanning tegen het verdampen van zijn geheugen,’ aldus zijn oudste zoon, Rodrigo, een vermaard cineast in Hollywood. ‘Hij heeft er keihard aan gewerkt. Maar naarmate de dingen hem ontglipten, vergat hij ook dat boek. Mijn theorie is dat hij, toen hij zei dat het niet deugde, het vermogen om zijn werk te beoordelen al kwijt was. Dit boek is niet zo puntgaaf als zijn andere romans, maar het is ook weer geen fiasco waar geen touw aan vast te knopen valt. Ik denk dat hij degene was die er op een gegeven moment geen touw meer aan vast kon knopen.’

Om orde te scheppen in het materiaal dat hun vader bij zijn dood – in april tien jaar geleden – naliet, riepen ze de hulp in van de Spaanse uitgever Cristóbal Pera, die met de schrijver onder andere had samengewerkt aan diens autobiografie Vivir para contarla (2002) [in het Nederlands verschenen als Leven om het te vertellen]. Pera, die nu leiding geeft aan uitgeverij Planeta in de VS, vergeleek in zijn vrije tijd op de zolder van zijn huis in New Jersey alle rode correcties in het nogal woeste handschrift van García Márquez. ‘Ik moest natuurlijk niks toevoegen, maar proberen uit te maken welke versie het dichtst bij de definitieve kwam. Dus aan de hand van zijn aantekeningen voor redacteur spelen, alsof ik naast hem zat,’ licht hij toe.

De bedoeling van de zonen was om de staat waarin het verhaal verkeerde toen hun vader er de brui aan gaf zo veel mogelijk te respecteren, wat zelfs zo ver ging, vertelt Rodrigo, dat ze ‘een paar tegenstrijdigheden’ weigerden aan te passen toen ze er door een paar van de vertalers op attent werden gemaakt.

‘De personages van mijn romans komen pas tot leven als ze een naam hebben die hen typeert’

Hoofdpersoon is een vrouw van middelbare leeftijd genaamd Anna Magdalena Bach, naar de tweede echtgenote van de componist, een raadselachtige keuze die vast een knipoog van de muziekgek ‘Gabo’ naar zijn lezers inhield, want die weten wel dat namen belangrijk voor hem waren. ‘De personages van mijn romans komen pas tot leven als ze een naam hebben die hen typeert,’ schreef hij in zijn memoires.

Het type Anna Magdalena Bach is iemand die op reis gaat om de buitenechtelijke liefde te verkennen en tegelijkertijd, zoals ze ieder jaar doet, een bezoek te brengen aan het graf van haar moeder.

Toen de erfgenamen het archief – tachtig dozen met papieren, 67 floppy’s, en nog eens vijftien dozen en drie grote mappen, in totaal ruim 10 gestrekte meter – verkochten, wilden ze Nos vemos en agosto niet toegankelijk maken voordat ze wisten wat ze met het materiaal wilden doen. Het manuscript werd ook niet meegenomen bij de digitalisering in 2017 van 27.000 documenten die ‘iets meer dan de helft van het geheel’ uitmaken (oftewel de helft van al het materiaal waarover de familie het intellectuele eigendom bezit), aldus Jim Kuhn, die verantwoordelijk was voor die operatie.

GettyImages 3111729
© Getty Images

‘Het was een grootmoedige geste en tegelijk een uitstekende manier om de nalatenschap en het creatieve proces van de schrijver te delen,’ zegt Kuhn. Rodrigo García bagatelliseert het belang van de geste. ‘Uiteindelijk krijg je als je de titel van een willekeurige roman op Google intikt vanzelf de pdf te zien, ongelooflijk maar waar,’ zucht hij. De digitalisering deed ook niet af aan de belangstelling om de documenten van de Colombiaanse Nobelprijswinnaar persoonlijk te komen raadplegen. 

Toen de onuitgegeven roman voor onderzoekers werd vrijgegeven, publiceerde de Colombiaanse journalist Gustavo Arango, die de tekst in Texas las, een artikel waarin hij hoog opgaf van de kwaliteiten, en dat was een reden te meer, vertelt Pera, om de familie te bewegen tot uiteindelijke publicatie. ‘Uiteraard is het niet voor het geld dat het boek nu wordt gepubliceerd,’ benadrukt de uitgever. ‘Gabo’s oeuvre is springlevend. Alleen al in China zijn de laatste jaren 10 miljoen exemplaren van Honderd jaar eenzaamheid verkocht.’

Samen een geheel

In het archief vind je ook foto’s van een evenement in 1999 in het Casa de América, in Madrid, dat was georganiseerd door de Spaanse auteursbond en waarbij je de schrijver een versie van het eerste hoofdstuk van Nos vemos en agosto ziet voorlezen, gezeten naast een andere Nobelprijswinnaar, José Saramago. El País-journalist Rosa Mora, die erbij was, maakte een reportage waarin ze inging op de plot en vertelde dat het ging om het eerste van de ‘vijf op zichzelf staande verhalen’ die met elkaar zijn volgende boek zouden uitmaken. ‘Het lijken volstrekt afgeronde, op zich staande verhalen, maar ze vormen met elkaar een geheel’, schreef ze in haar artikel. 

De zondag erna publiceerde de krant een herziene versie van de bewuste tekst. Uit een map met brieven aan zijn literair agent is ook op te maken wanneer Gabo besloot aan El País (en aan het Colombiaanse tijdschrift Cambio) ander materiaal te geven dat te maken had met de onuitgegeven roman, een verhaal dat in 2003 werd gepubliceerd onder de titel ‘La noche del eclipse’ (De nacht van de eclips). 

Uit deze voorpublicaties bleek dat Nos vemos en agosto heel goed het derde deel zou kunnen zijn van een trilogie ‘over liefde op rijpere leeftijd’, waarvan Over de liefde en andere duivels en Herinnering aan mijn droeve hoeren als de eerste twee delen kunnen worden beschouwd. ‘Ook daarom wilden wij deze roman publiceren,’ zegt Rodrigo García, ‘want ik denk dat het boek dat drieluik met feministische inslag uitstekend afsluit. Vanwege het specifieke gezichtspunt, dat van een vrouw, dachten we dat het Gabo’s wereld voor zijn lezers, en vooral voor zijn lezeressen, zou verruimen.’

Als je deze doorhalingen en notities in de kantlijn aandachtig bestudeert, krijg je een inkijkje in het brein van de schrijver

De verschillende in Austin bewaarde versies zijn geschreven in Palatino, het lettertype dat hoort bij de eerste Apple-computers waarover Gabo heel enthousiast was. ‘Hij gebruikte ze alleen om te redigeren en de krant te lezen, verder niet. Hij was heel perfectionistisch en hield ervan een pagina schoon achter te laten, op de schrijfmachine verdeed hij veel tijd met het verbeteren van fouten,’ herinnert Rodrigo García zich. ‘Met de computer ging hij van één pagina per dag naar vier of vijf.’

Op die pagina’s gaf de auteur met rode pen of met potlood herhalingen aan, schrapte zinsneden als ‘donkere wolken vulden de stad als een duister voorteken’ of veranderde van gedachten over de leeftijd van de hoofdpersoon: in het begin nabij de 30, later 36, en ten slotte 46 jaar. Als je deze doorhalingen en notities in de kantlijn aandachtig bestudeert, krijg je een inkijkje in het brein van de schrijver voordat hij in zijn labyrint verdween. Pera had ze nodig om zijn bedoelingen te achterhalen. Hij baseerde zich, vertelt hij, op de vijfde versie, die zich bevond in een zwarte map van Gabo’s favoriete merk Leuchtturm, waarop hij ‘Gran OK’ (‘Klaar!’) had gezet. Pera vergeleek de versie met een ‘Word-document dat zijn secretaresse, Mónica Alonso, bijhield’. In feite was Pera’s bemoeienis met de roman al lang begonnen voordat de zoons hem twee jaar geleden benaderden. ‘Op een dag in 2010 zei Balcells in Barcelona tegen me: ‘Cristóbal, je moet Gabo zover zien te krijgen dat hij de roman waaraan hij werkt afmaakt,’ herinnert hij zich. ‘Terug in Mexico vertelde ik het hem. Hij moest lachen en zei dat hij al klaar was, en om het te bewijzen las hij me de laatste alinea voor. Daarna liet hij me maandenlang verder niks zien, tot hij me op een dag toestond om hem hardop drie hoofdstukken voor te lezen. Heel ontroerend.’

GettyImages 2061063410
© Getty Images

Tijdens zijn reconstructie kon Pera ook rekenen op de hulp van Alonso, Márquez’ trouwe en nog steeds discrete (ze weigerde aan deze reportage mee te werken) secretaresse de laatste jaren, toen de schrijver, die zichzelf, zoals zijn biograaf, Gerald Martin, memoreert, altijd had beschouwd als een ‘crack qua geheugen’, dat geheugen begon kwijt te raken. Dat ‘pijnlijke proces’ heeft Rodrigo García beschreven in zijn aangrijpende boek Gabo y Mercedes. Una despedida [in het Nederands verschenen als Er is nog tijd. Herinneringen van een zoon aan Gabriel García Márquez], een verslag van zijn rouw en van de laatste levensfase van zijn beide ouders. Hij vertelt daarin openhartig over die jaren zonder voorbij te gaan aan de ‘moeilijkste maanden’, waarin de schrijver ‘zich zijn levenslange echtgenote weliswaar herinnerde maar dacht dat de vrouw die tegenover hem zat en hem verzekerde dat het om haar ging een bedriegster was.’ ‘Waarom loopt dat mens hier te commanderen en het huishouden te runnen als ze helemaal niet bij mij hoort?’ vroeg hij. ‘Hier is niet hij, maar de dementie aan het woord,’ zei haar zoon.

‘Die constante zelfcorrectie is een van de dingen die hem als schrijver kenmerken. Hij zat zijn teksten altijd te verbeteren, wat zijn journalistieke inslag verraadt,’ verklaart Álvaro Santana Acuña, die sociologie doceert aan het Whitman College, in de staat Washington. 

Santana Acuña is een van de grootste kenners van het archief in Austin. Zijn expertise stelde hem in staat het boek Ascent to Glory (2020) te schrijven, een soort biografie van Honderd jaar eenzaamheid en het enorme, onverwachte succes van het boek. Het Harry Ransom Center vroeg hem de samenstelling op zich te nemen van de tentoonstelling Gabriel García Márquez. The Making of a Global Writer, waarin hij Gabo plaatst tussen andere grote auteurs uit de twintigste eeuw, meesters of vrienden als Joyce, William Faulkner, Jorge Luis Borges of Julio Cortázar.

Eerste klapper

Dat idee paste bij de opzet van het instituut om de nalatenschap van Márquez openbaar te maken, aldus de directeur van het Harry Ransom Center, Stephen Enniss. Hij vertelt dat de aanschaf van Márquez’ archief zijn eerste klapper was toen hij tien jaar geleden in functie trad. De aankoop lokte kritiek uit vanwege de beslissing om de geschriften van de Nobelprijswinnaar naar de VS over te brengen in plaats van ze te laten in Colombia, waar hij werd geboren, of in Mexico, tientallen jaren zijn woon- en verblijfplaats. Misschien dat het Harry Ransom Center er daarom zoveel aan gelegen was om het archief te catalogiseren en zo snel mogelijk beschikbaar te maken voor publiek. Het laatste item dat via aankoop op een veiling in bezit van het centrum kwam, is een brief uit 1950 van García Márquez aan zijn vriend Carlos Alemán waarin hij het centrale personage uit Honderd jaar eenzaamheid ter sprake brengt. 

Dat het archief buitengewoon toegankelijk is, blijkt wel uit het feit dat wie met een geldig identiteitsbewijs naar Austin komt maar twintig minuten nodig heeft om het typoscript van Honderd jaar eenzaamheid in handen te krijgen en te ontdekken dat het legendarische begin, over kolonel Aureliano Buendía die staande voor het vuurpeloton terugdacht aan die middag dat zijn vader hem meenam om het ijs te leren kennen, bijna uit drie zinnen had bestaan.

GettyImages 515138774
De schrijver van Honderd jaar eenzaamheid in 1982 in zijn huis. – © Getty Images

Santana Acuña betreurt het lot van het archief van Gabo’s literair agent, zeker als hij het vergelijkt met de gang van zaken rond Gabo’s nalatenschap. ‘De Spaanse staat kocht het [in 2010 en na de dood van Balcells, in 2015] en na al die jaren liggen de spullen nog steeds in dozen, ze zijn niet eens toegankelijk voor wetenschappers, om over digitalisering maar niet te spreken,’ zucht hij. En dat is zeker jammer. Wie de brieven leest die van haar in Austin liggen, ontdekt een schrijver die weliswaar een keiharde zakenvrouw was maar ook hart had voor de mensen die zij vertegenwoordigde en de kunst van de ironie verstond. Bijvoorbeeld als zij haar sterauteur bij wijze van groet schrijft: ‘Dikke kus en eens zien wat we je voor je verjaardag kunnen geven. Die 3000 dollar is zo afgezaagd.’

Het agentschap Balcells blijft met de toewijding van de vrouw die het oprichtte het nalatenschap van García Márquez beheren met als komende mijlpalen de viering van zijn honderdste geboortedag, in 2027, en de première van de acht eerste hoofdstukken van de serie die Netflix op basis van Honderd jaar eenzaamheid in voorbereiding heeft en die is voorzien voor het einde van dit jaar. Opnieuw iets waarmee zijn erfgenamen tegen de wil van de schrijver besloten in te gaan: ‘De bedenking die hij had, is dat hij liever niet in beelden bestond maar alleen in de verbeelding van zijn lezers,’ geeft Rodrigo García toe. ‘Maar hij zei als film- en televisieliefhebber ook vaak dat er niets mis was met een productie van een heleboel uur. Honderd, zei hij. Hij was vooral geen voorstander van een verfilming van twee, hooguit vier uur met Hollywoodacteurs. Hij had trouwens niets tegen televisie; hij hield van goede series.’

García zegt erbij dat de familie tot de conclusie kwam dat het ‘er vroeg of laat van moest komen’. ‘Anders doen onze kinderen of kleinkinderen het wel, of het gebeurt als de roman rechtenvrij is. Wij zagen de belangstelling van Netflix, dat een flinke bom duiten voor de productie overhad – en dan moet je niet denken aan het budget van een soap – en bovendien rekening wilde houden met al onze eisen, dus dit leek ons het juiste moment.’ Die voorwaarden hielden in dat de nodige omvang werd betracht en dat de serie in Colombia in het Spaans werd gedraaid met een Latijns-Amerikaanse crew. ‘Er zal vast veel discussie over ontstaan. Men zal zeggen dat Gabo tegen was. Maar er is iets wat ons altijd kan vrijpleiten en dat is dat hij placht te zeggen: ‘Na mijn dood mag je doen wat je wilt.’

Het zal dankzij deze uitspraak zijn, een uitspraak die niet zou misstaan in de mond van een van de lapidaire personages uit zijn romans, dat de lezers van García Márquez met de serie zullen kunnen terugkeren naar Macondo. Ook kunnen ze binnenkort eindelijk kennisnemen van Nos vemos in agosto, het hoofdstuk dat zijn literaire oeuvre afsluit. 

Recent verschenen